
den is omringd, vrij bevallig. Zij is thans eene opene piaats, doch dat
ZÜ eens ^00r grachten was ingesloten, kan men nog ontwaren. De markt
is tamelijk mim. In 1840 telde men er 2282, in 1870 2884 inw,
Wanneer de plaats stedelijke rechten heeft verkregen, schuilt geheel in
het duister. Zij had geen zitting op den Overijsselschen landdag, doch
wel op de kwartiersvergaderingen van Twenthe. De eerste maal, dat van
h aar in oorkonden sprake is, ,in 1188 namelijk, wordt zij als Risnen vermeld.
In den Spaanschen oorlog heeft zij veel geleden, niet alleen door
den vijand, maar zelfs van Staatsche benden. Zoo perste de Engelschen
en Dnitsche bezetting van Lochern den inwoners den 8 Sept. 1580 2100 gülden
af. In 1666 en in 1672 —1674 werden de ingezetenen door de Münster-
schen nitgezogen, en wellicht ten gevolge daarvan verzetten zij zieh den
10 Nov. 1690 tegen de pachters der gemeene middelen. Den 4 Aug,
1826 stortte de toren der Herv. kerk in.
Deze kerk bevat o. a. eene tombe voor den eigenaar der naburige
havezathe de Oosterhof, Hendrik van Ittersum. De overige 3 kerkge-
bonwen behooren den R.-Kath., Chr.-Geref. en Isr. Aan de Markt Staat
het Raadhnis.
Rijswaard, uiterw. van mim 28 bund. in de N.-Brab. gem. Yeen.
Rjjswijk, gem. in N.-Brab., tusschen Woudrichem, de Werken-en-
Sleeuwijk, Almkerk en Giessen, mede in N.-Brab., en Pouderoijen in
Geld. Zij beslaat 421 bund., wordt in het noordoosten door de Maas
bezoomd en is door rivierklei gevormd. In 1822 had zij 217, in 1840
306, in 1875 487 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 354 Herv.,
123 Chr.-Geref. en 1 Luth. Zij bestaan meest van landbouw en veeteelt.
Behalve het d. Rijswijk, bevat de gem. het geh. Ruigenhoek.
• Het d. Rijswijk, längs den Maasdijk gebouwd, had in 1870 binnen de
kom 105 inw. Het is eene oude plaats, daar de geloofsprediker Switbert
er reeds in de 7de eeuw het Evangelie heeft verkondigd. De kerk,
die den Herv. behoort, Staat buitendijks. Den 30 Januari 1809 brak bij
dit d. de Maasdijk door.
Rijswijk, gem. in Z.-Holl., omringd door de gemeenten ’s-Graven-
hage, Voorburg, Stompwijk, Vrijenban,. Hof-van-Delft, Wateringen en
Loosduinen, met eene oppervlakte van 2063 bund., meest kleiland, doch
ten deele ook laag veen. In 1811 had zij 1639, in 1822 1588, in 1840
2228, in 1875 2860 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men er
1431 R.-Kath., 9 Oud-R., 1311 N.-Herv., 11 W.-Herv., 3 Presh., 43 Ey.-
Luth., 12 Chr.-Geref., 7 Rem., 4 Doopsg., 4 Herrnh., en 1 ongen. Hunne
voornaamste middelen van bestaan zijn veeteelt, landbouw en nijverheid.
o. a. heeft men er eene jeneverstokerij en eenige molens. De gem.
bevat het d. Rijswijk, de b. Geestbrug en verscheidene buitenplaatsen,
wier aantal echter in den jongsten tijd is afgenomen, vooral längs de
vaart naar Delft.
Het^ d. Rijswijk is eene bevallige, welgebouwde plaats, die in 1870
1350 inw. binnen de kom telde. E r zijn vele grootere en kleinere bui-
tengoederen, benevens 2 kerken, een der Herv. en een der R.-Kath. Op
het kerkhof is een fraai männeren gedenkteeken voor den dichter Hendrik
Tollens, ontworpen en vervaardigd door den beeldhouwer E. Lacomblé. Aan
den vrede, die hier den 10 September 1697 op het huis Nieuwburg
werd gesloten, herinnert eene pirámide. Ten jare 1489 werd Rijswijk
door de Hoekschen gebrandschat.
Rijswijk, d. in de Geld. gem. Maurik, aan den Rijndijk tegenover
Wijk-bij-Duurstede. Het is eene oude plaats, met eene Herv. kerk. In
1840 telde men er 536, in 1872 564 inw.
Rjjswijkscke-polder, pold. van 296 bund. in de N.-Brab. gem,
Rijswijk.
Rijswijksclie-Uiterwaard, of Rijswijksche-Buitenpolder,
uiterw. van 152 bund. in de Geld. gem. Maurik.
Rijxdorp, fraai landgoed in de Z.-Holl. gem. Wassenaar.
Rijzenburg, of Rijsenburg, gem. in Utr., tusschen Driebergen en
Werkhoven, ruim 218 bund. groot, deels door klei, deels door diluv. zand
gevormd. Zij had in 1811 121, in 1822 207, in 1840 239, in 1875 422
inw., in laatstgen. jaa r bestaande uit 334 R.-Kath., 83 N.-Herv., 3 W.-
Herv. en 2 Luth. De meeste ingezetenen bestaan van den landbouw.
De gem. bevat het d. Rijzenburg en het geh. Oud Rijzenburg.
Het d. Rijzenburg, aan den grooten weg van Utrecht naar Arnhem
gelegen, heeft zijn ontstaan te danken aan den heer Petrus Jodocus van
Oosthuysen, heer van Rijzenburg, die het in 1808 heeft aangelegd. De
R.-Kath. kerk, mede in 1808 gesticht, vormt het middelpunt van een
halfrond, aan de zuidwestzijde van het dorp. Daar tegenover, op de
noordoostzijde, is een fraai logement. In 1870 telde men binnen de
dorpskom 184, in 1870 186 inw.
Het slot Rijzenburg of Rijsenburg, reeds in 1240 bekend, ligt 20 min.
ten zuiden van het dorp. Het werd in 1268 door Heer Gijsbrecht van
Amstel en de Kennemers verwoest, doch is in 1297 door Willem Proeis,
Heer van Rijzenburg, weder opgebouwd.
Rilland, d. met eene Chr.-Geref. kerk in de Zeeuwsche gem. Rilland-
en-Maire. Het telde in 1840 300, in 1870 484 inw. Oudtijds was het
eene aanzienlijke plaats, wier heeren het recht hadden of zieh het recht
aanmatigden, een toi van de schepen te heffen, die de Hont bevoeren.
Rilland en-Maire, gem., uit de heerlijkheden Rilland en Maire gevormd,
in de Zeeuwsche landstreek Zuid-Beveland. Zij wordt in het westen
en noordwesten door de gem. Krabbendijke, en in het oosten door de
gem. Fort-Bath-en-Bath bepaald, heeft het verdronken Zuid-Beveland ten
noordoosten, en wordt in het zuiden door de Hont of Wester-Schelde bespoeld.
In 1540 overstroomd, bleef dit oord verlaten, tot in 1694 de Oud-Mairepol-
der werd bedijkt, waarop in 1773 de Reigerbergsche polder volgde, waarna
de landaanwinning is voortgezet in 1851 door het bedijken van den Fre -
derikapolder, en in 1856 door het winnen van den Eerstepolder. De Tweede
polder, evenals de laatstgenoemde, eene onderneming der Nederlandsche
maatschappij van landaanwinning, brak later weder in. De grond van