
Brandaría (de), lichttoren bij het d. West-Terschelling, in 1591 ge-
bouwd en in 1666 bij de vernieling van alle gebouwen op het eiland op
merkwaardige wijze gespaard. De nieuwe inrichting van het licht dag-
teekent van 1 October 1838.
B ran d em e e r , meertje op de grenzen der Friesche gern- Lemsterland,
Gaasterland en Slotep.
B r a n d -en -B u u r sin g , pold. in de N.-Brab. gem. den Dnngen, 131
bund, groot.
B r a n d e rd ijk , geh. in de Overijsselsche gem. Grafhorst.
B r a n d e v o o r t, geh. in de N,.-Brab. gem. Mierlo.
B ran d gum , of B r an tgum , d. in de Eriesche gem. West-Dongera-
deel, in 1840 met 295, in 1860 met 299, in 1870 met 373 inw. E r is
een Herv. kerk, weihe met die van Waaxens is gecombineerd.
B r a n d k r e ek , voorm. kreek in Staatsch-Viaanderen, in 1622 en eenige
volgende jaren gegraven, om tot verdediging van h et noordwaarts van daar
gelegen land, het Coxysche-Gat met het Jonkvrouwengat te vereenigen.
In 1664 werd het een deel der grenslijn tusschen Staatsch- en Spaansch-
Vlaanderen, doch sedert is het allengs opgeslijkt.
B ran d k r e ek p o ld e r , pold., deels in de Zeeuwsche gem. IJzendijke
en st.-Kruis, deels in de Oost-Vlaamsche gem. st.-Margaretha. Van 220
bund, behooren 99 tot Nederland, 121 tot Belgié. De polder is in 1775
bedijkt.
B r a n dw ijk , gem. in Z.-Holl., tusschen Streefkerk, Bleskensgraaf,
Molenaarsgraaf, Ottoland en Groot-Ammers, een oppervlakte van 1111
bund, beslaande, Het grootste gedeelte van den bodem bestaat uit laag
veen, met een weinig klei naar de zijde van Groot-Ammers. Doch de
grond van het geh. de Donk onderscheidt zieh aanmerkelijk. Deze bestaat
uit diluvisch zand, dat zieh als een heuvel boven het omringende
land verheilt. In 1822 had deze gem. 419, in 1840 507, in 1870 728 inw.
Men onderscheidde de bevolking ten jare 1860 in 638 Herv. en 1 Chr.-Afg.
Het grondgebied bestaat meest uit weiden en hooilanden. Eenig akkerland
ü g t bij den Donk. Hennip groeit echter ook in het overige der gem.
Behalve het d. Brandwijk en het geh. de Donk, bevat de gem. ook de
heerl. Gijbeland.
Het d. Brandwijk is zeer klein. Het bevat een Herv. kerk, waarinmen
het blauw arduinen graf van den Dordschen hurgemeester Samuel Onder-
water ziet. In 1860 had het 54 inw.
B r a n dw ijk s c lie -p o ld e r , pold. van 690 bund, in de Z.-Holl. gem.
Brandwijk.
B ra n tsen b u r g , voorm. havez. in de Geld. gem. Steenderen, die
langen tijd aan een tak der van Heeckeren’s heeft toebehoord. T e r plaatse
daarvan Staat thans een boerenhuis.
Breda, voorm. baronnie, thans een voornaam deel uitmakepde van
de prov. N.-Brab., tusschen de Meijerij van ’s Hertogenbosch, de Meijerij
van Turnhout, het graafschap Hoogstraten, het Land-van-Rijen, het
markgraafschap van Bergen-op-Zoom en het baljuwschap van Zuid-Holland.
Het was oudtijds een heerlijkheid, die haar ontstaan ontleende aan de
smaldeeling van het graafschap Strijen in 1039. In he t laatst der 13de
eeuw werd deze heerl. in tweeen gescheiden: de stad Breda en de ooster
helft des lands kwamen aan Raso van Gaveren, terwijl de westerhelft
(Bergen-op-Zoom) aan Gerard van Wezemale, Heer van Quabeek, ten
deel viel. De kleindochter van genoemden Raso bracht Breda aan haar
echtgenoot, Gerard von Razeghem, die in 1326 het Land-van-Breda
aan Jan I II, Hertog van Brabant, verkocht. Op zijne beurt verkocht
Hertog Jan deze heerlijkheid aan J a n van Polanen, Heer van der Lek
(2 April 1351), die in 1377 werd opgevolgd door zijn zoon, mede J a n
geheeten. Doch door het huwelijk van Johanna van Polanen met Engelbert
van Nassau in 1403 kwam Breda aan een stamhuis uit de Lahn-
gouw, dat eene eeuw vroeger het graafsche Vianden had verworven en
zieh sedert tot het vermögendste geslacht in de Nederlanden verhief. De
Graven van Nassau, die den titel van Baron van Breda voerden, zijn ge-
weest: Engelbert, Hendrik, Reinier of Re'ne, Willem (de Zwijger), Eilips
Willem, Maurits, Eredrik Hendrik, Willem II, Willem H I, Willem Karel
Hendrik Eriso, Willem IV en Willem V. Bij de omwenteling van 1795
kwam de baronnie van Breda bij ’s Lands domeinen, doch de wet van
26 Mei 1816 bepaalde dat de goederen in de rentambten van Breda,
Niervaart, Oosterhout, Steenbergen, Zevenbergen en de Zwaluwe, wier
zuivere opbrengst toen op f 190,000 werd geraamd, in eigendom moesten
komen aan Prins Erederik der Nederlanden, om die voor zieh en zijne
wettige mannelijke nakomelingen te bezitten.
De baronnie van Breda was afgedeeld in 3 deelen: 1. de stad Breda
met haar rechtsgebied, waaronder het d. Teteringen was begrepen; 2. de
11 dingbanken Terheyden, Dongen, Gilze-en-Rijen, Alphen-en-Chaam,
Baarle-Nassau, Ginneken-en-Bavel, Zundert-en-Rijsbergen, Mertersen of
Princenhage (met Beek), Etten, L eu r en Sprundel; 3. de beide heerlijk-
heden Oosterhout en Rosendaal.
Breda, Rijks-kiesdistrict voor het afvaardigen van Leden naar de
Staten-Generaal. Het bevat, volgens de wet van 6 Mei 1869, de 27 gem.:
Breda, Ginneken-en-Bavel, Zundert-en-Wernhout, Teteringen, Princenhage,
Rijsbergen, Oudenbosch, Oud-en-Nieuw-Gastel, Hoeven-en-st.-Maar-
tenspolder, Etten-en-Leur, Klundert, Willemstad, Eijnaart-en-Heiningen,
tanddaarbuiten, Rosendaal-en-Nispen, Wouw, Rucphen-en-Yorenseinde,
ergen-op-Zoom, Woensdrecht, Hoogerheide-en-Hinkelenoord, Iluybergen,
ssendrecht, Putten, Steenbergen-en-Kruisland, Nieuw-Vossemeer, Dintel-
oord-en-Princeland, Ilalsteren. Het had in 1869 99,322 inw. en 3902
kiesgerechtigden.
Breda, prov. kiesdistrict in N.-Brab., bevattende de 10 gem. Breda,
mneken c. a ., Teteringen, Princenhage, Etten-en-Leur, Rijsbergen,
011 ert c. a ., Chaam, Alphen-en-Riel, Baarle-Nassau.