
vens de zuidelijke deelen van Holland en Gelderland tot aan de Merwede
en Waal, aan Frankrijk afgestaan, en den 3 Ju li daaraanvolgende, na den
troonsafstand van Honing Lodewijk het geheele koninkrijk bij Frankrijk
ingelijfd.
H o llan d , prov. van het Koningrijk der Nederlanden, van 1814 tot
1840. De grondwet van 1814 bepaalde, dat zij de oude grensseheidingen
behield, met bijvoeging van Yianen, Ameide, Leerdam, Langerak en Som-
melsdijk. Den 30 Ju li 1814 worden echter de landen ten zuiden van het
Hollandschdiep, de Hiesbosch en de Oude-Maas daarvan afgenomen om
bij Brabant gevoegd te worden. Bij besluit van 10 Februari 1815 werd
ook het noorderdeel van ’t Land van Heusden, nevens het L and van Altena en
Dussen, daarvan gescheiden. Aan Gelderland verloor Holland in 1814 de
vesting Loevestein en het Monnikenland, terwijl het in 1820, voor den
afstand van het dorp Acqnoi, de dorpen Everdingen en Zijderveld bekwam.
Met Utrecht werden de grenzen veranderd door de wet van 19 Mei 1819,
waardoor Waverveen, Waveren c. a., Loosdrecht, Loenen-Kroonenburg
en Klein-Muiden voor de prov. verloren gingen; doch Ankeveen, Neder-
horst-den-Berg, Kortenhoef en Uithoom werden gewonnen. Nieuwe verändernden
längs deze grens kwamen tot stand door de wet van 27 April
1820, die Teckop, Indijk, Snelrewaard, Zuid-Polsbroek, Zevender en Cabauw
van . Holland afnam, doch het vergrootte met Hagestein, Lange-
Ruigeweide, Onkoop, Papekop en Diemerbroek.
Holland was de eenige provincie, die '2 gouverneurs had, één voor
Holland’s zuidelijk gedeelte en een voor Holland’s noordelijk gedeelte. De
Staten vergaderden beurtelings te ’s Gravenhage en te Haarlem, en bestanden
uit 14 leden voor de ridderschap, 49 voor de Steden en 27 voor
den landelijken stand. Van genoemde" 49 stedelijke afgevaardigden be-
noemde Amsterdam 15, Rotterdam 5, ’s Gravenhage 4, Leiden 3, Dordrecht
2 en Haarlem 2 leden. De overigen achttien zonden elk e'én
afgevaardigde, namelijk: Alkmaar, Hoorn, Delft, Schiedam, Gouda,
Enkhuizen, Medemblik, Monnickendam, Purmerende, Gorinchem, Brielle,
Schoonhoven, Woerden, Weesp, Vlaardingen, West-en-Oost-Zaandam en
Maassluis. Voor den landelijken stand was de prov. gesplitst in 27 kies-
districten: de Helder, Schagen, Blokker, Schermerhorn, Heilo, de Rijp,
Broek in Waterland, Beverwijk, Noordwijk-binnen, Oegstgeest, Naaldwijk,
Pijnacker, Delfshaven, Bodegraven, Alphen, Leidschendam, Haastrecht,
Meerkerk, Alblasserdam, Ridderkerk, Oud-Beijerland, Strijen, Som-
melsdijk, Hellevoetsluis, Geervliet, Naarden, Sloterdijk.
H o l l a n d , geh. in de Gron. gem. de Leek.
H o l l a n d e r b r o e k , b. in de Geld. gem. Eist, in 1840 met 383, in
1872 met 309 inwA*.
H o llan d e rb ro ek , ^pold. van 629 bund, in de N.-Brab. gem. Mill. c. a.
H o llan d e r -G ra v en , waterloop in het noordwesten van het Overijssel-
sche landschap Twenthe in de gemeenten Vriezenveen en Almelo (Ambtj.
H o lla n d e rh u iz en , zuidoostelijke uithoek van de\ Overijsselsche gem.
Kamperveen, vroeger met eene buurt.
H o llan d -op -z ijn -Sm a lst, voorm. landengte in N.-Holl. tusschen het
I J en de Noordzee. Door de werken voor tot het in aanleg zijnde
Amsterdamsche Zeekanaal, inzonderheid door het droogmaken der I J
gronden is deze streek geheel van gedaante veranderd. De eerste con-
cessie der Kanaal-maatschappij dagteekent van 10 December 1861. Den
8 Maart 1865 is in de Breesaap, op ongeveer 600 meter van het strand,
de eerste spade voor het te graven kanaal in den grond gestoken.
H o llan d -op -z ijn -Sm a lst, landgoed in de N.-Holl. gem. Velsen,
waar, volgens de overlevering Joost van den Vondel zijn treurspel,
Palamedes dichtte.
H o lla n d s ch d iep , breede stroom, tusschen den Hoekschen-Waard
eenerzijds en Overflakkee in Z.-Holl. en de N.-Brab. kust anderzijds.
Het is van 1470 tot meer dan 2000 meter breed.
Ho llan d soh e -G ra v en , stroompje in de Overijsselsche gem. Dene-
kamp, dat op de Bentheimsche grens in de Dinkel uitloopt.
H o lla n d s ch e -IJ ss e l, rivier in Utrecht en Z.-Holl., in vroegere eeuwen
een Rijnarm. Haar bovenpand wordt door een dam van de Lek gescheiden.
Zij vloeit längs IJsselstein, Montfoort, Oudewater, Haastrecht en
Gouda en valt bij den Stormpolder, tegenover IJsselmonde, in de Nieuwe-
Maas. Door eene gegraven vaart längs het Gein heeft de Hollandsche-
IJssel gemeenschap met den Vaartsche-Rijn, door de Linschoten, de
Wiericke en de Gouwe met den Ouden-Rijn, en door de Vlist met den
IJssel. Längs deze rivier zijn vele steenbakkerijen opgericht.
H o lla n d s eh e IJ z e r en -S p o o rw eg , 'ijzeren spoorweg in N.- en Z.-
Holland. Hij is aangelegd door eene maatschappij, die den 8 Augustus 1837
concessie bekwam. Het baanvak van Amsterdam naar Haarlem werd
geopend den 20 Sept. 1839, het vak van Haarlem naar V eenenburg den 2
Juni 1842; van Veenenburg naar Leiden den 17 Augustus 1842, van Leiden
naar Voorschoten 1 Mei 1843, van Voorschoten naar ’s Gravenhage
6 December 1843, van ’s Gravenhage naar Rotterdam 31 Mei 1847,
van Haarlem naar Uitgeest den 1 Mei 1867. Deze vakken zijn te zamen
102.5 kilometer lang. De Hollandsche IJzeren-Spoorweg Maatschappij
heeft ook den staatsspoorweg van de Helder over Uitgeest naar Zaandam
in exploitatie verkregen en den 10 Mei 1874 een eigen spoorweg (de
Ooster-spoorweg) tusschen Amsterdam en Amersfoort met een zijtak van
Hilversum naar Utrecht voltooid.
H o lla n d s eh e -p o ld e r , pold. in de Utrechtsche gemeenten Loenen
en Loenersloot.
H o lla n d s ch e -V e ld , veenkolonie met eene Herv. en eene Chr.
Geref. kerk in de Drenthsche gem. Hoogeveen. Zij had in 1840 1760,
in 1870 2745 inw. De kol. bestaat uit de b. Zuideropgaande, Opgaande,
Regtuit, Noordkant, Carstenswijk, Schutswijk-en-Beukerswijk, benevens
de gehuchten Jan-Slotswäjk, Ritmeesterswijk, Jeulenswijk, Bennenswijk,