
markt, Vischmarkt en Houtmarkt. Buiten de wallen, aan de overzijde
des IJssel’s, heeft men de sclioone wandelplaats de Worp.
De Herv. hebben te Deventer 2 kerken (de Groote- of Lebuinuskerk
en de Berg- of st.-Nikolaaskerk). Yoorts hebben de Chr.-Geref., de
Doopsgez., de Luth., de R.-Kath. en de Isr. elk een kerk.
De Groote- of Lebuinuskerk behoort tot de schoonste gebouwen in
Nederland. Waarschijnlijk reeds in 1040 gesticht, werd zij, na eerst in
1235 en vervolgens in 1334 eene prooi der vlammen geworden te zijn,
omstreeks het midden der 14de eeuw vernieuwd. Merkwaardig is de Krocht
(crypt) onder het koor. De toren der kerk is eerst in 1613 volbouwd.
De Berg- of Nikolaaskerk prijkt met 2 torens van bijna gelijke hoogte.
Tot de gebouwen, die Deventer ten sieraad strekken, behoort de Waag,
die ten jarö 1528 gesticht, van den smaak des bouwmeesters de günstigste
getuigenis aflegt. Aan een der zijmuren hangt een groote koperen
ketel, waarin, volgens het volksverhaal, een muntmeester „gesoden wart.”
Andere schoone gebouwen zijn het Stadhuis, waarvan de voorgevel in
1693 werd vernieuwd, en waarin onder andere belangrijke voorwerpen
eene zeer schoone schilderij van Gerhard Terborgh wordt bewaard, die
in 1872 op meesterlijke wijze is gerestaureerd. In dit gebouw zijn voor-
treffelijke lokalen voor de stedelijke bibliotheek in het archief ingericht.
Deventer heeft belangrijke inrichtingen van onderwijs. Het Atheneum
dagteekent van 16 Pebruari 1630. Yoorts heeft de stad sedert 1865 eene
hoogere burgerschool. Het grootste der talrijke liefdadige gestichten is d at
voor krankzinnigen.
Deventer bezit eene belangrijke instelling van praktischen landbouw in-
zijn Proeftuin, die den 5 Mei 1860 door eene vereeniging werd gesticht.
Deventer is een zeer drukbezochte marktplaats, waartoe de ligging aan
den breeden IJsse l het meest bijdraagt. Over deze rivier voert eene brug,
waarvan het middeldeel uit negen vaartuigen is gevormd, terwijl het ge-
heel ruim 136 el lengte heeft. Sedert 5 Augustus 1865 is de stad met
het Europeesche spoorwegnet door de lijn Zutphen—Deventer verbonden.
De lijn Deventer—Zwolle werd den 1 October 1866 geopend.
Handel, scheepvaart en winkelnering zijn drie voorname bronnen van
Deventer’s welvaart. Verder vinden vele ingezetenen het onderhoud in
talrijke fabrieken, waartoe behooren: de ijzergieterij en de tapijtweverij,
inrichtingen, die zelfs buitenslands met roem bekend zijn. Voorts een
fabriek van gebreide goederen, een stoomweverij, ververij en drukkerij,
3 aardewerkfabrieken, 2 stoom-bierbrouwerijen, een gasfabriek, 2 ijzer- en
kachelfabrieken, een stoom-broodfabriek, een cichoreifabriek, een fabriek
van kartonnen doozen, 2 stoom-grutmolens, 4 stoom-grutterijen en lijn-
koekbrekerijen, 2 houtzaagmolens, 2 leerlooierijen, 1 stoom-leerlooierij en
lijmziederij, 1 olie- en pelmolen, 1 stoom-olie-, pel-, tras- en korenmolen,
1 sigarenfabriek, 1 touwslagerij, 1 touwslagerij met zeil- en taanderij,
1 stoom-boekdrukkerij, een meel-, olie- en korenmolen.
De Deventer koekbakkerijen zijn sedert eeuwen beroemd.
Deiffelsebe-polder, of Deiffelsbroek, pold. van 290 bund, in de'
Z.-Holl. gern, Pernis.
Dichteren, buurt in de Geld. gem. Ambt-Doetinchem, in 1840 met
384, in 1872 met 404 inw.
Didam, gem. in Geld., tusschen Angerlo, Wehl, Bergh en Zevenaar,
hebbende eene grootte van 3504 bund. Het noorden, westen en zuid-
westen heeft kleigrond, het midden en oosten zand (diluvium). In 1822
had Didam 2734, in 1840 3481, in 1872 3453 inw. Men onderscheidde
in laatstgenoemd ja a r de bevolking in 3306 R.-Kath., 136 Herv., 1 Ev.-
Luth. en 10 Israelieten.
De landbouw, het hoofdbedrijf der ingezetenen, levert wegens den voortref-
felijken grond en de goede bebouwing ruime oogsten van tarwe en andere gra-
nen, aardappelen, enz. Vroeger waren er vele adellijke huizen. De Meursen-
toren of Bergvrede, in 1609 afgebroken, achtte men van zeer oudeD, waar-
sehijnlijk zelfs van Romeinschen oorsprong. Verder bloeiden er Baarle,
Doornvest, Hees, Kerkhoven, Lunhorst, Neveihorst, Oldengoor, Schadewijk
en Tinsenberg. Alleen de Heegh en Loil zijn in stand gebleven en
prijken met schoon geboomte.
Behalve het d. Didam, bevat de gem. de buurten Dijk, Loil, Holt-
huizen en Greffelkamp.
Het d. Didam, aan den weg van Zevenaar naar ’s Heerenberg, bevatte
in 1840 850, in 1872 755 inw. Het was reeds in den jare 824 onder den
naam van Theodem bekend. Het heeft een Herv. kerk, een R.-Kath.
kerk en een Synagoge.
Die, breede kreek of meertje in de N.-Holl. gem. Heilo.
Dieden, d. in de N.-Brab. gem. Dieden-Demen-en-Langel, aan den
Maasdijk, doch zeer verstrooid gelegen, in 1840 met 309, in 1860 met
318 inw. Het heeft een Herv. en een R.-Kath. kerk.
In vorige eeuwen behoorde Dieden tot het Geld, ambt van Maas-en-
Waal. Ofschoon de Grondwet der Vereenigde-Nederlanden van 29 Maart
1814 in art. 54 bepaalde, dat de provincien, behoudens daarbij vermelde
uitzonderingen, hare oude grenzen zouden behouden, is Dieden,
dat niet bij die uitzonderingen was genoemd, bij Noord-Brabant gebleven.
Dieden-Demen-en-Langel, gem. in N.-Brab., uit deelen van het
Land-van-Ravestein en Gelderland saamgesteld. Zij ligt aan de Maas en
wordt ingesloten door de gemeenten Appeltern en Batenburg (Geld.),
Ravestein, Deurzen c. a. en Megen. Hare oppervlakte — bijna 835 bun-
ders — is gevormd uit klei, hetgeen oorzaak is dat de akkerbouw h et voor-
naamste middel van bestaan uitmaakt. In 1815 had deze gem. 513, in
1822 536, in 1840 575, in 1872 623 inw. In 1870 berekende men het
aantal R.-Kath. op 619, dat der Hervormden op 12.
De gem. bevat de beide d. Dieden en Demen, benevens de buurt
Neer-Langel.
Diedensche-Uiterdijk, of Diedensche-Uiterwaard,bekade pold.
längs de Maas, in de N.-Brab. gem. Dieden c. a., 37 bund. groot.
Diederikpolder, pold. van 196 bund. in de Z.-Holl. gemeenten Me-
lissant en Dirksland.