
uit rivierklei gevormd, is zeer vruchtbaar, zoodat nevens de veeteelt de
landbouw bet voornaamste middel van bestaan uitmaakt. Men oogst er
allerlei granen, aardappelen, suikerbieten enz. De veestapel bestond in
1871 nit 503 paarden, 1606 runderen, 400 schapen, 315 varkens, 400
geiten en bokken. Fabrieken heeft men er niel, tenzij men daaronder 2
korenmolens, 1 grutterij en 4 klompenmakerijen wilde rekenen.
He t d. Deil, in 1840 met 658, in 1872 met 817 inw., bevat een Herv.
kerk en is zeer aangenaam aan de Linge gelegen. In vroegere eeuwen
verhieven er niet minder dan zeven groote kasteelen hunne tinnen, t. w.
Bakerbosch, Bingelenstein, Vogelenburg, Reinestein, Schorrestein, Palme-
stein en Bulkestein. Deil is zeer oud, daar men het reeds in eene oor-
konde van Kejzer Otto I uit den jare 970 vermeld vindt.
Deil (ten), voorm. adell. huis in de Z.-Holl. gem. Wassenaar, nu
sedert eene reeks van jaren eene vcelbezochte pleisterplaats aan den
grooten wcg van ’s Gravenhage naar Leiden en Haarlem.
D e ils eh e -p o ld e r , pold. van 790 bund. in de Geld. gem. Deil.
D e i n u m , d. in de Friesche gem. Menaldumadeel, aan de trekvaart
van Franeker op Leeuwarden, tegen de helling van een terp gebouwd.
Men telde er in 1811 366, in 1840 496, in 1872 564 inw., waaronder
echter de bevolking van het geh. Schenkenschans en het zuiderdeel van
het geh. Ritsuma'/.ijl begrepen waren. Het d. wordt omringd door he t
st.-Janspad, aangelegd ten dienste der processie, die hier vóór de Herv.
op feestdagen ter eeçe van st.-Jan werd gehouden. Sedert 1580 behoort
de kerk den Hervormden. De zonderlinge vorm des torens heeft daaraan
den naam van Deinumer-Buiskool gegeven. Deinum heeft veel gcwonnen
sedert in de nabijheid eene halte van den Staats-spoorweg is gevestigd.
Men vindt er h e t buiten "Welgelegen. De oude staten Feitsma en Siersma
zijn gesloopt.
D ek k e r sh u iz en , geh. in de Gron. gem. Bierum.
D e l d e n , tweede kanton van het 3de arrondissement (Almelo) in
Overijssel, bevattende de 4 gem. : stad-Delden, ambt-Delden, Hengelo,
Borne.
D e ld en , of stad -D e ld en , gem. in Overijssel, palende in het noor-
den, westen en zuidwesten aan ’t ambt-Delden, en in het zuidoosten en
oosten aan Hengelo. Zij beslaat 508 bund., alies zandgrond, en telde in
1811 1093, in lt-22 1160, in 1840 1495, in 1872 1627 inw. Deze bevolking
splitste zich in laatstgenoemd ja a r in : 798 R.-Kath., 767 Herv.,
6 E v .-L u th ., 6 Doopsgez., 1 Chr.-Geref. en 49 Israëlieten.
Behalve de kleine stad Delden, bevat de gem. de buitenbuurtcn Vosse-
brink, st.-Annebrink en Schoppenstede, die te zamen in 1840 316 en in
1860 432 bew. hadden.
Delden is een klein steedje, welks omtrek grootendeels door met hagen
omzoomde paden wordt aangewezen. Bevallige omstreken (vooral naar de
oostzjj'de, waar het kasteel Twickelo ligt) maken er het verblijf zeer aangenaam.
In 1840 bestond het uit 201 huizen met 1169 inw., welke oijfers
in 1860 tot 246 en 1172 waren toegenomen.
Van Delden wordt het eerst in 1118 melding gemaakt. Het moet toen
echter op eene andere plek hebben gelegen, daar de Utrechtsche Bisschop
Frederik van Sierck in 1322 aan het verplaatste Delden hetzelfde recht
ais aan het oude schonk. Elf jaren later (1333) ontving het van Bisschop
Johannes III (uit den Huize van Diest) stads rechten, gelijk aan die van
Oldenzaal. Ten jare 1583 werd het door de ruiters van P ru ist verbrand.
E r zijn 2 kerken, een Herv. en een R.-Kath., benevens eene synagoge.
Delden heeft veel doortocht en sedert November 1865 een station van
den staatsspoorweg. Zijne fabrieken bestaan in eene stoomweverij (met
41 werkl.), 1 ververij en drogerij, 1 stoomgrutterij en korenmolen, 1
grutterij en 1 lijnkoekbrekerij.
Delden (ambt), gem. in Overijssel, liggende tusschen Borne, Hengelo,
Delden (stad), Haaksbergen, Diepenheim, Markelo, Goor en Wierden.
De grond — 8347 bund. — bestaat genoegzaam geheel uit diluvisch
zand. Alleen eenige plaatsen langs de Regge, de Twickelsche-vaart en
de Aselerbeek maken eene uitzondering, wjjl de oppervlakte daar uit klei
is gevormd. De bewoonde plaatsen in deze gem. bestaan uit het d. of de
kerkbuurt Hengevelde, benevens de buurten Deldenerbroek, Deldener-
esch, Zeldam, Wiene en Aselo. Zij had in 1811 2802, in 1822 2870,
in 1840 3056, in 1850 3072, in 1872 3027 inw., voor laatstgenoemd
jaar onderscheiden in 1826 R.-Kath., 1198 Herv., 1 Chr.-Geref., 1 Ev.-
Luth. en .1 Doopsgez. Deze bev. vindt meest haar bestaan in den akker-
bouw en daarmede verwante bedrijven. Ook vinden velen arbeid enbrood
op het landgoed Twickelo, dat menig vorstelijk park in schoonheid en
uitgebreidheid overtreft.
Delden, buurt in de Geld. gem. Vorden, in 1840 met 464, in 1860
met 454 inw.
Delden (de), of de Dellen, geh. in de Gron. gemeenten Nieuwolde,
Scheemda en Termunten.
Deldenerbroek, buurt in de Overijsselsche gem. ambt-Delden, in
1840 met 518, in 1860 met 488 inw.
Deldeneresch, buurt in de Overijsselsche gem. ambt-Delden, in
1840 met 484, in 1860 met 473 inw. Ter plaatse waar de Twickelsche-
vaart een begin neemt, staat het veelbezochte, in 1773 gestichte logement
Carolshave.
Delf (de), vaartje in de N.-Holl. gem. Assendelft.
Delf (de), voorm. vaart in Gron., loopende van Garrelsweer door Ap-
pingedam naar Delfzijl. In 1598 werd een deel daarvan in het Damster-
diep opgenomen.