
L its (de), meertje in d e .irie s c h e gem. Dantnmadeel, bij Akkerwonde.
L its (de), stroompje in de Eriesche gemeenten Aehtkarspelen, Smal-
lingerland en Tietjerksteradeel. Het ontspringt bij Bottevalle en valt door
de Leijen in het Bergumermeer.
L ob b e rd en , pold. van 272 bund. in Geld., deels in de gem. Panner-
den, deels in de gem. Herwen-en-Aerdt.
Lobbe rdo rp, polderl. ter grootte van 90 bnnd. in de Z.-Holl. gem
Maasland.
L ob ith , d. in de Geld. gem. Herwen-en-Aerdt, thans twintig min. ten
noorden van den Bijn, welke riv. in deze streek herhaaldelijk van loop is
veranderd en nu langa de b. Tolkamer vloeit. Te Lobith, oudtijds veelal
Xobede genoemd, was in de grafelijke tijden een tolplaats, die volgens gift-
brief van Beizer Frederik I I aan Graaf Gérard sedert door de Graven of
Hertogen Gelder werd bezeten. Deze toi gaf zoo aanmerkelijke inkomsten
dat de Geldersche Hertog daarvan alleen in 1340 ruim 47,472 Vlaamsche
ponden trok. In 1473 werd Lobith met zijn toi door Barel deSto u te a an
Cleve afgestaan. De Cleefsche vorst moest de plaats echter door geweld ne-
men (1479). Het kasteel te Lobith, doorgaans het Tolhuis geheeten, was gedu-
rende den Spaanschen oorlog een belangrijk pnnt. Den 1 Maart 1817
keerde Lobith aan Nederland terng. Lobith is onder het Nederl. bestuur
zeer vooruitgegaan, hebbende het Cleefsche ambt Lobith in 1722 slechts
39o inw., die in 1787 tot 277 verminderd waren. Daarentegen is sedert 1817
de vermeerdering aanzienlijk geweest, het d. bevatte in 1840 682, in 1872
746 mw. E r zijn kerken der B.-Bath. en der Herv. Den 12 Ju n i 1672
trok he t Eransche leger onderLouis X IV er door eene waad'bare plaats
van den ß ijn de Betuwe binnen.
L ob r in k , b. in de Geld. gem. Epe, in 1840 met 148 inw.
Lo chom, kant. van het Geld. arr. Zutphen, bevattende de 5 gem.:
Borculo, Laren, Lochern, Buurlo, Vorden, benevens den Bring van Dorth
van de gem. Gorssel *).
Lochern, gem. m Geld., palende in het noorden en westen aan het
west, deel der gem. Laren, in het zuiden aan Vorden, in het oosten aan
het oostelijk deel van Laren, in het noorden aan de Overijsselsche
gem. Markelo.
Zij beslaat ruim 2125 bund., wordt door de Berkel doorsneden en door
de Bolksbeek in het noorden bezoomd. E r is een afwisselende bodem
deels van diluvisch zand, deels van klei.
In 1796 telde de gem. 1356, in 1811 1485, in 1822 1499 in 1830
1788, in 1840 1934, in 1850 2087, in 1860 2279, in 1874 2663 inw.
Ten jare 1872 onderscheidde men de bev. in 2399 N.-Herv., 2 W.-Herv.,
) De officieele opgaven omtrent de uitgestrektheid verschillen. Bovenstaande
opgave komt overeen met die der Vühomsten der VolküeUinr,. De Slaals-
Almanak laat echter den Bring van Dorth onvermeld.
12 Doopsgez., 5 Chr.-Geref., 5 Ev.-Luth., 4 Episc., 34 B .-B a th , 94 Ned.-
Isr. en 5 Port.-Isr.
De gem. bevat de stad Lochern, benevens de buurten Blein-Dochteren
en Armhoede.
De stad Lochern, op de zuidzijde van de Berkel gelegen, is reeds
sedert eeuwen bekend.
Lochern wordt reeds in eene oorkonde van 1059 genoemd. Gravin
Ermgard van Zutphen, gehuwd met Boenraad II, Graaf van Luxemburg, gaf
de novale tienden aldaar, den 2 Eebruari 1138, aan de kerk te Zutphen.
De plaats kreeg stedelijke rechten van Graaf Otto I I , den 16 Ju li 1233.
Haar tegenwoordige bloei dagteekent vooral van 1841, toen de grind-
weg van Zutphen naar Goor over deze plaats werd gelegd. Nog meer
werd deze bloei bevorderd door de opening van den spoorweg Zut-
phen-Hengelo, die tegenover Lochern op Larenschen grond, het Station
Lochern heeft, hetwelk den 30 Oct. 1865 voor het verkeer werd ontsloten.
De stad Lochern telde in 1840 1587, in 1872 1915 inw., van welke
velen in den landbouw een bestaan vinden. E r zijn echter ook leerlooierijen,
eene fabriek van tuinbouw- en andere gereedschappen, enz.
In 1330 werd Lochern door Graaf Beinald I I bemuurd, doch de wallen
zijn reeds sints lang gesiecht, zoodat de stad, die fraaie straten heeft,
thans eene opene plaats uitmaakt.
Een der hoofdgebouwen is het Stadhuis, waarvan de voorgevel met
het fraai gebeeldhouwde wapen der stad en van eenige voorname Geldersche
geslachten prijkt. De Herv.-kerk heeft een zwaren toren, die
in 1478, 1722 en 1857 belangrijke herstellingen heeft ondergaan. Ook
is er eene Synagoge.
Lochern heeft onder zijne inrichtingen van onderwijs eene bloeiende
teeken- en eene welbezochte gymnastiekschool. De Societeit de Eendragt
bezit eene bevallige vergaderplaats, uit wier warande de bezoekers een
liefelijk gezicht hebben op den Paaschberg.
Historische herinneringen zijn o. a. de overgave aan de Bourgondiers,
in 1505 ; de herovering door Barel van Gelder, in 1506; het vruchteloos
beleg door Verdugo, in 1582; de mislukte aanslag der Spanjaarden om
door hooiwagens de stad te veroveren, in 1690; de verovering door
Spinola, in Ju li 1606; de herovering door Graaf E rn st van Nassau, in
October 1606; de bezetting door Münstersche troepen, in 1665 en in
1672; het aftrekken der Münsterschen, in 1674.
L o ch em sch e -B e rg , heuvelachtige streek in de Geld. gem. Laren,
van 16 tot ongeveer 50 el boven het vlak der zee. In den berg vindt
men kwartskristallen en glimmer, dat zieh als zilveren schilvertjes ver-
toont in het leem, dat uit den Lochemschen berg wordt gegraven.
L o ch u iz en , of L o g h u iz en , b. in de Geld. gem. Neede, in 1840
met 215, in 1872 met 233 inw.
L o ch t, b. in Limb., aan den weg van Heerlen n aar Aken. Zij wordt
in de Bovenste-Locht en Onderste-Locht afgedeeld en behoort deels tot