
Karel V en den laatsten Hertog van Gelder, Willem van Gulik, werden
geregeld, kwamen de Bourgondische en Geldersche afgevaardigden
overeen, dat deze heerl. voor de helft een Brabantsch leen zoude zijn,
dat de Bertogen van Gulik bij den Hertog van Brabant zouden verheer-
gewaden. Thans is deze heerl. een deel van het koningrijk Pruissen en
wel van het regeringdistrict Aken (Aachen). Een gedeelte van Millen is
echter aan de Bed. gemeente Nieuwstadt toegevoegd.
M illig en , of M illin g en , geh. in de Geld. gem. Barneveld. Oor-
spronkelijk was het alleen een landgoed, tot een logement ingericht.
Op de heide ten noorden van dit d. is in onzen tijd herhaaldelijk door
Nederl. militairen een kamp betrokken.
M illen a a r sp o ld e r , pold. van 43 bund. in de N.-Brab. gem. Dron-
gelen c. a.
Mill-en-st.-Hutoe rt, gem. in N.-Brab., tusschen Escharen, Gassei,
Beers, Haps, Wanroy, Uden en Zeeland, 4006 bund. groot. De grond is <5f
diluviscb zand, of hoogveen, dat echter meer en meer door ontginning ver-
dwijnt. Ter plaatse van de vroegere Princenpeel zijn thans schoone
akkerlanden. De gem. bevat schoone bosschen. In 1822 had de Mill-en-
st.-Hubert 1991, in 1840 2408, in 1875 2344 inw. Bij de telling voor
1870 vond men e r: 2228 R.-Kath., 2 Ned.-Herv. en 1 Rem. De land-
bouw maakt hun hoofdbedrijf uit. Behalve de dorpen Mill en st.-Hubert,
bevat de gem. de buurten Hollanderbroek, de Boer, de Vilheide, de Molenheide,
de Meeren, Nieuw-Mill, de Gagel, Zuid-Carolina en de Prinsen-
h'oeven, benevens het geh. het Molengat.
M illin g en , gem. in Gelderl., tusschen Ubbergen, Gent, Bemmel,
Pannerden en Herwen-en-Aerdt in Geld., en de gem. Keeken en Niel
in den Pruissischen kreits Cleve. De bodem, die in het noorden
door den Rijn en de Waal wordt bespoeld, bestaat uit rivierklei, deels
akkers, deels weiden. In het geheel beslaat de gem. 1051 bunders. In
1822 had zij 769, in 1840 1412, in 1875 2288 inw., in laatstgen. jaar
onderscheiden in 2202 R.-Kath., 77 Herv. en 51 Isr. De gem. is saam-
gesteld uit de heerlijkheden Millingen en Zeeland.
Het d. Millingen ligt op den zuideroever des Rijn’s, dicht op de
Cleefsche grenzen. Het had in 184Q 1386, in 1872 2111 inw. Het d.
is zeer fraai. Zoowel de R.-Kath. kerk, als het klooster zijn fraaie
gebouwen. De Protestanten van Millingen' gaan veelal in het Pruissische
d. Keeken ter kerke. Den 7 Eebruari 1809 had eene doorbraak bij
Millingen plaats. Een zelfde ongeval dreigde in Ja n u a n 1809, doch
werd gelukkig verhoed. Het oude kasteel van Millingen is door den
Rijn verzwolgen. In Juli 1846 zijn hier Romeinsche oudheden opgedolven.
M illin g en , of M illig en , b. in de Overijsselsche gem. Dalfsen, in
1840 met 231, in 1870 met 240 inw.
M illin g en s ch e -p o ld e r , pold. van 444 bund. in de Geld. gem.
Millingen.
M illin g en sch e -W a a rd , pold. in de Geld. gem. Millingen, 235
bund. groot.
M ilsb e ek , b. in de Eimb. gem. Ottersum, in 1840 met 520, in 1870
met 602 inw.
M ilsch o t, geh. in de N.-Brab. gem. Gemert, in 1840 met 68 inw.
M ilt, of M ild, b. in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 129 inw.
Min, rivierarm in Utr., die onder den naam van het Vossegat uit den
Krommen-Rijn komt en na een körten loop aan de zuid-oostzijde der stad
Utrecht zieh weder met het Rijnwater vereenigt.
M in g a r tsb o rg , of M in g e lsb u rg , geh. in de Limb. gem. Voerendaal,
in 1870 met 27 inw.
MinkelOOS, geh. in Z.-Holl., deels in de gem. Hoog-BIokland, deels
in de gem. Noordeloos.
M in n e r tsg a , d. in de Friesche gem. Barradeei, in 1811 met 782, in
1840 met 1140, in 1875 met 1620 inw., meerendeeis landbouwers en
warmoeziers. E r wordt hier veel cichorei gekweekt. De Herv. kerk is
een ruim gebouw. De kerk der Chr.-Geref. is in 1839 gesticht. Reeds in
1168 wordt Minnertsga vermeld. Oudtijds waren hier de stin zen : Groot-
Hermana, Klein-Hermana, Groot-Tjessinga, Klein-Tjessinga, Farnia, Folta
of Folopta, Haitsma of Haytzama, Sixma-van-Andla en Groot-Lammema.
M im s , b. in de Friesche gem. Gaasterland, nabij de Zuiderzee, in
een schilderachtig oord. Zij was vroeger een d., doch de kerk is in h e t midden
der vorige eeuw afgebroken. Op het Mirnser kerkhof, hot Mirnserklif,
6 i meter boven den zeespiegel, Staat nu alleen een klokkestel. Mirns
had in 1811 161 inw.
MirnS-en-Bakhuizen, twee plaatsen der Friesche gem. Gaasterland,
die te zamen administratief als den dorp worden beschouwd. Zij hadden
in 1840 472, in 1875 858 inw. Hieronder zijn begrepen die van de
b. en het uitgestrekte landgoed Rijs, in 1840 met 95 inw.
Misburen, geh. onder het d. Wartena in de Friesche gem. Idaar-
deradeel.
M isp e le in d e , b. in de N.-Brab. gem. Hooge-en-Lage-Mierde-en-HuIsel.
in 1840 met 131 inw.
M isse lk a a g , pold. van bijna 34 bund. in de N.-Holl. gem. Schagen
Miste, b. in de Geld. gem. Winterswijk, in 1840 met 604, in 1872
met 525 inw. Men vindt het reeds in 1248 vermeld.
Mockema, voorm. stins bij het Friesche d. Aalsum in de gem.
Oost-Dongeradeel, in 1492 door de Vetkoopers gewonnen en in 1500 aan
den Saksischen Hertog na een merkwaardig beleg overgegeven.
M od d e rb e ek , beek in Geld, en Utr., op de Veluwe en in Eemland,
die met de Vlierbeek de Eem vormt.