
G in n ek en , dek. van het Bisdom van Breda, bevattende 10 parochiën
en 1 rectoraat. De par. zijn: Achtmaal, Alphen, Baarlc-Nassau, Bavel,
Chaam, Gilze, Ginneken, Riel, Ulecoten, Ulvenhout. Het rectoraat is
Molenschot. Onder Ulvenhout zijn openbare kapellen te Strijbeek en
Galder.
G in n ek en , fraai d. in de N.-Brab. gem. Ginneken-en-Bavel, aan de
Mark. Het had in 1840 8S3, in 1870 1070 inw. Men vindt er eene R.-
Kath. en eene Herv. kerk en vele bevallige buitenverblijven. Ook is
er een gedénkteeken voor de Nederlandsche krijgslieden, die op de citadel
van Antwerpen zijn gesneuveld, opgericht nadat hun stoffelijk overschot
van de Schelde in Augustus 1871 hierheen is gevoerd.
G in n ek en -en -B a v e l, gem. in N.-Brab., die, 5735 bund, groot, wordt
ingesloten door de gemeenten Rijsbergen, Princenhage, Teteringen, Oos-
terhout, Gilze-en-Rijen en Chaam (N.-Brab.), Meerle en Meir (België).
Langs de Mark vindt men eenige beekklei, doch overigens bestaat de
grond nit diluvisch zand. E r is veel hout ; o. a. vindt men er het fraaie
Mastbosch. In 1822 telde deze gem. 2744, in 1840 3357, in 1873 3952
iriw. Bij de volkstelling van 1870 onderscheidde men 3613 R.-Kath., 150
Ned.-Herv., 7 Waalsch-Herv., 6 Luth. en 8 Isr. Landbouw en veeteelt
zijn er de hoofdbronnen van welvaart. Men heeft er ook een kunstwol-
fabriek, 3 bierbrouwerijen, een verfhout- en schorsmolen, enz.
G in ste rb e rg , geh. in de Limb. gem. Wittern.
G iste la a rp o ld e r , pold. van 48 bund, in de Zeeuwsche gem. Groede.
G lan e rb e ek , station van den Staatsspoorweg, op den linkeroever van
de Glanerbeek, een weinig ten noorden van het geh. Glanerbrugge, in de
Overijsselsche gem. Lonneker. Ofschoon de opening voor het verkeer met
Enschede heefc plaats gehad op 1 Januari 1868, is de omtrek van dit station
dezelfde gebleven: er is noch dorp, noch buurtschap daarbij ontstaan.
G lan e rb e ek , of M u ld e r in k b e ek , beek in Pruissen en Overijssel,
die in het Aamsveen ontstaan, in de Dinkel uitloopt.
G lan e r b ru g , geh. in de Overijsselsche gem. Lonneker ter plaatse
waar in den weg van Enschede naar Gronau, over de Glanerbeek, welke
hier de grenslijn vormt, eene brug is geslagen.
G lim e sp o ld e r , voorm. pold. bij Bergen-op-Zoom, op het einde der
15de eeuw ondergevloeid. De gronden zijn later weder ingedijkt, zoo
in den Oud-Glimespolder als in den Auvergnepolder.
G lim m en , fraaie b. in de Gron. gem. Haren, met het boschrijke
landgoed het Huis te Glimmen. In 1227 is er een kasteel gebouwd, dat
kort daarna door de Drenthen is omvergeworpen. Glimmen telde in 1840
213, in 1870 253 inw.
G lin d , of G lin d en , b. in de Geld. gem. Barneveld, in 1840 met
498, in 1870 met 652 inw. De havezathe Glindhorst alhier, is in 1797
gesiecht.
Glip (de), b . met eenige bleekerijen in dé N.-Holl. gem. Heemstede,
in 1840 met 455, in 1870 met 727 inw. Zij wordt ook de Prinsebuurt
en Prinsen-Zandvaart genoemd.
Gnepho ek, heerl., die het westel. deel uitmakende van de Z.-Holl.
gem. Oudshoorn, in 1840 450 inw. telde.
G n ep h o ek s ch e -en -V r o uw g e e s tp o ld e r , pold. van 153 bund, in
de Z.-Holl. gem. Oudshoorn.
G n ep h o ek s ch e -P o ld e r -B u iten d ijk s, pold. van 234 bund, in de
Z.-Holl. gem. Oudshoorn.
Gode fro ipo lde r , pold. deels in de Zeeuwsche gem. st.-Anna-ter-Muiden
(44 bund.), deels in de West-Vlaamsche gem. Westcapelle (18 bund.).
Van 1718 tot 1814 behoorde de geheele polder onder st.-Anna-ter-Muiden.
G od lin z e , d. in de Gron. gem. Bierum, waaronder het geh. Oude-
Dijk en eenige verstrooide boerderijen behooren. Het had binnen de
kom, in 1870 171 inw. Het heeft eene Herv. kerk en ligt op een ver-
heven, breeden terp. Vroeger stonden er vele adell. hu izen , o. a. de
bürgen Rengerda en Ubbena. In 1506 werd het door de Groningers,
in 1589 door Staatsche benden en in Nov. 1686 door eene overstrooming
zwaar geteisterd.
G o ed en -A e r ts-en -E en d ra g tsp o ld e r , pold. van 130 bund, in de
N.-Brab. gem. Raamsdonk.
Goeden-Tijd, wijk van het N.-Brab. dorp Alphen.
G o ed e r e ed e , of G o e r e e , wester helft van het eiland Goedereede-
en-Overflakkee. Het yormde een afzonderlijk eiland to t het in 1751 door
een dam, en in 1780 door landaanwinning n a ar de zijde van Stellendem
met Overflakkee werd vereenigd.
G o ed e r e ed e , gem. in Z.-Holl., in het westen door Ouddorp, in het
oosten door Stellendam bepaald, terwijl zij naar het noorden door het
Goedereesche-Gat en naar het zuiden door de Bieningen wordt bespoeld.
Hare oppervlakte beloopt 692 bund., die meerendeeis uit vette klei, in
het noorden uit duinen (alluvisch zand) bestaat. De läge gronden zijn in
verscheidene polders afgedeeld, t. w. de Groote-Zuiderpolder, Nieuwe-
Waterlooschepolder, Oude-Waterlooschepolder, Kleine-Zuider-polder, Schel-
hoek, Plaspolder, Altena, Nieuwe-Oostdijkschepolder, Rooklaasplaatpolder,
Gorspolder en Bokkepolder. In 1822 had deze gem. 900, in 1810 1118,
in 1873 1012 inw. Bij de volkstelling van 1870 vond men er 1074 Herv.,
1 Chr.-Ger., 1 Doopsgez., 7 R.-Kath. en 2 Isr. De gem. bevat de stad
Goedereede en eenige weinige verstrooide woningen.
De stad Goedereede, de hoofdplaats van West-Voorne, was weleer na
Brielle, de voornaamste stad der heerlijkheid Voorne, en schijnt reeds
vdtfr, of althans in het begin der 14de eeuw versterkt te zijn geweest.
In 1430 werden de vestingwerken vermeerderd door eene cingelgracht,