
tende op tertiaire gronden. Het bergterrein, dat ten zuiden van Sittard
aanvangt, verheft zieh in den Krikelenberg en een punt der Vaal-
scher bosschen tot 240 meter of 753, Rijnlandsche voet. De kruin van
den st.-Pietersberg, beroemd wegens zijne versteeningen, bereikt 123 el
boven de zee of 78 el boven bet oppervlak der Haas bij gewonen water-
stand. Een groot deel van het Limburgsche bergland bevat in zijn school
steen- en brnmkool, van welke eerste delfstof in de gemeente Kerkrade
njke groeven gevonden worden. Voor het openen van mijnen in de nabu-
n g e gemeenten zijn in den jongsten tijd velerlei concession aapgevraagd.
Ofschoon reeds onder de Aartshertogen Albert en Isabella pogingen zijn
aangewend, om in het gedeelte van het tegenw. Limburg, dat toen het Over-
kwartier van Gelder vormde, kanalen aan te leggen, en deze pogingen
door Napoleon I zijn vernieuwd, heeft Limburg eerst onder Koning
Willem I kunstmatige vaarwaters bekomen. De Zuid-Willemsvaart is het
eerst geopende dier kanalen. V e rie r het kanaal tusschen Maastricht en
Luik (aangelegd van 1845 tot 1851), een sedert voltooid deel van het Noord-
-anaal, het afwateringskanaal bij Neer en de vaart naar het Helenaveen. De
Limburgsche rivieren zijn, met uitzondering van de Maas, onbevaarbaar.
Limburg heeft thans 145 kilometer spoorweg, met voorname kruispun-
ten te Maastricht en Venlo. Den 23 October 1853 werd de spoorweg van
Maastricht naar Aken, den 31 Dec. 1856 de spoorweg van Maastricht
naar Hasselt, den 24 November 1861 de spoorweg van Maastricht naar
Luik, den 6 November 1865 de spoorweg van Maastricht naar Venlo,
den 1 October 1866 de spoorweg van Venlo naar Eindhoven, den 29
November 1866 de spoorweg van Venlo naar Kaldenkirchen geopend.
Een spoorweg van de N.-Brab. grens bij Budel over Weert, Buggenum
en Roermond naar de Duitsche grens is in aanleg, en er bestaan gegronde
uitzichten op den aanleg van spoorwegen tusschen Venlo en Nijmegen
en tusschen de Bijnlandsche grens bij de Locht, over Heerlen,
Sittard en Weert, naar Eindhoven.
Limburg had den 1 Januari 1840 196,622 inw. Den 1 Januari 1860
beliep het cijfer 214,245, den 1 December 1870 223,597, den 1 Januari
1875 230,119.
By laatstgen. opgave was het getal mannelijke inw, 117,051, dat der
vrouwelijke 113,068.
Het aantal R.-Katb. beliep op 1 Jan. 1875 224,910, dat der N -Herv.
.3176, dat der W.-Herv. 135, dat der Eng.-Herv. (Presb.) 1, dat der Ev.-
Luth. 345, dat der Herst.-Luth. 12, dat der Anglik. of Epise. 41, dat
der Doopsg. 31, dat der Rem. 25, dat der Chr.-Geref. 3, dat der Ned.-
Isr. 1484, dat der ongenoemden 6.
E r zijn 168 par. en 21 rectoraten der K.-Kath., die allen tot het bis-
dom van Roermond behooren. Voorts zijn er 16 gem. der Ned. Herv.,
1 der W.-Herv., 2 der Ev.-Luth. en 11 der Israelieten.
De landbouw maakt het hoofdbestaan der ingezetenen van het platteland
en der kleine steden u it; fabrieken en koophandel bloeien vooral
in de steden. In het zuidoosten der provincie is het mijnwezen niet
onbelangrijk. Nabij Maastricht en Valkenburg vindt men steengroeven, in
de Peel en längs het noordelijk deel van de grenslijn tusschen Limburg en
Pruissen hooge venen. De veefokkerij is in sommige streken van
groot belang. Limburg had in 1874 een veestapel van 14,559 paarden,
106 ezels en mnilezels, 72,843 runderen, 58,745 schapen, 11,822 geiten
en bokken, en 38,357 varkens. De warmoezerij voor uitvoer bepaalt
zieh tot de gem. st-Pieter en Oud-Vroenhoven bij Maastricht, Vaals bij
Aken, en Xegelen bij Venlo. Groote bosschen voor houtteelt aangelegd,
vindt men vooral te Weert (2000 bund.), Echt (1961 bund.) Grubbenvorst
(1378 bund.), Bergen (1174 bund.), Maasbree (1043 bund.), Venray (1032
bund.), Nederweert (1020 bund.), Horst (994 bund.), Arcen-en-Velden
(921 bund.), Kessel (718 bund.), Venlo (716 bund.), Helden (695 bund.),
Beesel (661 bund.), Vaals (642 bnnd.), st.-Odilienberg (620 bund.)
Mook-en-Middelaar (538 bund.), Neer (426 bund.), Herkenbosch-en-
Melick (408 bund).
De Limburgsche fabrieken leveren vooral laken, katoenen, wollen, zij-
den en halfzijden stoffen, garen, lint, borduurwerken, behangsels, papier,
meubelen, steenen, pannen, potten, ijzer- en koperwerk, wapenen, land-
bouwwerktuigen, spijkers, hoeden, meel, bier, jenever, azijn, cichorei, ehe-
micalien, enz.
Limburg is voor het lagere schoolwezen verdeeld in 8 districten. Tot
het eerste behooren de scholen in de gemeenten: Cadier-en-Keer, Eysden,
Gronsveld (te Gronsveld en Heugem), Gulpen (Gulpen en Reymerstok),
Heer, Maastricht, Margraten, Mheer, Mesch, Noorbeek, Oud-Vroenhoven
(te Wilre), st.-Geertruide, st.-Pieter, Slenaken, Wittern (te Wittern en
Wahlwiller). — Tot het tweede de scholen in de gem.: Amby, Beek,
Bemelen, Berg-en-Terblijt, Borgharen, Bunde, Elsloo, Geul, Houthem,
Hulsberg, Itteren, Meerssen (te Meerssen en Limmel), Oud-Valkenburg (te
Sibbe), Schimmert, Schin-op-Geulle, Stein, U lestraten, V alkenburg, Wijlrd.—
Tot het derde de scholen in de gem.: Amstenrade, Bocholtz, Brunssem,
Eygelshoven, Heerlen (te Heerlen en Heerlerheide), Hoensbroek, Kerkrade
(te Kerkrade, Speckholzerheide en Kloosterrade), Klimmen, Nieu-
wenhagen, Nuth, Rimburg, Schaesberg (te Scheidt), Simpelveld, Ubachover
Worms (te Ubach en Ubachsberg), Vaals (te Vaals en Vijhlen),
Voerendaal, Wijnandsrade. — Tot het vierde de scholen in de gem.:
Bingelrade, Bom (te Born, Buchten en Holtum), Broek-Sittard, Ge-
leen (te Geleen en Lutterade-Krawinkel), Grevenbicht, Limbricht (te
Limbricht, Einighausen en Guttecoven), Merkelbeek, Munstergeleen,
Nieuwstadt, Obbicht-en-Papenhoven (te Obbicht), Oirsbeek (te Oirsbeek en
Doenraad), Roosteren, Schinnen (te Schinnen en Puth), Schinveld, Sittard,
Spaubeek, Susteren (te Susteren en Dieteren), Urmond. — T o t het vijfde
de scholen in de gem.: Buggenum, E ch t (te Echt en Schilberg), Haelen
en Nunhem (welke gem. gezamenlijk een openbare school hebben), Herken-
bosch-en-Melick (te Ilerkenbosch en [Melick), Herten, [Horn, Linne,
Maasbracht, Maasniel, Montfort, Ohe-en-Laak, Posterholt, Roermond, st.-
Odilienberg, Stevensweert, Swalmen, Vlodrop. — Tot het zesde de scholen
in de gem.: Baexem, Beegden, Grathem, Heel, Heithuizen Hunsel
(te Hunsel en Ell), Meijel, [Nederweert (te Nederweert, Kreijel en