
pelerdiep, die zich te dezer plaatse vereenigen. Het splitst zich in 3 deelen
of wijken: de Schans, de Oude-Sluis of het Buitenkwartier en de Nieuwe-Sluis.
In 1840 telde de eerstgen. wijk 1270, de tweede 1228, de derde 926 inw.,
derhalve te zamen 3424. In 1870 beliep het cijfer der bev. van het vlek —
eveneens de schippers aan boord hunner vaartnigen medegerekend — 3481.
Zwartsluis ontleent zijn naam aan de sluis, die in den mond van het
Meppelerdiep is gelegd, ter plaatse waar reeds in het begin der 16de
eeuw, of wellicht vroeger, eene schans was aangelegd. Vóór 1619
vond men bij deze plaats in het Meppelerdiep een houtcn duiker, alleen
yoor uitwatering bestemd. Doeh in genoemd jaa r deden de eigenaars dezen
duiker over aan Hendrik Bentinck en verdere deelhebbers, tegen eene geringe
nitkeering, t. w. van een half aam Rijnschen wijn, onder beding van eenige
vrijheden voor genoemdo ingelanden. In 1621 lieten de nieuwe eigenaren,
die zich vormden tot eene maatschappij, onder den naam van Participan-
ten van de Groote-Staphorster Schutsluis, in plaats van den honten duiker
eene steenen schutsluis leggen, welke sluis sedert den naam van Nieuwe-
Sluis verkreeg. Eene andere sluis was in het midden der 16de eeuw aan
den mond van de Arembergergracht gebouwd. Gedurende den Spaanschen
oorlog, in 1580, werd de schans vernieuwd en verbeterd, en de plaats
kreeg allengs het aanzien van een steedje, waarin men door 3 poorten
kwam: de Vollenhoofsterpoort, de Hasselterpoort en de Meppelerpoort.
Doch na den Münsterschen oorlog is deze sterkte vervallen. Sedert kreeg
de plaats het aanzien van een vlek, doch de oude schansgracht bleef
eenigermate in wezen.
De Arembergersluis is in 1826 vernieuwd. Eene verbetering der Nieuwe-
Sluis is in 1876, onder leiding van den ingenieur de Bruyn, ter hand
genomen,
Zwartsluis heeft kerken voor de Herv., de Doopsg. en de Chr.-Geref.,
benevens eene synagoge.
Zwartsluis werd in 1527 door de Gelderschen veroverd, maar in 1528
door George Schenk voor Keizer Karel V gewonnen. Na den afval van
Rennenberg, in 1580, was het Sonoy, die, wegens de b e lan g rp h eid van
dit punt, de schans vernieuwde en versterkte. Van 1672 tot 1674 was de
sterkte in de macht van Bemhard van Galen, Bissehop van Münster.
Zwartsluis heeft veel door den stormvloed van Eebruari 1825 en door
het woeden der cholera in 1848 en 1854 geleden.
Zw a r tslu isje , b. in de Z.-Holl. gem. Zuid-Beijerland, in 1840 met
212 inw.
Z w a r tv e en , geh. benoorden het d. Opeinde, in de E riesche gem. Smal-
lingerland. Het telde in 1840 77 inw.
Z w e ek h o r s t, geh. in de Geld. gem. Zevenaar, aan den weg van Ze-
venaar naar Doesborgh.
Zwe e lo , gem. in Drenthe, bepaald door Westerbork, Oosterhesselen
en Sleen, en op het niterste punt in het noorden ook door Odoorn, Bpr.
ger en Rolde. Diluvisch zand bedekt het grootste deel van de opper-
vlakte. Ook is er eenig hoog veen, terwijl Iangs een drietal beekjes of diepen
zich laag veen heeft gevormd. In het geheel is de gem. ruim 6257 bund.
groot. Men telde binnen het kerspel in 1811 671 inw., doch de mairie van
dezen naam had er toen 1636, omdat het kerspel Sleen daarbij was ingelijfd. In
1822, na de afscheiding van Sleen, had Zweelo 689, in 1840 947, ¡n 1876
1112 inw. In laatstgen. jaa r was deze bevolking onderscheiden in 937 Herv.,
156 Chr.-Geref. en 19 Isr. De ingezetenen bestaan genoegzaam alien van
den landbouw en daarmede verwante bedrjjven. De gem. bevat de d. of
kerkb. Zweelo en Aalden, benevens de b. Meppen, Wesup en Benneveld.
Het d. Zweelo, in 1811 met 195, in 1840 met 267, in 1870 met 278
inw., ligt bevallig in het geboomte. E r worden drukbezochte markten
gehouden. In den oorlog van 1672 werd het d. door den vijand overval-
len. De klok werd toen uit den toren der H erv. kerk geroofd en n aar Mün-
sterland vervoerd. Die klok vindt men nu in de R.-Kath. kerk van het
Hannoversche d. Wesuwe.
Z w e i l a n d (het), oude stroom of pías in de Z.-Holl. gem. Warmond.
Z w e ilan d e rp o ld e r , pold. van 124 bund. in Z.-Holl., deels onder de
gem. Warmond, deels onder Alkemade.
Z w e in s, of Sw e in s, d. in de Eriesche gem. Eranokeradeel, aan
de trekvaart van Franeker naar Leeuwarden, in 1811 met 148, in 1840
met 235, in 1876 met 242 inw., die van de b. Kingmatille medegerekend.
E r is veel doortocht. Behalve met den landbouw en veehouderij houden
de inw. zich met het steenbakken en eenige handwerken bezig. Een
sieraad van het d. was de voorm. Eingmastate. Zij is, even ais twee andere
staten, die er vroeger waren, Rinnerda en Groot-Herema, gesloopt.
Z w em m e r (d e ), stroomkanaal in het noordoosten van Eriesland, dat
het water nit Dantumadeel, door Kollumerland, naar h et Dokkumerdiep voert.
In 1830 is zij uitgediept en in verbinding gebracht met het Bergumermeer.
Z w e t (d e ), b. in de Z.-Holl. gem. Wateringen, in 1840 met 142 inw.
Z w e t, of W ou d sch e -D ijk (de), geh. in de Z.-Holl. gem. Woubrugge,
in 1840 met 74 inw.
Z w e tp o ld e r , pold. van 143 bund. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.
Z w e tp o ld e r , pold. van 7 bund, in de Z.-Holl. gem. Haarlemmer-
liede c. a.
Z w e tte rp o ld e r , pold. van 171 bund. in Z.-Holl., deels in de gem.
Noordwijk, deels in Noordwijkerhout.
Z w iep , b. in de Geld. gem. Laren, in 1840 met 343, in 1872 met
361 inw.
Z w ie ten , of Sw ie ten , voorm. adel. huis in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude,
aan den Hoogen-Rijndijk, de stamzetel van een oud geslacht, dat