
S p a an r ey t, geh. in de N.-Brab. Bergeyck.
S p a an sh u isk en , geh. in de Limb. gem. Bcht, in 1870 met 66 inw.
Spaarndam, gem. in N.-Holl., die lang tot eene oppervl. van bijna
90 bund. beperkt, door de wet van 6 April 1874 eene aanzienlijke uit-
breiding heeft verkregen, daar dien ten gevolge een groot deel van het
drooggemaakt I J , benevens een deel van den pold. Buitenhnizen, dat vroe-
ger tot Assendelft beboorde, daarbij zijn ingelijfd. De gem. is thans 544 bund.
groot en wordt door Schooten, Velsen, Assendelft en Haarlemmerliede c. a. in-
gesloten. De grond bestaat uit klei en is in ’t oude land meest tot weiden,
doch in het drooggem. I J tot akkers aangelegd. In 1822 bevatte deze gem.
865, in 1840 443, in 1860, 482, in 1876 757 inw. Bij de telling voor
1870 onderscheidde men: 387 Herv., 12 Luth., 5 Doopsg. en 167
K.-Kath. De meeste inw. bestaan van den doortocht van schepen, die hier
langs de IJkanalen het Spaarne bf invaren, bf uit het Spaarne iangs de
IJkanalen verder zeilen. De opbrengst der doorvaartgelden beliep in 1870
f 6900, in 1874 f 8,067.60. Ook de visscherij, de veefokkerij endezuivel-
bereiding geven velen het noodige, terwijl de droogmaking van het I J nieuwe
bronnen van bestaan opent. De gem. bevat, behalve verstrooide huizen
een deel van het d. Spaarndam.
Het d. Spaarndam, dat zich tot in de gem. Haarlemmerliede u it-
strekt, ontleent zijn naam, waarschijnlijk ook zijn oorsprong aan
de sluizen, die hier in den IJd ijk zijn gelegd, om het water in het
Spaarne afvoer te verschaffen. De oudste dezer sluizen (de Kolksluis)
is volgens octrooi van Koning Willem van Holland in 1253 aangelegd.
Vervolgens zijn daarbij gekomen de Groote sluis, de Kleine of
Haarlemmersluis, de Woerdersluis en de Uitwateringsluis. Beeds in 1328
had Spaarndam een kerk. De tegenwoordige (Herv.) kerk dagteekent van
1127, doch is in 1844 vernieuwd. Dit kerkgebouw staat in het ged.
van bet d. dat tot de gem. Spaarndam behoort. In het oostelijk ge-
deelte (het deel van de gem. Haarlemmerliede-en-Spaarnwoude) vindt
men het aanzienlijke gemeenelandshuis van Rijnland.
In 1517 is Spaarndam door den Zwarten hoop verbrand en in 1573
door de Spanjaarden op de Haarlemmers veroverd. In Februari 179 L
en December 1836 heeft het veel door storm en watervloeden geleden.
S p a a rn d am m e rd ijk , dijk langs de zuidzijde der nieuwe IJpolders,
reikende van Amsterdam tot den Slaperdijk bij Spaarndam.
Spa a rndamm e rpo lde r , pold. van 55 bund. in de N.-Holl. gem.
Spaarndam.
Spaarne (het), rivier in N.-Holl., loopende van de ringvaart van den
Haarlemmermeer bij Heemstede door de stad Haarlem naar Spaarndam.
Ofschoon slechts ongeveer twee uren lang, is de rivier aanmerkelijk breed en
heeft ten deele bijzonder fraaie oevers, vooral onder de gem. Heemstede.
S pa a rnw oude , noordwest. deel der N.-Holl. gem. Haarlemmerliede-
en-Spaarnwoude, ruim 832 bund. groot, 4ot 1857 eene zelfstandige gem.,
die in 1822 286, in 1840 319 inw. telde. Dit deel der gem. bevat de
beide dorpen Spaarnwoude en Spaarnwoude-aan-de-Lie.
Spa a rnwoude , d. met eene Herv. kerk in de N.-Holl. gem. Haarlemmerliede
c. a. Men wijst op den muur dezer kerk de ruimte aán
die de „Spaarnwonder reus”, Klaas van Eijten met zijne armen kon om-
< vatten. Oudtijds stond aan de noordzijde der kerk een kasteel.
Spaarnewoude-aan-de-Lie, d. aan de Lie, met eene omstreeks
1630 gestichte B.-Kath. kerk in de N.-Holl. gem. Haarlemmerliede c. a.
S paget, geh. in de N.-Brab. gem. Stiphout, in 1840 met 27 inw.
S pakenburg , d. met eene Chr.-Geref. kerk in de Utr. gem. Bun-
schoten, aan de Zuiderzee. Het is bijna geheel door visschers bewoond,
beloopende het cijfer der bev. in 1840 575, in 1870 1062 zielen. Daar
de Grebbelinie, die aan den Bijn begint, hier eindigt, is de sluis te Spakenburg
door veldwerken gedekt.
Spaland, geh. in de Z.-Holl. gem. Kethel, in 1840 met 67 inw.
De heerl. Spaland, een uitgestrekt gebied, maar zeer onregelmatig van
vorm, is bezeten door de geslachten de Brauw, ter Smeytten en Gevers.
Spanbroek, kerk. ring der klasse Hoorn van de Herv. Kerk. Zjj
' bevat de 9 gem.: Spanbroek-en-Opmeer, Aartswoud, Benningbroek-en-
Nibbixwoud, Hensbroek, Hoogwoud, Obdam, Sijbecarspel, Ursem, Wog-
num-en-Wadway.
Spanbro ek, gem. in N.-Holl. tusschen Opmeer, Sijbekarspel, Wognum,
Berkhout en Opdam, beslaande 1311 bund., alies kleiland. In 1822 had
zij 658, in 1840 961, in 1876 1508 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde
men er: 1045 B.-Kath., 342 Herv., 12 Luth, en 10 Doopsgez.
Landbouw, veeteelt en zuivelbereiding maken hunne middelen van
bestaan uit. De gem. bevat de dorpen Spanbroek, een deel van het d.
Spierdijk, de b. Zandwerven, de Kaag en Waterkant, een deel van de b.
Bobeldijk, even ais van den drooggemaakten Zuidermeer, benevens de geh.
Slimpad.
Het d. Spanbroek deelt zich in de Kerkebuurt of het Westeind en
het Oosteind. Daarvan heeft het eerste eene Herv., het tweede eene
B.-Kath. kerk. In 1840 telde het Westeind 248, het Oosteind 99 inw. In
1870 beliepen deze cijfers 240 en 343.
Spanga, of S p an g en , b. met dorpsrechten in de Friesche gem.
West-Stellingwerf, zijnde de kerk in 1829 afgebroken. Deze buurt telde
in 1811 242, in 1840 321, in 1875 460 inw., daaronder begrepen die
van de b. Oude-Lindedijk en het geh. Slijkenburg. Men vindt Spanga het
eerst in 1399 vermeld.
S p an g en , voorm. kasteel in de Z.-Holl. gem. Overschie. Het werd
tijdens de Hoeksehé en Kabeljauwsche twisten, in 1439 omvergeworpen.
Na later herbouwd te zijn, is het in 1488 andermaal geschonden en
in 1572 door de Delftenaars geheel gesloopt.