
inw. (t. w. 99 H e rr, en 1 R.-Kath.). Hier werd, aan de Linge, in 1128
door Herman Graaf van Cuyk, o n boete te doen voor bet verslaan van
den Hollandschen Graaf Eloris I eene abdij gesticht, die in het begin
van den Spaanschen oorlog werd verwoest. Reede vroeger had het
gesticht veel geleden, o. a. werd het in 1427 door de krijgslieden van
den Utrechtschen Bisschop Rudolf van Diepholt in brand gestoken, en
in 1493 door Gijsbert Piek, aan het hoofd van krijgsvolk van Albrecht
van Saksen nitgeplnnderd. De abt oefende het hooge rechtsgebied in de
geheele heerl. Doch in 1519 verklaarde Hertog Karel van Gelder, dat
zonder zijne toestemming geen abt verkozen mocht worden. Na de om-
wenteling van 1581 ¡8 de heerl. aan het kwartier van Nijmegen getrokken,
dat haar den 23 Oct. 1734- verkocht, Ter plaatse van de abdij is thans
een fraai landgoed.
M a r iënw a a rd , pold. in de Geld. gem. Beest, groot ruim 789 bnnd.
Mark (de), riv. in N.-Brab., die in de Belgische gem. Merxplas
ontspringt, Hoogstraten bespoelt, bij Strijbeek N.-Brabant bereikt, en,
na hare vereeniging met de Aa of Weerreis, door Breda vloeit en
onder den naam van Dintel het Volkerak bereikt.
Marke, geh. in de Gron. gem. Onstwedde, in 1840 met 30 inw.
M a rk e ie rb e r g , berg of heuvel in de Overijsselsche gem. Markelo,
aan de zuidwestzijde van het dorp.
M a rk e le rb ro ek , b. in de Overijsselsche gem. Markelo, in 1840 met
175, inw.
Ma rke lo , kiesdistr. voor de samenstelling der prov. Staten in Over-
ijssel, bevattende de 5 gem. : Markelo, Goor, Rijssen, Holten, Bathmen.
Markelo, gem. in Overijssel ingesloten door de Overijsselsche gem.
Holten, Rijssen, Wierden, Ambt-Delden, Goor en Diepenheim, beneveDs
door de Geld. gem. Borculo, Laren en Lochern. De gem. Markelo, die 9602
bnnd. groot is, bestaat voor het grootste ged. nit diluvisch zand. Längs
de Schipbeek, Regge en Bölksbeek, die haar bf doorsnijden bfbezoomen,
ligt klei. Sommige plekken hebben vroeger hoog veen bevat, dat echter
reeds voor lang is afgegraven. De gem. telde in 1822 2821, in 1840
3299, .in 1875 4400 inw., in laafstgen. jaa r onderscheiden in 3985
Herv., 45 Chr.-Geref., 4 Doopsgez., 2 Luth., 1 Rem., 356 R.-Kath. en
7 Isr., die meest hnn hestaan vinden in den landbouw. De gem., die
in vroegere eeuwen een deel uitmaakte van het richterambt Goor, berat
h e t' d. Markelo, benevens de buurten Stokknm, Elsen, Herike, Kerspel-
Goor, Elsenerbroek, Markelerbroek en Stokkumerbroek.
Het d. Markelo is zeer oud. Het ligt aan den voet van den Marke-
lerberg en bevatte in 1840 793 inw. In 1870 rekende men in de dorps-
kom 277 inw., en met den naasten omtrek, Markelerbroek ingesloten,
1286 inw. Het is niet onwaarschijnlijk, dat Markelo eene der plaatsen
is geweest, waar de oude Saksers hunne volksvergaderingen hielden,
en de geloofsprediker Lebninus, in de tweede helft der 8ste eenw,
het Christendom verkondigde, ofschoon sommige oude berichten voor
Markelo aan de Weser pleiten. Ook werden op den Markeierberg de
bisschoppen van Utrecht als heeren van Twenthe gehuldigd. In 1840
en 1841 werd er de oude kerk der Hervormden, een schoon gebouw, door
een nieuw vervangen. De straatweg van Deventer naar Hengelo is door
dit d. geleid.
M a rk e lo , station van den staatsspoorweg Zutphen—Hengelo, in de
gem. Markelo, op bijna 50 min, afstand van het d. Markelo, doch meer
nabij Diepenheim en Geesteren. Het station is den 30 October 1865 in
gebruik gesteld.
Marken, eil. en gem. in N.-Holl., in de Zuiderzee, waarvan het
nauwste deel, naar de zijde van Monnickendam, de Gouwzee wordt ge-
noemd. Het is bijna 294 bund, groot en bestaat uit voortreffelijk kleiland,
doch dat niet door zware dijken, maar slechts door läge kaden
wordt beschermd, zoodat het eiland bij hooge vloeden wordt overstroomd.
Dien ten gevolge zijn ook meermalen gedeelten weggeslagen. Alleen
in 1700 spoelden vier buurten weg. Ten einde de huizen weer-
stand aan die vloeden zouden bieden, zijn deze op hoogten gebouwd,
werven genoemd, waarheen men veelal längs houten trappen op-
klimt. Een dier werven bevat het d. Monnikenwerf. De anderen
bevatten de b. Nieuwe-Buurten en Kets, benevens de gebuchten : Groo-
tewerf, Rozenwerf, Moeneswerf en Wittewerf. De piek waar eens de
Remmingwerf of Remmetswerf stond, is verlaten. Op den heuvel Altena
is de begraafplaats. Aan het oostelijk uiteinde van het eiland Staat de
vuurtoren. In 1811 had dit eil. 642, in 1822 677, in 1840 746, in 1860 983,
in 1875 1076 inw. Bij de telliug voor 1870 onderscheidde m en er 1023 Herv.,
en 6 Doopsgez. Vroeger bestonden vele bew. van veefokkerij en zuiveiberei-
ding. Tegenwoordig is de visscherij het hoofdbedrijf, waarnevens de scheep-
vaart in aanmerking komt. De rijke graslanden dienen tot weiden
of booilanden: er zijn slechts weinige runderen doch vele schapen.
De kleeding en de inrichting van het huishouden der over het
geheel welvarende en wel ontwikkelde Markensche bevolking is geheel
eigenaardig, en de voorvaderlijke zeden worden in eere gehouden.
Overleveringen verhalen dat Marken eens aan Waterland is gehecht
geweest. Het was echter reeds een eiland toen eenige geloovigen ten
jare 1232 de eene helft ten geschenke gaven aan de abdij Mariengaarde
bij Leeuwarden. Dit geschenk lokte de conventualen uit om ook de andere
helft aan te koopen, waarin zij ten jare 1251 slaagden. Een uithof der ge-
noemde abdij verrees weldra, Markerhoofd genoemd, doch die instelling nam
een einde, nadat Graaf Willem IV in 1344 met de Eriezen in onminwas
geraakt, Hij liet den uithof door den rentmeester Eloris van Boekhorst in
bezit nemen en gaf den drie broeders, die er gebleven waren, aan de stad Naar-
den, omdat deze veste door hun losgeld de penningen terug zou bekomen,
welke de Graaf der plaats schuldig was. De roerende goederen werden
verkocht, en de kloostergoederen aan de Amsterdammers en Waterlanders