
voor eene som van 600 Emder guldens aan de Bourgondiers werd over-
geleverd; het binnenlaten der Geuzen op 27 Augustus 1572.
Boisward heeft 2 Herv. kerken, eene Chr.-Ger. kerk, eene Doopsgez.
kerk, 2 R.-Kath. kerken en eene Synagoge. Onder deze gebouwen munt
de Groote- of Maartenskerk uit, ook wel Oldehove genoemd, van 1446
tot 1466 gebouwd en algemeon voor het grootste en schoonste bede-
huis van Eriesland gehouden. Bezienswaardig zijn daarin de fraaigesneden
gestoelten, het kostbare orgel, de graven van vele edele Friezen en het in
1823 geplaatste gedenkteeken voor den Erieschen dichter Gijsbert Jacobs.
Het tweede Herv. bedehuis is de Kleine- of Broerenkerk, een overblijfsel
van het vroegere Franciscanerklooster, waarin nog even als in het koor
der Groote kerk, vele merkwaardige antieke banken van gesneden hout-
werk worden gevonden.
Het Stadhnis van Boisward, van 1614 tot 1618 gebouwd, miint door
architectoniseh schoon uit. Verdere bezienswaardige gebouwen Zijn: het
Gemeentehuis van Wonseradeel, vroeger de state Hiddema; het st.-An-
thonij-gast- of proveniershuis; het nieuwe Burgerweeshuis.
Boisward heeft eene Latijnsche school en 6 lagere scholen.
B o lsw a rd e r -V a a r t, trekvaart van Boisward längs Burgwerd, Wom-
mels, Edens, Baard en Lions naar Pyphorne aan de Harlingervaart. Zij
vormt het grootste deel van den waterweg van Boisward naar Leeuwarden.
B o lt, geh. in de N.-Brab. gem. Escharen.
B o lte , of B o ltk la p str e ek , geh. in de Gron. gem. ten Boer.
B o l w e rk, buurt in de Gron. gem. Appingedam, onder Tjamsweer,
in 1860 met 260 inw.
B öm b e rg , geh. in de Limb. gem. Grubbenvorst.
B om m e l (den), gem. in Zuid-Holland, op het eiland Overflakkee, reihende
van het noorden naar het zuiden van het H aringvliet tot het Krammer.
Naar het oosten paalt zij aan Ooltgensplaat, naar het westen aan
Stad aan ’t Haringvliet, Middelharnis en Oude-Tonge. Zij bestaat uit
de polders: den Bommel, groot 790 bunders (in of kort na 1481 bedijktj;
het oosterdeel — of ruim 350 bunders — van den Tille- of st. Sebastiaans-
polder, (in 1515 bedijkt); den Uitslagpolder, groot 50 bunders (na 1515
aan de zoe ontwoekerd); den Nieuwen-Blokpolder, 149 bunders (in 1523
bedijkt); de wester- en noorderdeelen van den Grooten-Blokpolder, te
zamen meer dan 300 bunders (in 1600 gewonnen); den Molenpolder,
van 29 bunders oppervlakte (in 1614 verkregen); den Krammerpolder,
122 bunders groot, (die van 1694 dagteekent); en het wester- en mid-
deldeel van den in 1806 gewonnen Wilhelminapolder, beslaande ongeveer
120 bunders.
Met de gorzen en stranden is de geheele gem. 2085 bunders groot.
De bodem bestaat uit vruchtbare zecklei, weshalve het meeste land tot
akkers is bewerkt. De landbouw is derhalve ook het hoofdbedrijf der ingeze-
tenen, van welke men in 1822 866, in 1840 1306, in 1850 1308, in
1870 1434 telde. Bij de volkstelling van 1860 was de bev. onderschei-
den in 1012 Herv., 13 Chr.-Afg. (Chr.-Ger.), 1 Luth. cn 325 R.-Kath.
De Herv. maken sedert 1644 eene afzonderlijke gem. uit. De R. Katholie-
ken parochieeren te Achthuizen, onder Ooltgensplaat.
Het dorp den Bommel ligt 2J uur oost ten zuiden van Sommelsdijk, aan
eene haven die in het naburige Haringvliet uitloopt. De sluishaven dagteekent
van 1619, de Herv. kerk van 1647, de Polders-raadkamer van
het begin der 18de eeuw, en de meestoof van 1731. Het gemeentehuis
werd in 1820 verkregen, inzonderheid door de bemoeilngen van Johannis
Mijs, die in 1823 overleed. E r is ook eene goede gemeenteschool.
Den Bommel is meermalen door watervloeden geteisterd. De polder
den Bommel werd overstroomd in Sept. 1611, waarna hij bleef drijven tot
1526, in 1530 ten tweede en in Januari 1682 ten derde male.
Bommelerwaard, waard of door de Waal en Maas gevormd eiland
in Geld., dat in de middeleeuwen een gedeelte van Teisterband vormde,
doch in de Ode eeuw (ten deele althans) aan het Bisdom van Utrecht
kwam. Waarschijnlijk werd het door de Bisschoppen in leen gegeven aan
de Hertogen van Brabant, en door deze weder in achterleen aan de Gel-
dersche Vorsten. Alleen het Huis te Loevenstein kwam aan Holland.
De oudste plaats van den Bommelerwaard is waarschijnlijk Rossum,
waar reeds de Romeinen zieh gevestigd hebben. Deze plaats komt onder
den naam van Rothem in 670 voor. Van Aalst, Driel en Hedel wordt
gewaagd in 814 of 815, van Nieuwaal cn Gameren in 1031, van Ammer-
zoden in 1050, van Zuilichem in 1196, van Brachem in 1319, van Kerk-
wijk en Delwijnen in 1321.
De Bommelerwaard, zeer laag gelegen, wordt door hooge dijken be-
sehermd en door den Meidijk in twee'en gescheiden, terwijl hij sinds
1853 door het leggen van een dam met eene sluis aan Heerewaarden is
verbonden. V ro e g e r was de Bommelerwaard grooter, doch door het maken
van twee afsnijdingen in de Maas, ten jare 1474 en 1481, zijn deelen van
Neder-Hemert en Ammerzoden, aan het vasteland van Heusden gehecht,
die echter nog altoos in administratieven zin tot den Bommelerwaard
blijven behooren. Loevenstein is sedert 1812 daarmede vereenigd.
Als dijksdistrict is de Bommelerwaard-boven-den-Meidijk 8818, en de
Bommelerwaard-beneden-den-Meidijk 1138 bund. groot, terwijl de uiter-
waarden te zamen 1977 bund. beslaan. De Geldersche waarden bij Am-
merzoden zijn groot 150 en het eiland Neder-Hemert ten zuiden der Maas
89 bunders.
r De Bommelerwaard is dikwijls door overstroomingen geteisterd: die
van Januari 1861 bracht eene schade van minstens 1J millioen aan.
Bommelsche-W etering, wetering die bij de stad Zalt-Bommel
Degint en het water onder Bommel, Brachem, Kerkwijk, Gameren en
Nieuwaal naar de Maas afvoert.
Bommelskous, buurt in de Z.-H. gem. Klaaswaal en Z.-Beijerland.
Bommenede, noord. ged. der Zeeuwsche gem. Zonnemaire, uit de