
Goes, kerkel. ring der klasse van Goes, bevattende 12 gem. in 2
sectiën, te zamen met 14 predikanten. De eerste sectie bestaat nit de
8 gem.: Goes, ’s Heer-Abt-en-Sinoutskerke, 's Heer-Arendskerke-en-Baars-
dorp, ’s Heer-Hendriks-kinderen-en-Wissekerke, Kattendijke, Kloetinge,
Wilhelminadorp, Wolfaartsdijk. De tweede sectie omvat de 4 gem. : Co-
lijnsplaat, Kats, Kortgene, Wissekerke-en-Geersdijk.
Goes, klasse der Chr.-Geref. Kerk, bevattende de 5 gem. Baarland,
Goes, Heinkenszand, Nieuwedorp en Wolfaartsdijk.
Goes, gem. op het Zeeuwsche schiereiland Zuid-Beveland, in het
noorden bepaald door Kattendijke, in het oosten door Kloetinge, in het
zuiden door ’s Heer-Abtskerke, in het westen door ’s Heer-Arendskerke.
De gem. is groot ruim 747 bund., hebbënde een met zand vermengden
kleigrond en bevattende de stad Goes, haré voorsteden en een deel van
den Goessche-polder.
De bevolking beliep in 1796 3711, in 1811 4427, in 1822 4888, in 1840
5425, in 1850 5298, in 1860 5712, in 1873 6272 zielen. In laatstgenoemd
jaa r was zij saamgesteld uit 4359 Ned.-Herv., 5 Waalsch-Herv., 532
Chr.-Geref., 18 Ev.-Luth., 1 Herst.-Luth., 5 Doopsg., 1209 B .-K ath , 109
Isr. en 27 ongenoemden.
Goes ontleent zijn oorsprong aan het slot Oostende, eene sterkte, die
in de 14de eeuw aan den stroom Gosaha lag en door de Borssele’s werd
bezeten. Het daarbij ontstane dorp werd in 1342, met goedkenring van
Graaf Willem, door Jan van Beaumont met keuren begiftigd. Kort na
1406 kreeg het stadsrechten, en in 1417 begon men het met poorten,
muren en vestingwerken te omringen. In 1577 werd Goes verheven tot
de derde stemhebbende stad der provincie.
Tot de historische herinneringen van Goes behooren: een aanslag op
het slot Oostende door den Heer van Benesse, en het ontzet dezer sterkte
door die van Beimerswaal, in 1300; het herhaald verblijf van Jakoba van
Beijeren tusschen 1428 en 1436; de st.-Eelixvloed van 5 November 1530;
de brand van 18 Hei 1554; de herhaalde aanvallen van Hieronimus
Tseraarts en zijne Geuzen op Goes, in 1572; de toetreding tot de Staat-
sche zijde in 1577 ; het binnentrekken van Staatseh krijgsvolk, op last
van Prins Willem I II, den 24 Augustus 1692; de rustverstpringen in
Januari 1787.
De stad Goes, ruim 45 bund. groot en ruim è uur in den omtrek, is
over het geheel fraai gebouwd, en heeft tot middelpunt het ruimste van
vijf pleinen : de Groote-Markt.
De bevolking der stad beliep bij do volkstelling van 1860 4916,
bij die vau 1870 5205. In eerstgenoemd jaar telde men binnen de wallen
924, in het laatstgenoemde 1019 huizen.
E r zijn te Goes 4 kerken, namelijk 1 Herv., 1 Chr.-Geref., 1 B.-Kath.
en 1 Isr. De Herv. kerk, veelal de Groote en váór de Beformatie de
st.-Maria-Magdalenakerk genoemd, wordt te recht als het schoonste kerk-
gebouw van Zeeland beschouwd. Zij is in twee deelen gesplitst: de zoogenoemde
Preek- en de W andelkerk, waarvan het eerste deel een allerpracli-
tigst orgel, het tweede het graf van den menschenvriend Pran s Naerebout
bevat. De kerk is na verscheidene jaren van bouwen, den 18 Ju n i 1428,
ingewijd. De E.-Kath. kerk prÿkt met bezienswaardige schilderijen.
Onder de overige gebouwen, waaronder men te recht ettelijke liefdadige
inrichtingen onderscheidt, is het schoonste het stadhuis, een oud, doch in
1771 met smaak vernieuwd gebouw. Voorts verdienen opmerking: de over-
blijfselen van het slot Oostende, thans in eene burgerwoning herschapen.
Op het erf Staat een moerbezieboom, dien men meent dat door Jakoba
van Beijeren is geplant.
Goes heeft een gemeentelijke hoogere burgerschool met vijfjarigen
cursus en eene openbare burger-avondschool.
De xneeste inwoners leven van den handel, markten en winkelnering.
De buitenlandsche handel bepaalt zieh tot hout en steenkolen. Voorts
zjjn er 5 meestoven en garancinefabrieken, 1 bierbrouwerij, 2 cho-
colaadfabrieken, 1 meelfabriek, 1 oliemolen, 1 houtzagerij, 1 leerlooierij,
1 sigarenfabriek, 1 stroohoedenfabriek, 2 touwslagerijen, 1 gasfabriek, enz.
Door eene van 1817 tot 1819 verlengde en verbeterde haven heeft de
stad gemeenschap te water met de Ooster-Schelde. De spoorweg van
Bergen-op-Zoom tot Goes werd den 1 Ju li 1868, die van Goes naar
Middelburg den 1 H a a rt 1872 geopend.
Go e ssch e -p o ld e r , pold. in de Zeeuwsche gemeenten Goes en ’s-Heer*
Hendrikskerke-en-Wissekerke, bedijkt in 1331.
Go essche-po lder, pold. van 185 bund. in de Zeeuwsche gem. Hoek,
waarschijnlijk in 1615 ingedijkt.
Goos s eh e -D icp , kreek in Z.-Beveland, voor 1809 h e t vaarwater van
Goes naar de Ooster-Schelde, sedert 1809 afgedamd.
G c id sch a lx o o rd , b. en heerl. in de Z.-Holl. gem. Heinenoord, in
1811 met 133, in 1822 met 122, in 1840 met 88 inw. Het was vroeger
eene zelfstandige gemeente, die de wet van 11 Ju li 1855 bij Heinenoord
inlijfde. In vorige eeuwen lag hier te midden van prächtig plantsoen het
adell. huis Goidschalxoord. E r is hier een pontenveer over de Maas,
naar het eiland IJsselmonde.
G o ilb e rd in g en , b. in de Geld. gem. Culemborg, aan den Lekdijk,
in 1860 met 233, in 1870 met 258 inw. Het was vroeger een dorp met
eene kapel, in of omstreeks 1396 door Heer Hubrecht V van Culemborg
gesticht.
G o ing ahuiz en, of G o ën g ah u iz en , geh. onder het Friesche d.
Boornbergum (Smallingerland).
Goingarijp, of G o ën g a rÿp , d. met eene Herv. kerk in de Friesche
gem. Doniawerstal, in een door vele wateren doorsneden oord. Het telde
met de geh. Jongeburen en Ballingbuur in 1811 121, in 1840 126, in