
Zandvoort, b. in de Utr. gem. Baarn, in 1870 met 235 inw. Tot
1862 stond er de B.-Kath. van Baarn.
Zandvoort, geh. in de Drenthsche gem. Anloo, in 1840 met 42, in
1870 met 7S inw.
Zandvoort, b. in de Drenthsche gem. Gieten, in 1840 met 56, in
1870 met 47 inw.
Zandweg, d. of hoofdwijk van Oosterwolde in de Geld. gem. Doorn-
spijk. De Herv. kerk van Oosterwolde werd in 1845 naar deze wijk
verplaatst.
Zandworven, b. in de Ñ.-Holl. gem. Spanbroek, in 1840 met 108,
in 1870 met 208 inw. E r ligt hier te midden van het veen eene streek
grof duinzand.
Zandwetering, beek of waterloop in de Ov. gemeenten Diepenveen,
Olst, Wijhe en Zwollerkerspel. Zij loopt in de Soestwetering uit.
Zandwijk, voorm. heerl. in de N.-Brab. gem. Almkerk c. a. Zij heeft een
geh. van denzelfden naam.
Zandwijk, b. in de Geld. gem. Tiel, uitmakende eene landelijke voor-
stad dier oude Waalveste. Langen tijd vormde zij een afzonderlijk dorp met
een eigen bestnur. Zandwijk had eene eigene parochiekerk, die in 1582
nog bestond, maar sedert is gesloopt, het klooster Westeropen, een recht-
huis en eene gerechtsplaats. Eerst in 1798 is Zandwijk, dat gelijktijdig
met Tiel van Brabant aan Gelder was gekomen, bij de gem. Tiel ingelijfd.
E r zijn vele boomgaarden, moesvelden en tuinen. Ter plaatse van de oude
parochiekerk vindt men thans een kerkhof. Zandwijk, dat reeds in 893
als Sandewihc wordt vermeld, had in 1840 981 inw. In 1411 bezweek
de Waal dijk te dezer plaatse.
Zandwijkschepolder, pold. van rnim 161 bund, in de N.-Brab.
gem. Almkerk c. a.
Zandwijkschepolder, pold. van ruim 700 bund, in de Geld. gem.
Tiel.
Zandijk (de), woeste heidevlakte in de N.-Brab. gem. Deurne c, a.
Zanegeest, b. in de N.-Holl. gem. Bergen, in 1840 met 119, in 1870
met 203 inw. Ondtijds stond er eene kapel, die in de eerste helft der
l3 d e eeuw was gesticht.
Zanen, of Zaanen, heerl. in de N.-Holl. gem. Schooten, bijna 25
bund, groot. Men telde er in 1840 4 inw.
Zoddam, d. op de oostelpke helling en aan den voet van den Montre
rl and. Het wordt door den weg van Zutphen naar Emmerich doorsne-
den. E r zijn kerken voor de B.-Kath. en Herv. Men telde er in 1840
458, in 1872 434 inw. Het d. wordt reeds vermeld in 1211, als Sydehem.
Tijdens het Fransche bestuur vormde Zeddam met Wehl en Wijnbergen
ééne mairie. Groot- en Klein-Azewijn, vroeger deelen van Zeddam, werden
bjj besluit des Konings van 24 Mei 1817 bij Netterden gevoegd, en den
30 Januari 1820 Zeddam met Netterden bij Bergh ingelijfd.
Zedde, of het Zet (de), geh. in de N.-Holl. gem. Katwonde, aan de
trekvaart tusschen Monnickendam en Edam. Het had in 1840 30, in
1870 61 inw.
Zederikkanaal (het), vaart uit de Lek bij Vianen naar en door
Gorinchem. Het zuidelijk ged. is het benedenpand van de Linge en wordt
ook Linge genoemd. Het kanaal werd in 1825 aangelegd.
Zeeburg, herberg in de N.-Holl. gem. Diemen, aan het I J en den
Zeeburgerdijk. In de 17de eeuw lag te zelfder plaatse eene redoute, in
1649 van steen opgetrokken, doch reeds in 1669 gesloopt.
Zeedÿk, of Hoogendijk, geh. in de N.-Holl. gem. Berkhout. Het
had met de Hulk in 1840 43, in 1870 61 inw.
Zeedjjk, geh. in de Ov. gem. Zwollerkerspel, onder Mastenbroek.
Zeedorp, b. aan de Hont in de Zeeuwsche gem. Ossenisse, in 1840
met 82 inw.
Zèeduinen, b. in de Z.-Holl. gem. Wassenaar, in 1840 met 91 inw.
Zeegôbuurtje, geh. in de N.-Holl. gem. Schagen.
Zeegse, of Zecgze, geh. in de Drenthsche gem. Vries, in 1811 met
36, in 1840 met 51, in 1870 met 65 inw.
Zeeland, voorm. graafsch. tusschen Viaanderen, Brabant, Holland en
Voorne, uit verschillende eilanden gevormd, waarvan de zuidelijken te
zamen Zeeland-Bewesten-Schelde en de noordelijken Zeeland-Beoosten-
Schelde uitmaakten.
In den Fränkischen tijd bestond Zeeland — waar reeds ten tijde der
Bomeinen handel op Brittanje werd gedreven — uit verschillende gou-
wen, als: Schalda of Schouwen, Bevelanda of Beveland, Brunisila of
Borssele en Walacria of Walcheren.
Over het 'bezit van het zuidelijk deel voerden sedert het begin der
11 de eeuw de graven van Vlaanderen en Holland met elkander een hevi-
gen strpd, daar zoowel Graaf Dirk IV van Holland als Boudewyn V van
Vlaanderen zieh op keizerlijke giftbriéven beriepen. Nadat Graaf Floris III
door Graaf Dirk van den Eisass was overwonnen, moest de Holländer den
27 Februari 1168 te Brugge een verdrag bezegelen, waarbp hij zieh en zijn
opvolgers verplichtte om Zeeland-Bewesten-Schelde als een gemeenschap-
pelijk leen te beschouwen en van de inkomsten de helft aan Vlaanderen
uit te keeren. Tevens zouden de Hollandsche graven voor hun aandeel
den Vlaamschen Vorsten manschap bewijzen.
Deze bepalingen brachten den strijd niet ten einde, want voortdurend
lagen de Vlaamsche en Hollandsche vorsten over de wederzydsche rechten
betreifende dit landschap overhoop, totdat eindelijk Graaf Lodewÿk I
van Vlaanderen, bij den vrede van 6 Maart 1323, ten behoeve van Graaf