
het Vlie. In het zniden reikt het met de waardgronden tot de Meep, de
Abt en den Zuidwal. In 1870 berekende men de grootte op 10,751 bund.
De grond bestaat voor het grootste deel uit alluviaal zand. In het
westen vindt men ook diluviaal zand en zeeklei. Längs de Noordzee
verrijzen duinen. Op andere plaatsen moet het eiland door dijken be-
schermd worden.
In 1632 had Terschelling 467, in 1732 531 en in 1870 567 huizen,
de molens enz. medegerekend. De bevolking bedroeg in 1743 1142, in
1811 1868, in 1822 2032, in 1840 2743, in 1876 3236 zielen. Bij de
telling voor 1870 onderscheidde men deze bevolking in 2743 Herv.,
251 Doopsgez., 6 Chr.-Geref., 6 Ev.-Luth., 1 -B.-Kath. en 4 Isr. Zij
bestaan zoovvel van landbonw en veeteelt als van zeevaart, visscherij en
de daarmede verwante bedrijven.
Terschelling maakte vroeger eene afzonderlijke heerl. uit, die bezeten
is door de geslachten van Terschelling, Aremberg en Aerschot en door
koop aan de Staten van Holland is gekomen. Graaf Eilips de Goede
verklaarde, den 21 Mei 1441, dat die van Terschelling hem betaald
hadden hetgeen zij jaarlijks schuldig waren hem te geven, nadat hij hen
dertien jaren te voren (1428) bevestigd had in de rechten, vroeger door
zijne voorgangers Willem van Henegouwen, Jan van Beijeren en Jan
van Brabant verleend. Den 20 Augustus 1666 verbrandden de Engel-
schen, onder Holmes, 350 huizen op Terschelling.
Terschelling werd in 1798 toegeroegd aan het Departement-van-de-
Eems, doch in 1801 werd het op nieuw bij Holland ingedeeld. In 1806
kwam het aan Friesland, en maakte van 1811 tot 1814 een deel
u it van het kanton Harlingen. In 1814 werd het andermaal met Holland
hereenigd.
Terschelling bevat 3 dorpen: West-Terschelling, Midsland en Hoorn,
verder de b. Formerum, Lies, Oosterend en Landerum, benevens de geh.
Kennum, Seerijp of Zeerijp, Kaart, Hee en Oosterkooi.
T e r s e h e l l in g - e n -V l i e l a n d , kerk. ring der klasse Alkmaar van de
Herv. Kerk, bevattende de 4 gem.: Hoorn-op-Terschelling, Midsland,
West-Terschelling en Oost-Vlieland.
T e r s lu i s , geh. onder Veenhuizen in de N.-Holl. gem. Heer-Hugo-
waard, in 1840 met 67 inw.
T e r v o o r t , b. in de N.-Brab. gem. Ginneken c. a., onder Bavel, in
1840 met 118 inw.
T e rw i s c h , geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 29 inw.
T e rw i s p e l , of W i s p e l , d. in het westen der Friesche gem. Opster-
land. Het had, Westefend, Trimbeets, de Klieze en Tijnje medegerekend,
in 1811 424, in 1840 791, in 1865 1627, in 1875 1716 inw. Men vindt
er eene Herv. kerk, venen, bouw- en weilanden.
T e rw o ld e , d. in de Geld. gem. Voorst, nabij den IJsseldijk, in 1811
met 846, in 1840 met 1343, in 1873 met 1568 inw. E r is eene Herr, kerk-
T e rw o ld s la g e , geh. in de Gron. gem. Vlagtwedde, in 1840 met 10 inw.
T e r -W u p p in g , of T e rw u p p i n g , geh. in de Gron. gem. Onstwedde,
in 1840 met 20 inw.
T e r z o o l, of T e r s o o l, d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem.
Bauwerderhem. Het bevatte, met het geh. de Weeren of Terzoolster-
Weeren, in 1811 207, in 1840 295, in 1875 326 inw. Vroeger stonden er
de staten Broersma, Sixma, Harsta, Albada en Wigara.
T e r z o o l s t e r -W e e r e n , of d e W e e r e n , geh. onder het d. Terzool,
in de Friesche gem. Bauwerderhem, in 1840 met 60 inw.
T e t e r i n g e n , gem. in N.-Brab., tusschen Breda, Princenhage, Ooster-
hout en Ginneken c. a. Längs den westkant, waar de Mark stroomt, vindt
men eenige perceelen kleiland, doch al het overige der gem. bestaat uit
diluvisch zand. In het geheel is de gem. 2337 bund. groot. Zij telde in
1822 1047, in 1840 1052, in 1876 1370 inw. Bij de telling vöör 1870
vond men e r: 1152 B.-Kath., 35 Ned.-Herv., 1 W.-Herv. De landbouw
maakt bijna uitsluitend hun middel van bestaan uit. De gem., die tot
1796 een deel vormde van het rechtsgebied van Breda, bevat het d.
Teteringen, de buurten Hoolstraat, Heistraat, Hoeveneind, Teteringsche-
dijk, Terheydensche-weg en Molengracht, benevens de geh. Zandberg,
Meerberg en Lovensdijk.
Het d. Teteringen, waarschijnlijk omstreeks 1280 ontstaan, telde met de
buurten Hoolstraat en Heistraat in 1840 202, in 1870 335 inw. Oudtijds
stond er eene kapel, waarin in de 17de en 18de eeuw door de Herv.
godsdienstoefening is gehouden. In 1820 is dit gebouw aan de B.-Kath.
teruggegeven, die in de plaats daarvan eene nieuwe kerk bouwden. In
Mei 1673 werd hier eene bende Fransche ruiters door Staatsch paarden-
volk onder den Graaf van Styrum verslagen.
T e t e r in g s c h e - c ü jk , b. aan het kruispunt der straatwegen van Breda
naar ’s Hertogenbosch en van Breda naar Utrecht, deels in de gem. Teteringen,
deels in de gem. Ginneken c. a. Het had onder eerstgen. in
1840 127, in 1870 299 inw. Tot 1574 stond'hier het Leprozenhuis van
Breda.
T e t j e h o m , geh. in de Gron. gem. Slochteren.
T e n g e , b. onder het d. Twello, in de Geld. gem. Voorst, in 1840
met 537 inw.
T e u g e (d e ) , gemeene weide aan de zuidzijde der Ov. stad Deventer.
T eu n is (St.), herberg en boerderij in de Geld. gem. Kerkwijk, waarbij
oudtijds eene kapel aan st.-Antonius toegewijd, heeft gestaan.
T e -W ijk , voorm. d. op het vroegere eil. Borssele.
T e x e l , of T e s s e l, eil. in N.-IIoll,, eene afzonderlijke gem. uitma-
kende, dat, door het Gat-van-Texel van den vasten wal gescheiden, in