
L e ih o ek , geh. in de N.-Holl. gem. Petten.
Leije, groote b. in Friesl., ter plaatse waar weleer Leeuwarderadeel
en Ferwerderadeel hunne nitwatering in de Middelzee hadden, totdat die
nitloop door het ontstaan yan het Bildt werd belemmerd. De b. ligt ter
wederzijde van den onden dijk en de vaart naar de Oude-Bildtzijl, en
behoort thans tot 3 gem. Het ged. in Leeuwarderadeel telde in 1840
263 en dat in Ferwerderadeel 176 inw. Het derde en kleinste ged.
behoort tot de gem. het Bildt.
Leije, geh. onder het d. Mirns in de Friesche gem. Gaasterland.
Leije, beek in N.-Brab., die bij Dorst ontstaat en in twee armen, de
een boven Ginneken, de andere bij Zandbergen in de Mark uitloopt.
L e ije la n d (het), pold. in de Z.-Holl. gem. Maasland ruim 25 bund.
groot.
Leijen, geh. in de Overijsselsche gem. Staphorst.
Le ijen , d e Leijen, of d e Lajjen, geh. in de N.-Holl. gem. Oude-
Niedorp, in 1840 met 31, in 1870 met 51 inw.
L e ijen b ro ek , b. in de Limb. gem. Sittard, in 1840 met 395, in
1870 met 398 inw.
L e ijen b u rg , voorm. adell. hnis in de Geld. gem. Vuren.
L e ijen p o ld e r , of d e Iie ijen , pold. van 240 bund. in de N.-Holl.
gemeenten Oude-Niedorp en Nieuwe-Niedorp.
L e im u id en , of L e ym u id en , gem. in Z.-Holl., ingesloten door de Z.-
Holl. gemeenten Alkemade, Bijnsaterwoude, ter Aar en Nieuwveen, alsmede
door de N.-Holl. gemeenten TTithoorn, Aalsmeer en Haarlemmermeer. Zij
heeft in de laatste jaren meer dan eenige gem. in Nederland in omtrek
gewisseid. In 1814 werd zij aan Noord-Holland toegevoegd, bij de wet
van 13 April 1854 met Kalslagen vergroot, en overeenkomstig de wet
van den 8 Juni 1864, den 1 Jan u a ri 1865 van Noord-Holland gescheiden,
om, binnen eene nieuwe grensbepaling, met Zuid-Holland verbonden te zijn.
Dien ten gevolge bedroeg de oppervlakte vau de gem. Leimuiden van
1814 tot 1854 1428, van 1854 to t 1865 2064, en sedert 1865 1450 bund.
De bodem zelf heefi mede, doch reeds sinds eeuwen, groote verandering onder-
gaan. Oorspronkelijk was de geheele oppervlakte laag veen, doch na het uit-
venen der gronden zijn onderscheidene plassen weder drooggemaakt, als de
Wassenaarsche polder (die álechts ten deele onder deze gem. behoort) in 1666
de Heilige-Geestpolder in 3.699, de Vriezekoopsche polder in 1741, en de
Grietpolder mede in 1741. /Van hier,dat het oude land — alleen eenige stroo-
ken grond, o. a. dat waaröp het dorp Staat— een veenbodem heeft, terwijl
de nieuwe polders klei bbvatten. De bevolking van Leimuiden was in
1822 837, in 1840 1005. In 1860, bjj veranderde grenzen, had de gem. 1291,
in 1875, weder bij veranderde grenzen, 1354 inw. Bij de volkstelling voor
1870 onderscheidde men de ingezetenen in 680 Herv., 26 R em , 20 Chr.-
Geref., 3 Ev -Luth., 2 Doopsgez., 593 R.-Kath. en 10 ongen. Do b rönnen
van bestaau zijn veeteelt, zuivelbereiding, landbouw, warmoezerij, bloem-
kweekerij en scheepvaart. De gem. bevat nu het d. Leimuiden, de oost-
helft van het d. Oude-Wetering, benevens de buurten Vriezekoop en
Bilderdam. Leimuiden is eene heerl., die in 1727 door de stad Amsterdam
werd aangekocht.
Het d. Leimuiden, of Leymuiden, ligt tusschen de Drecht en de ring-
vaart van den Haarlemmermeer. Het is eene bevallige plaats met eene
fraaie Herv. kerk. In 18-70 telde men binnen de kom 471 inw. In eene
oorkonde van 28 Dec. 1063 wordt het Liethemuthon en in eene van
1156 Leythemuthe genoemd.
L e in sh e ik en , b. in de N.-Brab. gem. Tilburg.
L e inw ijk , geh. in de Gron. gem. Hoogezand, nabij het Zuidlaardermeer.
L e ip o ld e r , pold. van 25 bund. in de N.-Holl. gem. Petten.
L e isen , b. in de N.-Brab. gem. Oosterhout.
L ek (de), rivier in Geld., Utr., en Z.-Holl., thans een hoofdarm van
den R(jn, die als de voortzetting vau dezen stroom bij Wijk bij Duurstede
ontstaat en längs Culemborg, Vian en , Ameide, Nieuwpoort en
Schoonhoven naar Krimpen loopt, waar zij zieh met de Maas vereenigt.
Velen houden de L ek voor een gegraven Rijn-arm, door Corbulo tot
stand gebracht. Dat Romeinsche kanaal is echter allerwaarschijnlijkst
alleen terug te vinden in de Beneden-Lek van Ameide tot Krimpen. De
namen van Lakemond in de Betuwe en van Lexmond in Z.-Holl, geven
opheldering omtrent den ouden loop der Boven-Lek, wier overgebleven
gedeelten met nieuwe panden daartusschen zieh veel hebben verbreed
sedert de Oude-Rijn ophield de hoofdmond van den Rijn te zijn. De
oude nameu van Lockia, Lake en Leckia, die deze rivier in oorkonden
van 777, 944 en 1108 worden gegeven, schijnen aan te duiden, dat de
Lek eertijds eene grenslijn vormde, waarschijnlijk die tusschen de landen
der Franken en der Friezen.
L ek (de), heerl. in Z.-Holl., oorspronkelijk bestaande uit het geheele
zuiderd. van den Krimpenerwaard, met of zonder de heerl. Nieuw-Lekker-
land. L ater is zij door vervreemding van goederen ingekrompen, en thans
is zij beperkt tot het ged. der rivier de Lek van Ammerstol tot Krimpen.
Zij is binnen dien ömtrek ruim 599 bund. groot en van groot voordeel
Voor den heer, uithoofde der belangrijke zalmvisscherijen, die van zijnent-
wege verpacht worden. Het geslacbt der heeren van de Lek bezat tijdens
de Hollandsche graven groot aanzien. Zij werden in hunne bezittingen
opgevolgd door de heeren van Teilingen, van Polanen en van Breda,
waardoor de heerl. eindelijk aan Prins Willem I kwam. Prins Maurits
vermaakte de heerl. aan zijn natuurlijken zoon Lodewijk van Nassau
bij- de jonkvrouw van Mechelen verwekt, wiens nakomelingen zieh sedert
Nassau la Lecq noemden. Tot 1847 had de heerl. de Lek eene afzonderlijke
rechtsmacht, hetwelk toen onder dat der aangrenzende gem. werd verdeeld
46