
Look, b. in de Overijsselsche gem. Holten, in 1840 met 368, in 1870
met 444 inw.
Loo-Lee, of Qroote-Lee, riviertje in Overijssel, bij Almelo, die nit
kleinere beken ontstaat.
Loon, voorm. graafschap tnsschen de Maas, de Brabantsche Kempen cn
Hesbaie, door de Walen Looz of Loss genoemd. Het had eigene graven,
van welken men als de eerste zekeren Rudolf aanmerkt, die in
eene oorkonde van Ju li 944 wordt genoemd. Arnold I, de zoon van
Rudolf, schonk het bij uitersten wil, ten jare 1014, aan zijn neef Bal-
derik I I, Bisschop van Luik, die het als leen der kerk van St. Lambert
aan zijn broeder Giselbert overdroeg, op voorwaarde, dat bij uitsterven
van het grafelijk huis Loon met het bisdom vereenigd zou worden. Graaf
Lodewijk I I van Loon poogde in 1203 ten gevolge van een huwelijk met A da
van Holland zijn geslacht nieuwe staten aan te brengen. Doch hij miste zijn
oogmerk. Daarentegen verwierf zijn broeder Arnold IV, die hem in 1218
opvolgde, voor zijn huis ook het graafschap Chinv. In 1335 kwam
Loon, door het uitsterven van het grafelijk huis, aan Heinsberg en in
1360 aan dat van Dalenbroek, waarop in 1363 dat van Rummen volgde.
Doch deze laatste bezitters konden hun gezag niet handhaven, daar de
Bisschoppen de in 1014 van Luik verkregen rechten lieten gelden, die
in 1367 de inlijving van Loon bij Luik voldongen. De voornaamste der
Loonscbe leenmannen waren de Heeren van Horn of Hoorn, die later
mede de grafelijke waardigheid erlangden. De landen van het oude
Loon vormen het hoofdbestanddeel der Belgische provincie Limburg.
Doch het graafsch. Horn en enkele grensplaatsen van het eigenl. Loon,
zooals Neeritter en Luyksgestel, zijn in 1839 aan Nederland toegekend.’
L o o n , b. in de N.-Brab. gem. W aalre, in 1840 met 280, in 1870 met348'inw.
Lo on, b. in de Drenthsche gem. Assen, in 1811 met 87, in 1840 met
129, in 1870 met 214 inw. E r is in de nabuurschap een hunebed.
Loon-op-Zand, gem. in N.-Brab., ingesloten door Capelle, Vrijhoeven-
Capelle, Sprang, Waalwijk, Baardwijk, Drunen, Udenhout, Tilburg en
Dongen, met eene oppervlakte van 5229 bund. De grond, diluvisch zand, is
niet bijzonder vruchtbaar, doch brengt, wanneer hij behoorlijk van mest wordt
voorzien, rogge en andere veldvruchten voort. In 1822 had deze gem.
3952, in 1840 5079, in 1875 6378 inw. Bij de telling voor 1870 vond
men er: 5396 R.-Kath., 509 Ned.-Herv^ 11 Chr.-Geref., 2 Ev.-Luth en
5 ongen. Behalve in den landbouw, vinden zij hun bestaan in het leer-
looien — er zijn 48 looierijen— het schoenmaken, het maken van bezems
en klompen, het kuipen, olieslaan, steenbakken, enz.
De gem. die in twee deelen: Loon-op-Zand-Straatskwartier en Loon-
op-Zand-Vaartskwartier wordt afgedeeld, in eene heerl., die door de
geslachten van Hoorne, Haastrecht, Grevenbroek, Immerzeel, Mont-
morency en Salm-Salm is bezeten.
De gem. bevat 3 d orpen: Kaatsheuvel, Loon-op-Zand en Loonsche-
Dijk, de buurten: Hooge-Zandschel, Lage-Zandschel, Eerste-Straatje,
Tweede-Straatje, Regtvaart, Baan, het Moer of Loonshoekje, 't Land
van Kleef, Kraanveen en Vaartkant, benevens de g e h .: Klokkenberg,
Moleneind, Molenstraat, Westloon, Duiksche-Hoeven, Bernsche-Hoeven,
Heikant, Eiteling, Roestenberg, Achterste-Hoeven, Vaart, Horst, Vaart-
sche-Heikant en Hill.
Het d. Loon-op-Zand, in eene oorkonde van 1269 Venloen genoemd,
ligt aan den weg van Waalwijk naar Tilburg en bevatte in de kom ten
jare 1840 692, in 1870 693 inw. Men vindt er eene R.-Kath. kerk
met een hoogen spitsen toren. Het d. werd in Mei 1737 door een
zwaren brand en den 9 November 1800 door een hevigen storm zwaar
geteisterd. Het kasteel van Loon-op-Zand werd in 1587 door de Staat-
schen ingenomen, maar reeds körten tijd daarna door de Spanjaarden
hernomen.
L o onsehe -D ijk, d. met eene in 1804 gestichte Herv.-kerk in de
N.-Brab. gem. Loon-op-Zand. Het had in 1840 223 inw.
L o on sh o ek je , of H o ek je , b. in de N.-Brab. gem. Loon-op-Zand,
in 1840 met 245 inw.
L o onsche -w a a rd, pold. in de N.-Brab. gem. Huisseling-en-Neerloon,
ruim 149 bund. groot.
L o op (de), beek in N.-Brab., die bij Mierlo ontspringt en bij Hooi-
donk in den Dommel valt.
L o o p e r sk a p e lle , voorm. d. in de Zeeuwsche gem. Duivendijke,
waarvan de kerk reeds voor lang is gesloopt. Thans is het eene b.
De heerl. Looperskapelle heeft eene oppervlakte van 236 bund. Zij
telde in 1840 156, in 1870 176 inw.
L o o sb ro ek , of h e t B ro ek , b. in N.-Brab., deels in de gem. Dinther,
deels in Heesch, deels in Nistelrode. In 1840 had het eerstgen. deel 119,
het tweede 74, het derde 63 inw.
L o o sd ijk , pold. van ruim 6 bund. in de N.-Holl. gem. Schagen.
L o o sd o rp , geh. in de Z.-Holl. gem. Leerdam, in 1840 met 79 inw.
L o o sd r e ch t, gem. in Utr., waartoe zij in 1819 werd gebracht, nadat zij in
vorige eeuwen en ook van 1801—1807, even als van 1814—1819, aan Holland
had behoord. Zij is groot 3135 bund. en wordt ingesloten door de Utr. gem.
Vreeland, Loenen, Breukelen-Nijenrode, Breukelen-st-Pieters en Tienhoven,
benevens door de N.-Holl. gem. Hilversum en Kortenhoef. In het westen
door de Vecht bezoomd, heeft zij daar kleigronden, doch het grootste
deel der gem. bestaat uit laag veen en uitgestrekte veenplassen. Naar
het oosten gaat de grond in diluvisch zand over. Landbouw en veen-
derij zijn er de hoofdbronnen van bestaan. In 1822 had deze gem.
2289, in 1840 2743, in 1875 2647 inw., in laatstgen. ja a r onderscheiden
in 2258 N.-Herv., 1 W.-Herv,, 167 Chr.-Geref., 18 Ev.-Luth., 2 Herst.-