
Beest, gem. in Gelderland, aan de noordzijde van de lan g e , bepaald
door Culemborg, Buurmalsen, Deil en Herwijnen (Geld.), en Schoonderwoerd,
Leerdam en Asperen (Z.-Holl.) Zij heeft eene oppervlakte van 3469 bund.
en telde in 1822 1495, in 1840 2094, in 1870 2357 inw. Bij de telling
van 1860 onderscheidde men de bevolking in 1151 Herv., 44 Chr. Afg.
(Christ. Geref.), 1 Ev.-Luth., 1187 R.-Kath. en 22 Isr. Daar de grond
längs de Ringe en de ooster grenzen uit vruehtbare klei bestaat, is de
landbouw het hoofdbedrijf der ingezetenen. Naar de zijde van Holland
ligt laag veen, welke grond met een deel der kleilanden tot weiden dient.
Behalve het groote, - schoone dorp Beest, bevat de gem. nog de dorpen
Rhenoy en Acquoi, benevens de buurt Marienwaard.
Het d. Beest ligt in eene kromming van de Linge en onderscheidt zieh
door zijn netten aanleg. Het hoofdgedeelte is eene breede, welbebouwde
en welbeplante straat, waarin de veelal nette en fraaie huizen naast en te-
genover elkander staan. De beide kerken, een Herv. en een R.-Kath.,
zijn fraaie gebouwen. Voorts is er een pontveer op Rumpt en een voet-
veer op Enspijk. In 1840 had Beest 1282, in 1860 1496 inw. Het voor-
malige Huis te Beest is geheel verdwenen: het werd in 1491 door de
Bourgondiers, en in 1493 en 1511 door Hertog Karel van Gelder veroverd.
Beest-en-Rhenoy, voorm. Geldersch ambt, het middel- en grootste
ged. der gem. Beest omvattende. Heer Rudolf Cock, die er in het midden
der 13de eeuw het hooge en läge rechtsgebied bezat, ruilde deze heerl.
in 1265 aan Graaf Otto van Gelder, tegen Hien, Neer- en Op-IJnen,
waardoor Beest-en-Rhenoy aan Gelderland kwam. In het begin der 14de
eeuw was dit ambt aan Buren verpand.
Beetgum, d. in de Eriesche gem. Menaldumadeel, dat met de geh.
Dijkstrahuizen, Beetgumermolen en Hameren, in 1840 998, in 1870 1234
inw. telde. In eerstgenoemd jaa r had Beetgum alleen 383 inw. Vroeger
lagen er de staten Aysma en Buma. Een derde state, Martena of Groot-
Terhorne, vormt nog heden een der schoonste landgoederen van Friesland.
Beetgum heeft eene aanzienlijke Herv. kerk. Het dorp sluit in het westen
aan de buurt Besseburen, die tot MenaJdum behoort en waar de kerk
der Christ. Geref. gem. Beetgum wordt gevonden.
Beetgumermolen, buurt onder het Friesche dorp Beetgum, in 1840
met 494 inw.
Beets, gem. in H.-Holl., in het oosten door de Zuiderzee bespoeld,
en naar de landzijde door Avenhorn, Oudendijk, de Beemster en Oost-
huizen bepaald. De grond — de oppervlakte beloopt 573 bunders — bestaat
bijna geheel uit laag veen, met uitzondering van het uiterste noord-
oosten, waar klei ligt. De gem. bevatte vroeger alleen de ban van Beets,
doch sedert 1854 is Schardam daarmede vereenigd. In 1822, vöör de ver-
eeniging, telde Beets 370“ en Schardam 55 inw., welke getallen in 1840
tot 412 en 91 waren toegenomen. In 1870 telde de in 1854 gevormde
gemeente 638 ingezetenen. Bij de telling van 1860 waren zij onderscheiden
in 491 Herv., 17 Doopsgez., 8 Ev.-Luth. en 13 R.-Kathol. Yeeteelt
en zuivelbereiding zijn de hoofdbronnen van hun bestaan. De gem. bevat
het d. Beets en de noorderhelft van het d. Schardam.
Het d. Beets ligt tegenover den Beemsterdijk, 2 uur van Hoorn. In de
14de eeuw had het door de overstroomingen van ’t Beemstermeer zooveel
geleden, dat het werd vrij gesteld van de kosten, die het bouwen der
sluis te Schardam in 1388 veroorzaakte. De Herv. kerk is het voornaamste
gebouw. De oude hofstad Hoogerbeets, die hier vroeger bloeide, was reeds
in 1648 zoo ver gesloopt, dat men nog alleen de grondslagen daarvan
zien kon. In 1860 had Beets alleen 420 inw.
Beets, d. in de Friesche gem. Opsterland, met eene Herv. kerk. Het
heeft zieh in den jüngsten tijd snel uitgebreid. In 1840 waren er 187, in
1860 208, in 1866 300, in 1870 566 inw.
Beetserkoog, of Beetserpolder, pold. in de N.-Holl. gemeenten
Beets en Oudendijk, 558 bund. groot.
Beetsterzwaag, kanton van ’t Friesche arrondissement Heerenveen,
bevattende de 2 gem. : Smallingerland en Opsterland.
Beetsterzwaag, d. in de Friesche gem. Opsterland, fraai in het geboomte
gelegen, met eene in 1803 vernieuwde Herv. kerk. In 1840 waren
er 748, in 1870 799 inw.
Beggelder, buurtsch. in de Geld. gem. Dinxperloo, in 1840 met 404,
in 1860 met 364 inw.
Beijenberg, heuvel in de Gron. gem. Ylagtwedde, bij Sellingen.
Beijerlanden (de), naam, waaronder men de 3 gem. Oud-Beijerland,
Nieuw-Beijerland en Zuid-Beijerland verstaat, doch die, geheel ten onrechte
vaak aan den geheelen Hoekschen-Waard wordt toegekend.
Beijerlust, fraai landgoed in de gem. Heemskerk, tegenover Assumburg.
Beijerscbe (bst), of Beijersem, buurt in de Z.-Holl. gem. Stolwijk,
in 1840 met 197 inw.
Beijerscbe-polder, pold. in de Z.-Holl. gem. Stolwijk, 608 b. groot.
Beijum, geh. doels in de Gron. gem. Bedum, deels inNoorddijk. Tot
1475 was het een dorp met eene eigene kerk.
Beilen, klasse der Chr.-Geref. kerk in Drenthe, bevattende de 5 gem.
Beilen, Wcsterbork, Diever, Dwingelo en Hijken.
Beilen, gem. in Drenthe, tusschen de gem. Assen, Rolde, Westerbork,
Hoogeveen, Ruinen, Dwingelo en Smilde. Hare oppervlakte beloopt 16,674
bund., waarvan een groot deel uit heidevelden bestaat. Als diluvisch
zand vertoont zieh de grond in het grootste deel der gem. Naar de zijde
van Hoogeveen en de Smilde ligt hoog veen (ten deele afgegraven), en
längs eenige beekjes, zoo als den Beilerstroom, den Westerborkerstroom, de
Leek en het Anreeperdiep een weinig laag veen. In 1822 had deze gem.