
Dodewaard, gem. in Geld., aan de Waal, omringd döor de gemeen-
ten Echteid, Kesteren, Heteren, Hemmen, Valbnrg, Ewijk en Druten. Zij
beslaat 1862 bund. en bestaat gebeel uit rivierklei. In 1822 bad deze
gem. 1095, in 1840 1434, in 1860 1513, in 1872 1618 inw., in laatstge-
noemd jaa r onderseheiden in 1488 Herv., 1 Luth., 123 R.-Kath. en 6 Isr.
Land- en ooftbouw zijn er de boofdbronnen van welvaart.
Het d. Dodewaard is längs den noorder Waaldijk gebouwd, halverwege
T ie l en Nijmegen, van elk der beide steden namelijk 3 uren. De Herv.
bebben hier eene kerk, een zeer oud gebonw, waarvan de toren aller-
waarschijnlijkst nog uit den Romeinschen tijd dagteekent. Tot be t jaar
1863 zag men in dien toren een steen gemetseld, die een Romeinscb veld-
overste voorstelt, met bet opschrift: m . t e a i a n i y c g v m a t t i y s g a i s i o n i s
f y e t a l a e A F K O R t p r . Ds. Heldring verklaarde en vertaalde deze
woorden d o o r: Marcus Traianus Jucgumattius, zoon van Gaisio, oud-brygs-
overste der Afnkaansche ruiterbende, beeft z e lf bij uitersten teil gelast, dit
gedenbteeken op te rigten, Dr. Buddingh door: Voor Marcus Tragamts, heeft
Jucgum Attius, zoon van Gaisio, oud-brijgsoverste der Afrikaansche ruiterbende,
gelast dezen toren te stiebten. De steen is in het genoemde jaa r 1863
uitgebroken en naar bet Rijks-museum te Leiden overgebraebt. Dodewaard
is een der eerste heerlijkbeden, die de Graven van Gelder in de Betuwe
bezeten hebben. Altbans Jolanda, dochter van Graaf Gerhard I, die om-
Streeks het ja a r 1107 met Graaf Boudewijn I I I van Mons of Henegouwen
trouwde, bracht hem Dodewaard ten huwelijk. Dit dorp had in 1840 714,
in 1872 918 inw. Men heeft er een steen- en een pannenbakkerij, bene-
vens een olieslagerij.
Doenraad, of Doenraede, d. in de Limb. gem. Oirsbeek, in Groot-
en Klein-Doenraad onderseheiden. Het bevat bet kasteel Doenrade, dat
tusschen beide gedeelten ligt, en se d e rtl8 7 2 eene parocbiale kerk. Vroeger
was er slechts eene kapel. In 1840 had Groot-Doenraad 426, en Klein-
Doenraad 42 inw.
Does (de), gracht of watering in Z.-Holland, die, van Leyderdorp uit
den Rijn in noord-oostelijke riebting tot de Wijde-Aa gegraven, een deel
uitmaakt van den waterweg van de Oude-Wetering naar Leiden. Men
meent dat het een der vaarten is, die op last van Claudius Drusus Ger-
manicus is gedolven.
Does (ter), voorm. slot aan het vereenigingspunt van den Does en
den Rijn in de Z.-Holl. gem. Leyderdorp. In den grafelijken tijd de zetel
van het geslacht ter Does, werd het in 1420 door Hertog J a n van Beijc-
ren ingenomen. Op ’t einde der 18de eeuw is bet weggebroken.
Doesborgh, prov. kiesdistrict in Gelderland, bevattende de 6 gem.:
Doesborgh, Hummelo-en-Keppel, Doetinchem (stad), Zelbem, Hengelo,
Steenderen.
Doesborgh, zesde kanton van het Geld. arr. Zutpben, bevattende de
5 gem. Doesborgh, Angerlo, Hummelo-en-Keppel, Steenderen, Didam.
Doesborgh, kerk. ring der klasse Zutpben van de Herv. Kerk, bevattende
de 11 gem.: Doesborgh, Angerlo, Bahr-en-Latbum, Drdam Drempt,
Hengelo, Keppel, Steenderen-en-Bronkhorst, Wehl, Westervoort, Zevenaar.
Doesborgh, dek. in het aartsb. Utrecht, bevattende de 16 par. Aze-
wijn, Beek, Didam, Doesborgh, Duiven, Groessen, ’s Heerenberg, Herwen,
Lathum, Lobith, ’tL o o (bij Groessen), Oud-Zevenaar, Pannerden, Wester-
voort, Zeddam, Zevenaar.
Doesborgh, of Doesburg, gem. in Gelderland, op beide oevers van
den IJssel, grenzende ten noorden en westen aan Rheden, ten oosten aan
Hummelo-en-Keppel, ten zuiden aan Angerlo, met eene oppervlakte van
365 bunders. , .
Zij bevat de stad Doesborgh met hare vestingwerken en eemg omlig-
„end land. Het grootste deel der gem. ligt op den rechter stroomoever. Op den
linker stroomoever vindt men de Stads-Weide, tusschen den IJs se l en
den Lammen-IJssel. .. .
De bevolking beliep in 1796 2074 zielen. In 1811 bedroeg z.j 2374, in
1822 2466, in 1840 3525, in 1850 3851, in 1872 4405. In laatstgenoemd
jaa r was zij onderseheiden in 2402 Ned.-Herv 3 ^ a ls c h -H e r v 116
Ev.-Luth., 12 Herst, Ev.-Luth., 11 Rem., 34 Chr.-Geref., 1759 R.-Kath.,
en 51 Isr. , ,
De oude naamsafleiding van Drusiburgum getuigt, dat men deze stad
reeds sedert eeuwen als een der kasteelen beschouwt, die door den veld-
heer Drusus hier te Lande zijn opgericht. Zeker is het, dat de bürg, dien
men in vorige eeuwep aan het punt vond, waar de Oude- en Nieuwe-
IJssel zieh vereenigen, en in 1527 op last van Hertog Karel van Egmond
werd afgehroken, van hooge oudheid getuigde. Of he t Diusburch, dat in
884 door de Noormannen werd verwoest, het tegenwoordige Doesborgh
of wel Duisburg aan den Rijn is, valt niet met zekerheid te bepalen.
Men weet echter, dat in het begin der 13de eeuw Doesborgh a an d en U s-
sei reeds zoo aanzienlijk was, dat Gerhard I I I de plaats met stadsrechten
beschonk. Hare vestingwerken zijn onder Prins Maunts in 1607 en on-
der Prins Willem I I in 1674 veel uitgebreid.
De merkwaardigste historische herinneringen der stad bestaan in hären
afval van het bewind van Reinald I in 1317, om zieh aan diens zoon
Reinald I I te hechten; haar deelnemen aan de worsteling tusschen
de Graven Reinald I I I en Eduard; de huldiging van Hertog Willem m
1372; het verraad van Pieter van Boetbergen en Harmen van Beek, waar-
door de stad op nieuwjaarsnacht van 1468 den Clevenaren in handen
viel; het afwijzen van den Bisschop van Münster, Heinrich von Schwart-
zeiiberg, in 1478; de plechtige ontvangst van Hertog Karel van Gelder
in Maart 1492; de .huldiging van Eilips de Schoone in 1505; de terug-
keer onder Hertog Karel in 1507; de slooping van den ouden bürg en
het bouwen van een nieuw kasteel in 1527; de inneming door de Staat-
schen, onder den Graaf van den B ergh en de herovering door de Spanjaarden
in 1572; de terugkeer onder Oranje in 1576; het verraad van eenige
Spaanschgezinde burgers in 1585; het beleg en de verovering onder den