
en kwam als burggraafschap, door opdracht van Graaf Willem III aan
Willem van Duivenvoorde. In 1404 kwam deze beerlijkheid door het hu-
welijk der erfdochter Johanna van Polanen aan Graaf Engelbrecht van Nassau.
Geertruidenberg, kerk. ring der klasse Breda van de Herv. Kerk,
bevattende de 9 gemeenten: Geertruidenberg, Dongen, Drimmelen, Made,
Moerdijk, Oosterhout-en-Dorst, Terheyden, Hooge-Zwaluwe, Lage-Zwaluwe.
Geertruidenberg, dekenaat van het bisdom ’s Hertogenbosch, bevattende
de 15 parochien: Baardwijk, Besoijen, Geertruidenberg, Hoek of
Zevenbergsche Hoek, Hooge-Zwaluwe, Kaatsheuvel, Lage-Zwaluwe, Loon-
op-Zand, Made, Moerdijk, Raamsdonk, Raamsdonksche-Veer, Waalwijk,
Waspik, Zevenbergen.
Geertruidenberg, gem. in N .B rab ., aan den mond van de Donge,
m het noorden, westen en zuidwesten door Made-en-Drimmelen, in het
zuidoosten door Oosterhout, in het oosten door Raamsdonk bepaald.
Zij is van kleinen omvang, want zij beeft slechts 587 bund, oppervlakte
en bevat weinig meer dan de stad Geertruidenberg en het geh. Staten-
dam. De grond bestaat nit klei.
De bevolking beliep in 1796 1320, in 1830 1558, in 1840 2080, in 1850
1869, in 1860 1694, in 1873 1876 zielen. In 1870 onderscheidde men deze
bevolking, toen op 1901 berekend, in 1345 R.-Kath., 501 Herv., 4 Waalsch
Herv., 18 Ev.-Luth. 2 Chr.-Geref., 2 Doopsgez. en 29 Israelieten.
De stad Geertruidenberg, op den linkeroever van de Donge gelegen, is
eene ruim-gebouwde vesting, waarvan het voornaamste gedeelte eich längs
eene bijzonder lange, deels breede markt uitstrekt, Zij heeft eene haven, scheep-
vaart, visscherij, winkelnering, eene looierij, 2 sigaren- en tabaksfabrieken
en 2 beetwortelsuikerfabrieken, en geuiet doorgaans de voordeelen van
een betrekkelijk groot garnizoen.
Geertruidenberg is van hooge ondheid, daar het in het midden der 7e
eeuw begunstigd werd door vrouwe Geertruida, de dochter van Peppin
van Landen, abdis van Nivelles, die er eene kapel lict bouwen. Den 1 October
1213 werden de ingezetenen door den Hollandschen Graaf Willem I
met belangrijke rechten begiftigd, welke gnnsten den 23 Januari 1274 door
Graaf Floris V bevestigd werden. De stad was uit dien hoofde zeer aan
het Hollandsche gravenhuis gehecht, en toen Graaf Jan van Holland en
Graaf J a n van Henegouwen zieh in 1299 aaneensloten om de moordenaars
van Graaf Floris V streng te vervolgen, vereenigden zieh Geertruidenberg
en zeven andere Hollandschen steden met beide vorsten, ten einde
den banvloek tegen de moordenaars te bekrachtigen en de belofte af te
leggen, geen verzoening met hen aan te gaan (17 October 1299). Sedert
woonden afgevaardigden van Geertruidenberg (of st.-Geertruidenberg) de
dagvaarten van Holland’s staten bij, altans tot 1584.
Verdere historische herinneringen z ijn : de inneming der stad door Hertog
Jan I I van Brabant en de herovering door Nikolaas van Putten in 1304; de
bezetting der stad door Jan van Beijeren, in 1420, die, daar het kasteel de zijde
van vrouwe Jacoba hield, de verwoesting der stad naar zieh sleepte; de st. Elizabethsvloed
van 18 November 1421, die den omtrek geheel veranderde;
de verovering der stad door de Hoekschen, op den 6 Maart 1489 ; de ver-
overing door de Staatschen, op den 28 Augustus 1573 ; de muiterij der
bezetting, meest Engelschen, in Maart 1588; de aanval van Prins Maurits
op de stad in 1589, hetgeen de muiters Geertruidenberg aan Parma deed
verkoopen; het beleg door Prins Maurits in het voorjaar van 1593; de bezetting
door de Franschen in Februari 1793; de herovering der stad door de
Prins van Oranje, in April 1793; het bombardement der stad en de overgave
aan de Franschen in Jan u a ri 1795; de overgave aan de verbondenen op
12 December 1813.
De hoofdgebouwen der stad zijn het Stadhuis, de Herv. en de B.-Kath.
kerk. De Herv. kerk prijkt met een gedenkteeken ter eere van den Luite-
nant-Admiraal Johan Arnold Zoutman, die er begraven ligt. E r is ook
een Synagoge. Tot op den tijd der Belgische omwenteling vond men te
Geertruidenberg het Groot Prinsenhof, een verblijf door Prins Maurits voor
zieh en zijne opvolgers, heeren van Geertruidenberg, gebouwd.
Geervliet. kerk. ring der klasse van Brielle van de Herv. Kerk. Zij
bevat de 10 gem. : Geervliet, Abbenbroek, Heenvliet, Hekelingen, Korendijk,
Oudenhoorn, Piershil, Simonshaven-en-Biert, Spijkenisse, Zuidland.
Geervliet, gem. in Z.-Holl., uitmakende ongeveer de zuid-westelijke
helft van Putten. Zij is 2627 bund, groot en wordt bepaald door de
gemeenten Spijkenisse, Hekelingen, Nieuw-Beijerland, Piershil, Goudswaard,
Zuidland, Abbenbroek, Heenvliet en Bozenburg. Eerst sedert 1855, toen
de gemeenten Simonshaven en Biert daarbij werden ingelijfd, bezit zij
hären tegenwoordigen omvang. In 1860 had deze gem. 999, in 1873
1122 inw. Men telde er in 1870 1090 Herv. en 1 Luth. In 1840 had
men te Geervliet 589, te Simonshaven 257 en te B iert 69 inw. geteld. De
landbouw is hun voornaamste bedrijf, leverende de gronden, die allen uit
zeeklei bestaan, hoofdzakelijk tarwe, haver, aardappelen enz. De gem.
bevat het steedje Geervliet, benevens de dorpen Simonshaven en Biert.
Het steedje Geervliet dankt waarschijnlijk zijn oorsprong aan de ligging
ter plaatse waar de Bornisse of Bernisse, (in den grafelijken tijd een aan-
zienlijke stroom), in de Maas uitliep. Wijl de Vlamingen, door de Bornisse
in te stevenen, den Hollandsehen toi te Dordrecht poogden te ontgaan,
vestigde Graaf Floris III (1155—1190) te Geervliet een toi, die tot vele
moeielijkheden, zelfs tot oorlogen aanleiding gaf. Doch de toi bleef tot dat
de Bornisse verlandde, dat is tegen de zestiende eeuw. Een der poorten
van Geervliet, de Tolpoort, heeft nog eeuwen daarna aan dien stroomtol
herinnerd. Het oude slot te Putten is, even als de wallen der stad, voor
lang gesloopt. De merkwaardigste gebouwen zijn nu het Baadhuis en de
Herv. kerk. De laatste bevat het praalgraf van den held Nikolaas van Putten.
Geervlietsche polder, pold. van 452 bund, in de Z.-Holl. gem.
Geervliet.
Gees, d. met eene Chr.-Geref. kerk in de Drentsche gem. Oosterhes-
selen. In 1811 had Gees 293, in 1840 465, in 1860 547 inw.