
Graaf van Leicester in 1586 ; de berenning door de Franschen, die door
eeno overgave werd gevolgd, den 16 tot den 21 Ju n i 1672; het aftrekken
der Franschen in 1674; het hevige oproer van 1705, dat inzonderheid
doot de tusschenkomst der Doetinchemmers werd gestild; de bezetting
door de Pruisen in den nacht van 18 op 19 November 1813; de herne-
ming door de Franschen drie dagen later en de bestorming door de
Pruisen den 22 Nov. 1813; de storm van 29 November 1836, waarbij de
toren der Maartenskerk groot gevaar liep om in te storten.
De bronnen van bestaan der ingezetenen zijn inzonderheid koophandel,
doortocht, scheepvaart, markten, landbonw en veeteelt. Fabrieken zijn er
in gering getal. Alleen víndt men er eene bierbrouwerij, 1 boek- en
steendrukkerij, 2 chicoreifabrieken, 1 gasfabriek, 2 grutterijen, 1 kaarsen-
makerij, 1 klompenmakerij, 2 leerlooijerijen, 1 likeurstokerij, 4 meubel-
makerijen, 3 mosterdmolens — zijnde de Doesborgher mosterd wijd en
zijd beroemd, — 2 olieslagerijen, 3 pottenbakkerijen, 1 runmolen, 1 rij-
tuigfabriek, 2 ververijen en 1 vemisfabriek, doch ai deze inrichtingen
zijn van geringen omvang.
Het Stadhuis is niet groot, maar bevat eene fraaie raadkamer.
De Hervormden bezitten de Maartenskerk, die, in de 14de eeuw ge-
bouwd, in 1483, 1548, 1717 en 1737 telkens door brand zwaar is ge-
teisterd. Zij prijkt met een hoogen toren. De Gasthuiskerk strekt zoowel
den Hervormden ais den Ev.-Lutherschen tot een bedehuis. Voorts heeft
men er een Chr.-Geref. en een E.-Kath. kerk, benevens eene synagoge.
De belangrijkste inrichtingen van wetenschap zijn de afdeeling Doesborgh
van de Maatschappij Tot Nut van ’t Algemeen en de Latijnsche school.
D o e sb u r g buurt in de Geld. gem. Ede, in 1840 met 234 inw.
D o e sp o ld e r , pold. van ongeveer 80 bund. in de Z.-Holl. gem. Leyder-
dorp, door de Doespolder-Wetering van den Doespolder onder Won-
Jjruggô afgescheiden.
D o e sp o ld e r , pold. van 99 bund. in de Z.-Holl. gem. Woubrugge.
D o e tin ch em , vijfde kanton van het Geld. arrond. Zutphen, bevat-
tende de 5 gem. Doetinchem (ambt), Doetinchem (stad), Hengelo, Wehl,
Zelhem.
D o e tin ch em , ring der Geld. klasse van Zutphen van de Herv. Kerk,
bevattende de 12 gem.: ter Borgh, Dinxperlo, Doetinchem, Etten-en-Net-
terden, Gendringen-en-Megchelen, Halle, 's Heerenberg, Hummelo, Sil-
volde, Varsseveld, Zeddam, Zelhem. E r zijn 12 kerken.
D o e tin ch em , of s ta d 'D o e tin ch em , gem. in de prov. Geld., pa*
lende in het westen, noorden en oosten aan de gem. Ambt-Doetinchem,
en in het zuiden aan Bergh.
Haré oppervlakte, 367 bund., bestaat meest uit kleigrond, doch op
enkele plekken vindt men zand. De Oude-IJssel vloeit er door heen en
ontvangt er de Slingebeek.
Het middelgedeelte der gem. bevat de stad Doetinchem. Het overige
bestaat uit het zoogenaamde Schependom,
De stad Doetinchem ligt op den rechteroever van den Ouden-IJssel,
waarover te dezer plaatse eene lange brug is geslagen. De plaats is zeer
oud, daar zij reeds in een giftbrief van den jare 838 wordt genoemd,
waarin haar naam Duetinghem isgespeld. H a r é stadsrechten gegeven, door
Graaf Otto n , dagteekenen van 1236 of 1237.
Yolgens eene overlevering zou de ringmuur, die nog in 1860 bestond,
reeds ten jare 1100 zijn opgetrokken. Van de brug over den IJssel werd
reeds in de 14de eeuw gewaagd. De stad is over het geheel fraai ge-
bouwd, en haré hoofdstraten, die van het noord-westen naar de Markt, en
van daar naar het zuid-oosten loopen, zouden menige provinciale hoofdstad
tot sieraad verstrekken. *
De stad met het Schependom had in 1796 1351 inwoners, in 1811
1485 in 1822 1980, in 1830 1685, in 1840 1869 (van welke 1757 bmnen
en 112 buiten de muren), in 1850 1958, in 1872 2568, wat laatstgenoemd
ja a r betreft, onderseheiden in 1719 Ned.-Herv., 12 Waalseh-Herv 33 Ev.-
Luth., 3 Herst.-Luth., 7 Doopsg., 4 Eem., 26 Chr.-Afg., 627 B.-Kat .
en 137 Israëlieten. '
Tot de belangrijkste tijdstippen u it Doetinchem’s geschiedenis behooren :
de aanval van Iíertog J a n I I van Cleve in 1499 ; de vermeestering door
Filips de Schoone in 1505; de vreeselijke brand op Goeden Vrijdag 1527 ;
de komst van den Graaf van den Bergh voor Doetinchem en de inneming
door de Staatschen in Ju n i 1572; het herhaalde binnentrekken van
Spaanschen en Staatschen in demaand October 1572 ; de onverhoedsche aanval
door Maarten Schenck van Nydeggen aau ’t hoofd eener bende
Spanjaarden, in den nacht van 9 op 10 Ju li 1579; de herovering door t
regement van Jacob van Steinbach, op 12 Ju li 1579; de aanvallen der
Spanjaarden op de stad, van 6 tot 12 October 1580; de verovering door den
Admirant van Arragon, op den 18 November 1598; de zware branden van
st.-Maarten 1598 en Goeden Vrijdag 1599; de samenzwering van Spaansche
soldaten tegen hunne kapiteins in April 1599; de inbezitneming der
•stad voor de Staatschen door Graaf Willem van Nassau in 1600 ; de bezetting
der stad door de Münsterschen in 1665 en 1666; de ongelukkige
verdediging tegen de Franschen in Ju n i 1672; de overstroomingen van
1754, 1764, 1784, 1800, 1814, 1855 en 1861.
Behalve het Stadhuis heeft Doetinchem geene openbare gebouwen,
die bijzondere belangstelling verdienen. De Herv. kerk is een fraai ge-
bouw, met het versierd graf van Burgemeester Quirijn Maurits Verhuell.
Zij is in 1855 inwendig geheel vernieuwd. Het mede vernieuwde orgel
was in 1610 aangebracht. De K.-Kath. kerk werd eerst in 1857 gesticht.
Voorts vindt men er eene Ev.*I¿uth. kerk en eene synagoge.
De voornaamste inrichtiug van onderwijs te Doetinchem is de Latijnsche
School. Het département Doetinchem der Maatschappij Tôt S u t van ’t Al-
gemeen heeft er eene teekenschool opgerieht. De vereeniging Concordia
.heeft het beoefenen van de muziek ten doel.
Landbouw, handel en winkelnering zijn de drie voornaamste bronnen
van welvaart, die ongetwijfeld zeer zullen toenemen, wanneer de Neder-
landsch-Westphaalsche Spoorwegmaatschappij haré lijnen van Zutphen