
In 1838 werd het vergroot met 2 gem. van het kanton Goor, en 2
gem. van het kanton Bijssen, terwijl de indceling verschillende verande-
ringen onderging.
Sinds bestaat het arr. uit de 4 kantons: Deventer, Ommen, Baalte, Goor.
Deventer, eerste kant. van het arr. Deventer, bevattende de 5 gem.
Bathmen, Deventer, Diepenveen, Holten, Olst.
Deventer, klasse der Herv. Kerk in de prov. Overijssel, verdeeld in
8 ringen: Deventer, Almelo en Enschede. Zij bevat 28 gem., die door
30 predikanten hediend worden.
Deventer, kerkel. ring der klasse van Deventer, bevattende de 8
gem.: Deventer, Holten, Markelo, Bathmen, DiepenveeD, Colmschate, Wil-
snm, Wesepe.
Deventer, bisdom der Oud-Boomschen, waaraan een Oud-Boomsch
priester den titel van Bisschop ontleent, doch het bisdom zelf heeft geene
enkele parochie.
Het bisdom nam zijn oorsprong door de pauselijke bul van 21 Ju li 1559,
waarbij het werd samengesteld uit deelen der bisd. Utrecht en Münster.
Het verkreeg bijna al de parochien en kerkelijke inrichtingen van Overijssel,
benevens die in de noord-ooster helft der Yeluwe, het graafschap Zutphen,
het graafschap Lingen, het noorderdeel van ’t graafschap Bentheim en
de heerlijkheid Anholt. Het was verdeeld in de 13 dekenschappen: Deventer,
Oldenzaal, Zutphen, Steenwijk, Iiampen, Zwolle, Ootmarsum,
Harderwijk, Doesborgh, Hatten), Doetinchem, Groenlo, Dingen.
Dit bisdom bleef niet langer in stand dan van 30 Nov. 1570 tot 10
Ju n i 1591. Doch sedert 1757 zijn weder Bisschoppen van Deventer door
de Oud-Boomschen gekozen.
Deventer, dekenaat van het aartsbisdom van Utrecht, bevattende de
17 parochien: Apeldoorn, Colmschate, Deventer, Duistervoorde, Enter,
Goor, Haarle, Heeten, Hellendoom, Lettele, Luttenberg, Olst, Baalte,
Bijssen, Vaassen, Wijhe (de Boerhaar), Wijhe. Onder de parochie Vaassen
behoort de bijkerk te Epe.
Deventer, gem. in Overijssel, op beide zijden van den IJssel, grenzende
ten noorden en oosten aan Diepenveen, ten westen en zuid-westen
aan Voorst en ten zuiden aan Gorssel, de beide laatste gemeenten in
Gelderland.
De grond der gemeente bestaat deels uit zand (diluvium en alluvium),
deels uit klei, en wordt, behalve door den IJssel, door de Schipbeek
doorsneden. De geheele oppervlakte beslaat ruim 1410 bund.
De bevolking van Deventer beliep in 1796 8287 zielen, in 1811 10,088,
in 1822 9539, in 1840 14,007, in 1872 18,006, zijnde zij in laatstgenoemd
ja a r onderscheiden in 12,423 Ned.-Herv., 16 Waalsch-Herv., 1 Presb.,
3 Anglik., 443 Ev.-Luth., 15 Herst.-Ev.-Luth., 206 Doopsgez., 15 Bem.,
1 Herrnh., 339 Chr.-Geref., 4145 B.-Kath., 1 Oud-B., 369 Ned.-Isr.,
13 Port.-Isr. en 16 ongenoemden.
De stad Deventer ligt aan den mond der Schipbeek in den IJssel, op
een hoogen zandgrond.
Haar oorsprong verliest zieh in den nacht der tijden. Doch zeker is
het, dat zij reeds in de 8ste eeuw bestond en in de 9de eeuw onder de
belangrijkste markten dezer landen werd geteld. In 1241 verkreeg zij
van het stift te Elten den Katertol, en werd sedert door de Vorsten van
Holland, Gelderland, Utrecht en Denemarken met belangrijke rechten ten
aanzien van handel en scheepvaart begunstigd. Onder de Bisschoppen
van Utrecht, Karel V, Eilips I I en ten tijde der Eepubliek was zij de
hoofdstad van geheel Overijssel.
In 755 werd door den geloofsprediker Lebuinus eene kerk te Deventer
gesticht, die in 760 door de Saksers werd vernield. In 882 werd
de stad door de Noormannen geplunderd en verbrand. Toen Keizer
Hendrik Y haar in 1120 belegerde, moest zij zieh overgeven, doch in
1123 weerstond zij de aanvallen van Hertog Lotharius van Saksen en
den Bisschop van Münster. Eveneens weerstond zij op het einde der
12de eeuw drie malen de aanvallen van Geldersche Graven, als in 1180
en 1186 van Graaf Hendrik, en in 1196 van Graaf Otto I. In 1202 echter
bukte zij voor den Gelderschman, toen deze, met Holland verbonden,
het bisdom Utrecht aanviel. In 1334 verkeerden twee derden der stad
door een brand in een puinhoop. Bisschop J a n van Diest verpandde de
stad aan Graaf Beinald II, doch toen Bisschop J a n van Arkel, in 1342
den Utrechtschen stoel besteeg, loste hij deze belangrijke bezitting weder
in. In Augustus 1456 werd de stad door de Bourgondiers, en in 1510
door de Gelderschen onder Karel van Egmond belegerd; het eerste beleg
werd ten gevolge van een verdrag, het tweede ten gevolge van den
aftocht des vijands opgeheven.
De Duitsche hulptroepen, in dienst van den Spaanschen Koning, Melden
er in 1577 deerlijk huis. Den 19 November 1578 bracht de Graaf
van Kennenberg Deventer onder de macht der Staten, doch nauwelijks
was de stad negen jaren van de Spanjaarden bevrijd geweest, toen zij
door den Ie r William Stanley den 29 Jan u a ri 1587 verraderlijk aan den
Spaanschen Overste Taxis werd overgeleverd. E erst den 10 Ju n i 1591
werd zij, door Maurits* heldenmoed, aan de Vereenigde-Nederlanden
hergeven. Den 22 Ju n i 1672 werd zij den Münsterschen ingeruimd,
waardoor zij tot April 1674 aan de Bepubliek bleef onttrokken.
In Januari 1787 greep het vuur der tweedracht te D eventer geweldig om
zieh heen. Het werd door strenge maatregelen gebluscht, doch smeulde voort,
tot de Pruisen den 20 September 1787 binnenrukten, en de daarop ge-
volgde plunderingen de hoofden der Patrio tten naar elders deden wijken.
Den 10 November 1813 werd de stad door den Franschen Kommandant
in staat van beleg verklaard. Bedreigd door de Kozakken en den Ne-
derlandschen landstorm, hielden zij er stand, tot zij den 26 April 1814
met krijgseer, wapenen en bagaadje naar Frankrijk aftrokken.
Deventer heeft nauwe straten, doch des te ruimer pleinen, waaronder
de Brink uitmunt. De overige markten dragen de namen van Nieuwe