
B u ck h o r st, voorm. kasteel in de Overijsselsche gem. Zalk, in den
loop der eeuwen door de geslachten van Buckkorst, Sloet, Oer, Weleveld
en Bentinck bewoond. Het werd in 1225 op last van Bisschop Otto van
der Lippe verwoest; in 1505, toen het door Johan van Buckhorst was
bezet, door zijn broeder Arnold van Buckhorst belegerd; in 1524 door
de Gelderschen ingenomen en in 1840 gesloopt. Nu vindt men te zelfder.
plaatse een boerenerve.
B u d (de), of B ird (de), geh. bij het Eriesche d.Idsega(Wymbritseradeel).
B u d d in g e , kluft of wijk der Drenthsche gem. Ruinerwold.
B u d d in g ew o ld , oudtijds B u d d in ckw a ld e , kluft of wijk der Drenthsche
gem. Ruinerwold. Het vormde oudtijds, met Haakswold, het voor-
naamste deel van het Ruinensche kerspel Ruinerwold. De keur, die Heer
Berend van Munster en zijne gade Johanna van Ruinen in 1428 aan het
kerspel Ruinerwold verleenden, droeg den naam van het landrecht van
Buddinge-en-Haakswold, en werd na verloop van tijd op de geheele heerl.
Ruinen toepasselijk verklaard. Buddinge en Buddingewold vormen thans
te zamen de buurtschap Dijkhuizen.
B u d e l, gem. in N.-Brab., tusschen de gemeenten Soerendonk en
Maarheeze (N.-Brab.), Weert (Limb.) en Bocholt en Hamont (Belgie). Zij
maakt het zuidelijkst deel der provincie uit, heeft een zandigen bodem
(diluvium en deels afgegraven hoog veen) en beslaat in het geheel 4034
bunders. De gem. bevat, nevens het d. Budel, de buurten Heesakker,
Schorik, Broekkant, Bosch, Toom, Heikant, Midbuul, Keunenhoek, Groot-
Schoot .en Meemortel, benevens de geh. Berg en Klein-Schoot. In 1822
had zij 2052, in 1840 2199, in 1870 2144 inw., in laatstgenocmd jaar
onderscheiden in 2081 R.-Kath. en 63 Hervormden. De landbouw vormt
het hoofdbedrijf der ingezetenen. Doch onder hen zijn ook reizende kra-
mers, zoogenaamde Teuten, terwijl anderen arbeiden in 1 brouwerij,
1 leerlooierij en 1 olieslagerij.
Budel was een vrij, eigen goed der Heeren van Kranendonk, tot het
in 1421 bij de Meijerij van ’s Boscb werd ingelijfd. De ingezetenen kre-
gen in 1424 het recht, dat zij nimmer hooger zouden belast worden dan
to t de helft der som, waarop Maarheeze en Soerendonk werden aange-
slagen. Het d. Budel, bij verkorting veelal Buul geheeten, had in 1840
440, in 1860 459 inw. De R.-Kath. hebben er een groot, de Herv. een
klein kerkgebouw. Het dorp bestond reeds in den jare 779, toen Keizer
Karel de Groote de tienden aldaar aan de st. Mariakerk te Aken schonk.
Wegens de voortdurende veeten tusschen de Gelderschen en Brabanters
hebben de ingezetenen van dit dorp en die van het naburige Weert in
den hertogelijken tijd menigen bloedigen strijd met elkander gevoerd.
Daardoor werd Budel, ten jare 1504, door de Gelderschen verbrand. In
1635 werd het d. door de Spaansche bezetting van Roermond geplunderd,
en in 1672 en 1673 door de Brauschen deerlijk gekweld. De orkaan van
9 November 1800 bracht er groote schade voort.
B udsehop, buurt in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 144, in
1860 met 112 inw.
B u g g e n um , gem. in Limburg, op den linker Maasoever tusschen
Roermond, Swalmen, Neer, Nunhem, Haelen en Horn. Hare grootte be-
loopt 547 bunders, deels diluvische zandgrond, deels rivierklei. In 1822
had deze gem. 506, in 1840 668, in 1870 743 inw. Alle ingezetenen
belijden den R.-Kath. godsdienst, terwijl de meesten hun bestaan vinden
in den landbouw. Verder hebben zij 2 brouwerijen, 2 steenbakkerijen,
1 pannenbakkerij en 1 stroopmakerij. Buiten het d. Buggenum vindt men
er slechts enkele verstrooide huizen, waaronder Melenborghof, een goed,
vroeger toebehoord hebbende aan het st. Elizabëths-klooster bij Nunhem.
Buggenum maakte vroeger een der banken van het graafschap Horn
of Hoorne uit. De Bisschop van Luik verpandde de heerl. Buggenum in
December 1679 aan de Gravin van Berg, doch deze bleef niet lang in
het bezit, daar de heerl. bij opbod of anderzins kwam aan het klooster
van st. Elizabeth te Nunhem.
Het d. Buggenum, in oude stukken ook Buchnem genoemd, strekt zieh
längs den weg van Nunhem naar het gierpontenveer aan de Maas uit.
Vroeger prijkte het met een der 6 riddermatige kasteelen van het graafschap
Horn of Hoorne. In 1643 behoorde dit slot aan Jonker Willem van
Waes, in 1705 aan den Baron van Kerckem. De kerk van Buggenum werd
in 1233 door Willem van Hoorne aan de abdij te Averbode geschonken,
doch deze droeg haar in 1288 aan de abdij Keizersbosch over.
Buig, of B eu g , buurt in de N.-Brab. gem. Dinther, in 1840 met
185 inw. In vorige eeuwen stond er een aan st.-Antonius gewijde kapel.
Buiksloot, gem. in N.-Holl., aan de noordzijde van het I J , tegen-
I over Amsterdam, naar de landzijde door Nieuwendam en Landsmeer be-
paald. Zij had in 1857 417 bunders oppervlakte, doch heeft zieh sedert,
ten koste van Amsterdam, aanmerkelijk uitgebreid, daar bij koninklijk be-
: sluit van 31 Mei 1821 de noorder-oever van het I J als grens tusschen de
Hoofdstad en Buiksloot werd aangenomen, en Amsterdam sedert daar on-
I derscheidenè gronden heeft aangeplempt of ingedijkt, welke dien ten gevolge
[bij Buiksloot zijn gekomen *). Daartoe behooren de verlengde uithoeken van
de Volewijk, de Buiksloterham en de Nieuwendammerham. In 1860 berekende
[men de grootte op bijna 639 bund. Zij bevat nu het d. Buiksloot, een deel
[van den Buikslotermeer, den Buiksloterham en de Volewijk. De oude landen
hebben een veenachtigen, de nieuw-ingedijkte gronden een kleiachtigen bodem.
In 1822 had Buiksloot 632, in 1840 820 en in 1870 975 inw. Bij de volkstel-
ging van 1860 onderscheidden de ingezetenen zieh in 771 Ned.-Herv.,
Doopsgez., 21 E v .-Luth., 8 Herst.-Luth., 100 R.-Kath. en 4 onge-
poemden. De middelen van bestaan zijn veeteelt, zuivelbereiding, scheep-
vaart, doortocht en een veelvuldig bezoek der ingezetenen van de nabu-
;üge Hoofdstad.
| Het d. Buiksloot, in 1840 met 598, in 1860 met 710 inw., strekt zieh
; angs den Waterlandschen-Dijk uit, die hier door hët Noord-Hollandsch
[ ) Dit heldert het medegedeelde op ten aanzien der grenzen van Amsterdam
|»P bladz. 37 en 38.