
grootste ged. der kolonie Frederiksoord, benevens de b. Nijensleek, Dol-
dersum, Yledderveen en Vledderveld.
Het d. Vledder, in 1870 met 381 inw., heeft eene Herv. kerk.
V le d d e r v e e n , b. in de Drenthsche gem. Vledder. Zij telde in 1870
met Vledderveld 318 inw.
V le d d e r v e ld , b. in de Drenthsche gem. Vledder.
V l e e k , of V l i e c k , b. in de Limb. gem. Ulestraten, met een fraai-
gelegen kasteel, merkwaardig door zijne waterbronnen, vijvers en bosschen.
Vleek telde in 1840 105, in 1870 90 inw.
V le u t , b. in de N.-Brab. gem. Best.
V le u te n , gem. in Utr., tnsschen de gem. Utrecht, Haarznilens,
Laag-Nieuwkoop, Harmelen, Veldhnizen en Oudenrhijn, met eene opper-
vlakte van 1510 bnnd., ailes kleiland. In 1811 had zij 818, in 1822
872, in 1840 1083, in 1876 1278 inw., in laatstgen. jaar onderscheiden
in : 812 B.-Kath., 463 Herv. en 3 Luth.
De landbonw en veeteelt geven den ingezetenen het noodige. E r zijn
2 dorpen: Vleuten en de Meern. Ais heerl. wordt de gem. dan ook
Vleuten-en-de-Meern genoemd.
Het d. Vleuten is door de Vleutensche-vaart met Utrecht verbonden.
Men telde er binnen de kom in 1870 299 inw. E r is eene Herv. kerk,
die in 1831 werd vernieuwd, doch den ouden toren behield. Het Hais
te. Vleuten, reeds in 1236 bekend, is in de 18de eeuw gesloopt. Tôt de
historische herinneringen behoort het verblijf van den dichter en schilder
Dirk Bafaëlsz. Camphuysen, die te Vleuten van 1616 tôt 1618 het
predikambt bediende.
Vleutenweide, pold. van 255 bund. in de Utr. gem. Vleuten.
V lie , of V lie s tr o om (h©t), vaarwater uit het onde meer Elevo, thans
de boezem van de Zuiderzee, door het Oost-Vlielander zeegat in de Noordzee.
In den Bomeinschen tijd stond aan dezen stroom het Castellum-Elevum.
V H e d , b. in de N.-Brab. gem. Osch, in 1840 met 264 inw.
V l i e d , polderl. in de N.-Holl. gem. Assendelft, 21 bund. groot, oud-
tijds een meertje.
Vliedorp, b. in de Gron. gem. Ulrum, vroeger een d., met eene
kerk, die omstreeks 1690 werd afgebroken. Sommige oudheidkundigen
meenen, dat hier het Castellum-Elevum der Bomeinen heeft gestaan,
doch noch hier noch in den omtrek zijn Bomeinsche oudheden opge-
dolven. Te Vliedorp telde men in 1840 101, in 1870 125 inw.
V lie d o r p s te r p o ld e r , of O u d e -H o o g ste rp o ld e r , pold. van 38
bund. in de Gron. gem. Ulrum, in 1766 bedijkt.
V lie g h u is , geh. in de Drenthsche gem. Coevorden, in 1811 met 24,
in 1840 met 23 inw.
Vlieland, eil. en gem. in N.-Holl. Het wordt in het noordoosten
door de Noordzee, in het oosten door het Vlie, in het zuiden door de
Zuiderzee en in het westen door het Eijerlandsche-Gat bespoeld, bestaat
geheel uit duin en duingronden (zand) en heeft bij eene lengte van 6 uren,
eene oppervlakte van bijna 5216 bund. Het zuidelijke ged., de Hors, is
zoo laag, dat het bij hooge vloeden geheel door de zee wordt overstelpt.
Uit dien hoofde wordt het als een buitengrond aangemerkt. In 1514 had
Vlieland 600 communicanten, hetgeen op eene bev. van ongveer 1000
zielen wijst. In de 17de eeuw was de bevolking zeer toegenomen; vol-
gens een overlevering was zij gestegen tôt 3000 zielen of meer. Doch
zij nam weer sterk a f in de 18de eeuw. In 1811, nadat Vlieland van
Holland tôt het département Eriesland was gebracht, had het 658 inw.
In 1822 beliep de bev. 557 zielen, in 1840 690, in 1876 705. Bij
de telling voor 1870 onderscheidde men e r: 710 Herv., 11 Doopsgez.,
3 Ev.-Luth., 3 Herst.-Luth. en 3 B.-Kath. Zij bestaan meest van de
zeevaart, het loodswezen en de visscherij. De landbouw bepaalt zich
tôt het aankweeken van aardappelen, de veeteelt tôt het houden van eenige
koeien en geiten. Doch voor een uitgebreiden landbouw of veefokkerij
ontbreken geschikte gronden. Vlieland dat den 20 Augustus 1575 door de
Spanjaarden, onder Bobles, werd geplunderd, bezat tôt 1811 zijn eigen
recht. Oudtijds vond men op het eil. twee d., West-Vlieland en Oost-
Vlieland, doch het laatste is in de 17de en 18de eeuw door de zee
gesloopt. Met uitzondering van het Posthuis aan de zuidwestzijde der
hooge gronden, zijn thans aile woningen op het eil. binnen het d. West-
Vlieland vereenigd.
V lie la n d , geh. in de Z.-Holl. gem. Pijnacker.
Vliertoosch, geh. onder het d. Boornbergum, in de Eriesche gem.
Smallingerland.
V lie r d , b. in de N.-Brab. gem. Vucht, in 1840 met 139 inw.
V lie rd en , gem. in N.-Brab., tusschen Bakel c. a., Deume, Asten en
Lierop, hebbende 1934 bund. oppervlakte, ailes diluvisch zand en moeras.
Men telde er in 1822 594, in 1840 645, in 1876 611 inw. Bij de telling
voor 1870 vond men: 595 B.-Kath. en 11 Herv. De landbouw is
bijna uitslnitend hun bedrijf. De gem., die eene oude heerl. is, bevat het
d. Vlierden, de b. Brouwhuis en Baarschot, benevens de geh. Beersing
en Belgeren.
Het d. Vlierden heeft eene in 1846 nieuw-gebouwde B.-Kath. kerk en
telde in 1840' 217, in 1870 143 inw. Het was reeds ten jare 721 bekend.
In een giftbrief van dien tijd is de naam van het d., die van he t voorbij-
stroomend beekje de Vlier wordt afgeleid, verbogen tô t Eleodrodum.
V lie r tp o ld e r - d e - P e p e r s - d e - M u n te l - H e u f - e n - h e t - zo o g e -
n a am d e -J an -T o on en lan d , pold. in N.-Brab. van 435 bund,, deels in
de gem. ’s Hertogenbosch, deels in de gem. Bosmalen.