
Maarslag, Maarslagt, of Maarslacht, voorm. d. in de Gron., gem.
Leens. Zij maakt thans deels de b. Groot-Maarslag, deels het geh. Klein-
Maarslag oit. E r waren in 1840 124, in 1870 134 inw. Den 26 Maart
1684 werd dit d. door de Eriezen aan kolen gelegd, om zich over een
strooptocht der Spanjaarden te wreken. De kerk van Maarslag, die te
Klein-Maarslag stond, is in 1807 afgebroken.
Maarssen, derde kant. van het arr. Utrecht, bevattende de 14 gem. :
chttienhoven, Haarzuilens, Harmelen, Kamerik, Kockengen, Laag-Nieuwkoop,
Maarssen, Maarsseveen, Maartensdijk, Tienhoven, Yleuten, Westbroek,
Zegveld en Znylen, benevens Portengen van de gem. Breukelen-
Nijenrode. *)
Maarssen, of Maarsen, gem. in Utr., ingesloten door Breukelen-Nijen-
ro e, Breukelen-st.-Pieters, Tienhoven, Maarsseveen, Znylen, Utrecht, Haar-
zuuens en Laag-Nieuwkoop. Zij wordt in het oosten deels door de Vecht
doorsneden, deels bezoomd en is door vruchtbare kleilanden gevormd. De
grootte beloopt 845 bnnd. Hare tegenw. nitgestrektheid heeft de gem.
eerst verkregen ten gevolge der wet van 27 Juni 1857, waardoor
Maarssenbroek daarbij is ingelijfd. In 1822 had Maarssen alleen 1254 en
Maarssenbroek 108 inw., welke getallen in 1840 tôt 1710 en 136 waren
toegenomen. In 1860 had de gem. 1595 en in 1875 1845 inw., in laatst-
genoemd ja a r onderscheiden in 1069 Ned.-Herv., 3 W.-Herv., 2 Eng.-
Herv., 46 Doopsgez., 27 Luth., 676 R.-Kath., 1 Oud-R. en 21 Isr. Zij
bestaan deels van landbouw, veeteelt en tuinbouw, deels van handel, door-
tocht, scheepvaart, het steenbakken, enz. De gem. bevat het d. Maarssen,
benevens de b. Maarssenbroek, verscheidene riddermatige en andere hof-
steden en verstrooide woningen.
Het d. Maarssen, of Maarsen, een der schoonsten van Utrecht en
geheel Nederland, ligt op beide oevers van de Yecht, met de b. Nieuw-
aarsseveen van de gem. Maarsseveen nauw verbonden. In de dorpskom
telde men in 1870 1074 inw. E r zijn kerken der Herv. en R.-Kath.
Aan de oostzijde van h e t d. lig t de fraaie ridderhofstad ter Meer,
aan de westzijde Boelestein of Bolestein. Over de Vecht is eene op-
haalbrug, waarbij een veelbezocht logement met een fraaien tuin, die een
aangenaam verblijf oplevert. Naar het station Maarssen aan de Rhijn-
opoorweg voert van den Amsterdamschen straatweg eene laan van onge-
veer 400 meter lengte. Maarssen komt reeds in de middeleeuwen onder
den naam van Marsna voor.
Maarssenbroek, b. in de Utr. gem. Maarssen, in 1870 met 181
inw. T ô t in de tweede helft van 1857 maakte zij eene afzonderlijke
gem. nit, die ruim 180 bund. groot was. Tôt vóór het midden der 18de
eenw stond - de R.-Kath. kerk van Maarssen te Maarssenbroek. De
voorm. gem. Maarssenbroek vormt een afzonderlijken polder.
*) Op het verschil in de opgaven van de Vitkomsten der Tienjarige Volks-
telhng in den Staats-Almanak is reeds op bladz. 744 en 746 gewezen.
M a a r ssev e en , of M a a r ss en v e en , gem. in Utrecht, tusschen
Maarssen, Breukelen-st.-Pieters, Tienhoven, Westbroek en Zuylen, zijnde
ruim 962 bund. groot. In het noordwesten, waar de Vecht de gem.
bezoomt, lig t vruchtbare klei, en hier vormt de geheele streek wegens
verscheidene schoone en uitgestrekte buitenverblijven een allerprachtigst
lustoord. In het oosten breiden zich veenplassen uit, wier droogmaking onder-
nomen, doch nog niet ten uitvoer isgebracht. In 1822 had deze gem. 1051,
in 1840 1273, in 1875 1330 inw., in laatstgen. ja a r onderscheiden in 969 N.-
Herv., 4 W.-Herv., 3 Herst.-Luth. 2 Ev.-Luth., 3 Chr.-Geref., 2 Doopsgez., 316
R.-Kath., 3 Oud.-R. en 28 Isr. Zij bestaan meest van land- en tuinbouw,
veenderij en visscherij. De gem. wordt in twee afdeelingen onderscheiden
: Nieuw-Maarsseveen, waarvan de bebouwde kom aan het d.
Maarssen aansluit, en Oud-Maarsseveen, dat tôt middelpunt eene groote
b. van denzelfden naam heeft.
Maarten (st.), gem. in N.-Holl., ingesloten door Schagen, Haring-
karspel, Warmenhuizen en de Zijpe, bijna 1419 bund. groot, uit kleiland
bestaande. Zg bevatte in 1822 689, in 1840 778, in 1875 1035 inw.
Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er 785 Herv., 41 Chr.-Geref.,
13 Doopsgez., 1 Herst.-Luth., 239 R.-Kath. en 9 ongen. Zij bestaan
meest van veeteelt en zuivclbereiding, benevens eenigen landbouw. De
gem. bevat de dorpen st.-Maarten, Eenigenbrug en Valkoog, de b.
Groeneveld, de gehuchten: Stroet, de Rijp, Westerend, Dijkstaal, Groot-Ven
en Valkogerdijk, benevens een deel van Tolke.
Het d. st -Maarten ligt aan den voet van den Zijperdijk en heeft eene
Herv. kerk. In 1840 had het 246, in 1870 358 inw. Den 27 Sept. 1509
werd het d. door het bezwijken van den Zijperdijk onder water gezet,
en in 1799 door den oorlog geteisterd.
Maarten (st.), pold. in de N.-Holl. gem. st.-Maarten.
Maartensbrug (st.), d. met eene Herv. kerk in de N.-Holl gem. de
Zijpe. In 1840 waren er 249, in 1870 452 inw.
Maartensdijk, gem. in Utrecht, ingesloten door de gem. Baarn,
de Bilt, Utrecht en Achttienhoven in Utr., en Hilversum in N.-Holl.
Hare oppervlaktè, die meest uit diluvisch zand, doch in het uiterste
zuiden uit klei bestaat, Wordt berekend op bijna 3136 bund. Zij had in
1822 1214, in 1840 1556, in 1875 2006 inw., in laatstgen. jaa r onderscheiden
in 1694 N.-Herv., 1 W.-Herv., 24 Chr.-Geref., 6 Luth., 4 Rem.,
2 Anglik. en 275 R.-Kath. De meeste inw. vinden hun bestaan in land-
en tuinbouw en veeteelt. De gem. was oudtijds eene proostdij van
het kapittel ten Dom, Oostveen genoemd. Zij bevat de beide dorpen
Maartensdijk en Blaauwkapel, de b. Groene-Kan en Achterwetering, het
geh. Nieuwe-Wetering, benevens een deel der huizen aan de Biltstraat
en het Zwartewater. Voorts is zij door eenige fraaie buitens versierd,
waaronder Eyckenstein eene voorname plaats inneemt.
Het d. Maartensdijk had onder het bestuur van Schenk van Toutenberg