
In 1481 waren te Leiden 6000 weerbare mannen tusschen de 20 en
60 jaren. In 1574 schatte men de bevolking op 16,000 zielen. In 1623
werden er 50,000 personen op de lijsten van het hoofdgeld gebracht, doch
dit cijfer scheen aan deskundigen te laag. In 1640 schatte men de
bevolking op ruim 100,000 zielen.
In 1796 telde men er 30,955 inw., in 1811 30,686, in 1822
34,564, in 1840 37,464, in 1850 35,864, in 1860 36,710, in 1875
ruim 40,249. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men e r: 25,001
Ned.-Herv., 624 W.-Herv., 6 Presb., 1762 Chr.-Geref., 920 Ev.-Luth.,
22 Herst.-Luth., 205 Bem., 200 Doopsgez., 5 Episc., 9632 B.-Kath., 33
Oud-K., 392 Ned.-Isr., 4 Port.-Isr. en 187 ongenoemden.
De bevolking buiten de vestgrachten der stad beliep bij de jongste
telling (die voor 1870) 296 zielen.
De stad Leiden, ofschoon zesmaal vergroot, vormt een vrij regelmatig
geheel. De Bijn dringt haar op den oostkant in twee armen binnen, die
in het midden der stad bijeenkomen en dan vereenigd de westhelft der stad
in twee nagenoeg gelijke deelen splitsen. Van de beide armen, die in de
nabuurschap der Zijlpoort en Hoogewoerdspoort de stad binnendringen,
heet de noordelijke den Ouden-Eijn, terwijl de zuidelijke den naam van
Nieuwen-Bijn draagt. Van den vereenigden stroom noemt men het meest
westelijke ged. het Galgewater. Behalve den Bijn, heeft Leiden nog vele
grachten, waarvan vooral Bapenburg met sehoone huizen is bezet; vorder
de Steenschuur, de Heerengracht, de gracht tusschen de Oude-Vest
en den Ouden-Singel, de Mare, de Hoogstraat, enz. Onder de straten
munt de Breedestraat uit, die, een flauwen boog beschrijvende, daar-
door en door hare breedte en sierlijke gebouwen uitmuntende stads-
gezichten oplevert. Andere sehoone straten zijn de Haarlemmerstraat,
de Hoogewoerd, het Noordeinde, de Hooigracht, de Papengracht, de
Donkersteeg, enz. De Buine, de Beestenmarkt en het st.-Pieterskerk-
plèin zijn de voornaamste open plaatsen. In de Verwerstraat ont-
stond sederi het midden der vorige eeuw, door het sloopen van huizen,
een onregelmatig plein; voor eenige jaren heeft deze Streek door het
bouwen van arbeiderswoningen dit aanzien weder verloren. De Visch-
markt, even als de Warmoesmarkt en de Botermarkt, een deel der kade
längs den Nieuwen-Bijn, prijkt met eene fraaie marmeren fontein.
Leiden bezat nog in de eerste jaren van Koning Willem I I I al zijne
poorthuizen, van welke velen sierlijke gebouwen waren. Daarom is de
slooping van enkelen door oudheidminnaars zeer betreurd. Nu (Aug. 1875)
zijn nog alleen de gebouwen der Zijlpoort en Moschpoort overig. Niette-
min zijn de ingangen der stad in hunne nieuwe gedaante fraai, vooral
die aan de Wittepoort, de Bijnburgsche poort en de Koepoort, terwijl ook
de ingang aan de Hoogewoerdspoort fraai belooft te worden.
De wallen van Leiden zijn ten deele fraai beplant, vooral die
aan de zuidzijde. Op den Wal bij de Bijnsburgsche poort (waarvan
het poorthuis in 1867 is gesloopt) prijkt het standbeeid van Herman
Boerhaave, door den beeldhöuwer Stracke gemodelleerd.
Leiden heeft vele opmerkenswaardige gebouwen. Van onbekenden oorsprong
is de Burg, welks stichting op een kunstmatigen heuvel wellicht
aan de Bomeinen is toe te schrijven. Deze Burg is thans niets meer dan
een ouden, ringvormigen muur, rüstende op 20 bogen of kasematten,
met 38 penanten. Het heerlijk uitzicht, dat van de kanteelen wordt ge-
noten en de bevallige wandelpaden op den Burgheuvel maken het geheel
tot eene veelbezochte piek.
Het Stadhuis, het grootste sieraad der Breedestraat, is in de 15 eeuw
gesticht, in 1597 vernieuwd', en later nog meermalen uitgebreid, gelukkig
in een gelijkvormigen stijl. De Baadkamer en Burgemeesterskamer
zijn ruim en schoon. Men bewaart er eenige herinneringen aan het
beleg en de verlossing in 1573.
’s Gravensteen, een huis van arrest, maakte oudtijds een deel u it van de
residentie der Graven van Holland, die waarschijnlijk van grooten omvang
was. Het Gemeenelandshuis van Bijnland dagteekent van 1597, de fraaie
Stadswaag van 1658.
Voor de militairen zijn verschillende kazernen. Daartoe behoort de
voorm. Doelen, wier welbewaarde poort in heerlijk beeidwerk den ridder
st-Joris met den draak vertoont. Twee militaire gebouwen staan op
Oegstgeestschen grond, het milit. ziekenhuis, in 1874 aangevangen, doch
nog niet voltooid, en de milit. gevangenis.
De Ned.-Hervormden van Leiden hebben 5 kerken: de Pieters-, de
Hooglandsche-, de Mare-, de W aard- of Ooster- en de Armenkerk. De eerste,
ten jare 1121 voltooid, praalde eeuwen lang met een der beroemdste torens
van Europa, die ruim 140 meter hoogte h ad, doch den 1 Maart 1512 in-
stortte. Het gebouw heeft een merkwaardig orgel en gedenkteekenen voor on-
derscheidene geleerde en beroemde mannen, zooals voor Boerhaave, van der
Palm, Kemper, Gérard Meerman, Johannes Meerman, van Kerckhoven,
Camper en Brngmans. De Hooglandsche kerk, oudtijds veelal de
st.-Pancraskerk geheeten, omdat zij in 1315 aan st.-Pancras werd toe-
gewijd, is vermaard om hare gevels aan de noord- en de zuidzijde, die
van eene voortreffelijke bouworde zijn. Zij heeft een orgel dat van 1487
dagteekent en voor het oudste in Nederland wordt gehouden. Ook deze
kerk heeft eenige grafteekenen, o. a. dat van Pieter Adriaansz. van der
Werf. De Marekerk, van 1639 to t 1649 gebouwd, is een achtkante koepel.
De Waard- of Oosterkerk is in 1663 van hout opgetrokken, doch in 1846
door een steenen gebouw vervangen. De Armenkerk is in 1859 gebouwd.
De kerken der B.-Kath. zijn die van st.-Petrus, welke in 1835, die
van O. L. Vrouw-ontvangenis, welke in 1837, en die van st.-Pancras, welke
in 1840 is gebouwd. Eene vierde kerk, die van st.-Lodewijk, is eene
hulpkerk der par. van st.-Petrus; zij is de vroegere Saaihal, die bij de
ramp van Januari 1807 deerlijk geschonden, door koning Lodewijk aan
de Leidsche B.-Kath. werd geschonken.
Leiden heeft ook eene Waalsch-Herv. kerk, 2 Chr.-Geref. kerken, eene Bem.
kerk, eene Doopgez. kerk, eene Oud-B. kerk en eene Synagoge.
De hoogeschool van Leiden is de meest vermaarde instelling van
hooger onderwijs in Nederland, een der beroemdste universiteiten van
Europa. Deze hoogeschool, wier plechtige inwijding den 8 Februari