
een deel van het d. Loonsche-Dijk, benevens de geh. Sprangensche-
Vaart, Oude-Straat, en Capelsche-Dijk.
Sprang heeft eene Herv. kerk en telde in 1870 binnen de kom, of
liever binnen de lange woningreeks, die het d. vormt, 1554 inw.
Sp ran g en sch e -V a a r t, of d e Vaart, geh. in de N.-Brab. gem.
Sprang, in 1840 met 48, in 1870 met 61 inw.
S p r e euw en d ijk , geh. in de N.-Holl. gem. Petten, längs een in 1691
aangelegden dijk. Het telde in 1840 45, in 1870 85 inw.
S p r ie ld e rb o sch , uitgestrekt bosch in de Geld. gem. Putten, dat zijn
naam aan het huis Spriel öntleent.
S p r ien s, geh. onder het d. Bornwerd, in de Friescbe gem. Wesfc-
Dongeradeel.
S p r in g e r (de), hooge zandplaat in het zuid-westelijk deel der Z.-Holl.
gem. Ouddorp. Over het rechtsgebied van dezen uithoek is veel geschil
geweest tusschen Holland en Zeeland.
S p n n g e r tp o ld e r , pold. van 56 bund, in de Z.-Holl. gem. Ouddorp.
S p r o k k e lb o s ch , b. in de N.-Brab. gem. Rosmalen, in 1840 met
258 inw.
S p ron k (de ), geh. in de Geld. gem. Oldebroek.
S p ru n d e l, d. en heerl. in de N.-Brab. gem. Rucphen-en-Sprundel,in 1840
met 390 inw. Men vindt er eene R.-Kath. kerk. Oudtijds zag men er
o°k 66H kasteel, dat ten jare 992 door Hilswindis, Gravin van Strijen,
aan de abdij te Thorn werd geschonken.
S p ru n d e ls ch e -A k k e r s, geh. in de N.-Brab. gem. Rucphen c. a.
S p ru n d e l-H e ik en , het ged. van het N.-Brab. d. st.-Willebrord of
het Heiken, dat onder het d. Sprundel behoort.
S p u i (het), stroom in Z.-Holl., reikende van de Oude-Maas tot het
Haringvliet. Daardoor wordt het eil. Voorne-en-Putten van den Hoekschen-
Waard gescheiden.
S p u i, of Z ou te -S p u i (het), geh. in de Zeeuwsche gem. Zaamslag.
S p u ip o ld e r , pold. van 64 bund, in de Z.-Holl. gem. Maasland.
S ta a ld u in en , duinen met eene boerderij in de Z.-Holl. gem. ’sGravezande.
Sta a r t (de), geh. in de Zeeuwsche gem. Oosterland.
Sta a r t-v an -EU ew ou tsd ijk , geh. in de Zeeuwsche gem. Driewegen.
Sta a t, of Sta a tsch e -stra a t, b. in de Limb. gem. Nederweert, in
1840 met 192, in 1870 met 246 inw.
S ta a t s c h -B r a b a n t , of S ta a t s -B r a b a n t , ged. van het oude hertog-
dom Brabant, dat in 1648 bij den vrede van Münster door Spanje aan
de Republiek der Vereenigde-Nederlanden werd afgestaan. Het behield
dien naam to t 1795. Staatsch-Brabant omvatte de stad en de meierij
van ’s-Hertogenbosch, de baronie-van-Breda, het noorder- en het middel-
deel van het markgraafschap Bergen-op-Zoom, de heerlijkheid Steenbergen,
de heerlijkheid Prinsenland, de heerlijkheid Willemstad, met den
Huigenhil en Heyningen, de heerlijkheid Cuyk, het graafschap Vroenhove,
de Brabantsche bannen der Kerk van st.-Servaas te Maastricht, benevens de
dorpen van Redemptie. Nog behoorde daartoe het medebezit van Maastricht
(waaraan het nitsluitend recht van krijgsbezetting binnen deze stad was
verbonden) en sedert 1671 of omstreeks dien tijd ook de heerlijkheid Lith.
S ta a t s c h -D a e lh em , of S ta a t s -D a e lh em , ged. van het graafsch.
Daelhem, dat bij den vrede van Münster aan de Yereenigde-Nederlanden
werd toegekend en tot 1795 bleef. De nitgestrektheid werd in 1661 gere-
geld, doch in 1785 bij den vrede van Versailles gewijzigd.
S ta a t s c h - ’s H e r t o g e n r a d e , of S ta a t s - ’s H e r t o g e n r a d e , ged.
der heerl. ’s Hertogenrade, dat, in 1644 door de Staten veroverd en bij
den vrede van Münster aan de Republiek afgestaan werd. Het bevatte aan-
vankelijk ook het steedje ’s Hertogenrade, doch bij de grensregeling van
1661 werd Staatsch-’s Hertogenrade bepaald to t de bannen van Gulpen,
Margraten en Vaals-Holset-en-Vijlen.
S ta a t s c h -L im b u r g , of S ta a ts -L im b u r g , ged. van het hertogd.
Limburg, dat door verovering in 1632 aan de Staten kwam. Aanvankelijk
bevatte Staatsch-Limburg het grootste deel van dit hertogdom, met de
landen van Daelhem, Valkenburg en ’s Hertogenrade, doch in 1635 ging
de stad Limburg weder verloren, en ook de meeste andere sterkten werden
weder door de Spapjaarden bezet. In 1644 werden de kleine Steden Valkenburg,
Daelhem en ’sHertogenrade op nieuw door de Staatschen veroverd, doch
Spanje. behield de stad Limburg. Vanhier, dat bij de grensregelingen van
1648, 1661 en 1785 Staatsch-Limburg tot deelen der graafsch. Valkenburg
en Daelhem, benevens een deel der heerl. ’s Hertogenrade bepaald bleef.
Al deze deelen werden in 1795 aan de Fransche-Republiek afgestaan.
S t a a t s c h -O p p e r - G e ld e r , of h e t -S t a a t s c h e - a a n d e e l- v a n -h e t -
O v e r k w a r t ie r , ged. van het Geldersche Overkwartier, welk vierendeel
bij den vrede van Münster in 1672 aan Spanje was verbleven. Bij den
vrede van Utrecht in 1713 kwam e'en deel van dit Overkwartier aan de
Staten, namelijk de stad Venlo, met haar bantuin; de schans st.-Mi-
chiel; de heerl. Stevensweert, met de d. Ohe en L a a k ; het ambt Montfort,
doch zonder Elmpt; ten slotte de heerl. Beesel en Belfeld. In 1785 stond
de Keizer ook de heerl. Obbicht-en-Papenhoven aan de Staten af. Al deze
districten gingen in 1795 aan de Fransche-Republiek over.
S ta a t s c h -V a lk e n b u r g , of S ta a t s -V a lk e n b u r g , ged. van het oude
graafsch. Valkenburg, dat, in den Spaanschen oorlog aan de Republiek
der Vereenigde-Nederlanden gekomen, daarmede tot 1795 verbonden bleef.
In 1661 en 1785 werd de uitgestrektheid gewijzigd.