
Het d. Soest strekt zieh in de lengte, Tan het zuidoosten naar het
noordwesten, längs den grooten weg tusschen Amersfoort en Naarden
nit. Wegens het veelvuldig geboomte en den vruchtbaren Soestereng, is
het eene bevallige plaats. fir zijn ruime, fraaie kerken voor de R.-Kath.
en Herv., wier hooge spitsen reeds uit de verte in het oog vallen. Een der
meest verheven punten in den eng is het Lazarusbergje. Soest is een
oud dorp. In 1280 viel hierbij een slag voor tusschen de Amstelaren en
Woerdenaars eenerzijds en Stichtsche benden anderzijds, waarbij de laat-
sten het onderspit dolven. In 1356 en 1481 werd het d. door de Hollanders
verbrand, in 1543 door Maarten van Rossum geplunderd en in
1629 door de Croaten van Montecnculi deerlijk geteisterd.
Soest-Baarn-en-ter-Eem, heerl. in 1674 door de Staten van Utrecht
aan Prins Willem III aangeboden, thans eene bezitting van Prins Hendrik
der Nederlanden.
Soestbergen of de Ganssteeg, voorstad van Utrecht, buiten de
Tolsteegpoort, met de fraaie gemeentebegraafplaats.
Soestdijk, b. in Utr., grootendeels in de gem. Baarn, doch voor een klein
deel ook in de gem. Soest. Het Baarnsche deel had in 1870 137 inw. Onder
Baarn ligt ook het schoone lustverblijf, dat Prins Willem I I I in 1674
liet aanleggen, en bij den dood van dien Vorst in 1702 aan Prins Johan
Willem Priso ten deel viel. In 1795 werd Soestdijk een staatsdomein en
vervolgens tot een logement verhuurd. Honing Lodewijk vond in dit schoone
oord bijzonder behagen en bracht er o. a. eene aanzienlijke diergaarde
bjjeen, die aldaar bleef to t zij in 1809 naar Amsterdam werd verplaatst.
In 1816 door de Staten als blijk van hulde des dankbaren Vaderlands
den held van Quatre-Bras aangeboden, was Soestdijk sedert een geliefd
uitspanningsoord van den ridderlijken Willem IL Na ’s Konings dood
werd het een woonstede van Koningin Anna Panlowna en vervolgens
van Prins Hendrik der Nederlanden. De nieuwe vleugels van het slot
zijn onder Koning Willem I I (toen nog Prins van Oranje) gebouwd
naar het ontwerp en onder het toezicht van Jan de Greef. Door Prins
Hendrik zijn aan het park veelvuldige verfraai'ingen aangebracht, in 1876
o. a. schoone fonteinen. Tot het domein van Soestdijk behooren de
beide landhuizen in Chineschen stijl Peking en Kanton. Ook menig andere
lustplaats verfraait dit oord, o. a. de Villa Straalman, door den architect
H. J . van den Brink ontworpen. Een in 1874 aangelegd kwartier van
villa’s draagt den naam van Amaliapark. Een obelisk in ’t Baarnsche
bosch herinnert aan den slag bij Quatre-Bras op 16 Juni 1815. Den 27
Ju li 1787 werd nabij de Praamgracht gestreden tusschen een detachement
van den Graaf van Salm en de bezetting van Soestdijk, bestaande*’ uit
Hessen-Darmstadtsche militie. Een eenvoudige naald herinnert de tronw
van den soldaat Christoffel Pullmann, die omsingeld, liever op zijn post
den dood onderging dan verraad pleegde.
Soesterbsrg, d. in Utr., deels in de gem. Soest, deels in de gem.
Zeist, aan den weg van Amersfoort naar Utrecht. Het is eerst in onze
eeuw van een geh. tot een dorp aangegroeid. Behalve de lustplaats
Zandbergen en andere fraaie landgoederen, vindt men er eene R.-Kath.
en eene Herv. kerk, de eerste gebouwd in 1838 en 1839, de laatste in
1858 en 1859. In 1870 telde men onder Soest 442, onder Zeist.
315 inw.
Soestwetering, stroompje in Overijssel, dat bij Okkenbroek ont-
staat, zieh naar het noorden kromt en in de Nieuwe-Wetering nitloopt,
die het water naar Zwolle afvoert.
Soetelingkerke, voorm. d. op Noord-Beveland, ter plaatse waar,
na eene latere bedijking, thans de Soelekerkepolder wordt gevonden.
Soetendale of Zoetendale, voorm. nonnenklooster van de orde
van Premontre in de Walcherensche gem. Serooskerke, waarschijnlijk in
het midden der 13de eeuw gesticht. De kloostergronden zijn in 1576
verkocht aan den Hopman Oudart van Sonnevelt.
Soeterbeek, of Zoeterbeek, voorm. nonnenklooster van de orde
van st. Ursula in de N.-Brab. gem. Nnenen, te r plaatse waar de Kleine-
Bommel de Rnl opneemt.
Soggel, geh. in de N.-Brab. gem. Heesch.
Sol (’t), geh. in de Geld. gem. Apeldoorn.
Solkema, geh. onder het d. Tjerkgaast in de Eriesche, gem. Donia-
werstal, oudtijds met eene state van denzelfden naam.
Solwerd, of Solwert, d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem.
Appingedam, aan den grindweg van die stad op Delfzijl. Vdör de Herv.
was het eene drnkbezochte bedevaartsplaats. Het telde in 1840 142, in
1870 138 inw.
Someren, gem. in N.-Brab., ingesloten door de N.-Brab. gem. Asten, Lierop,
Soerendonk, Heeze en Maarheeze, benevens door de Limb. gem. Nederweert.
De grond — 5993 bnnd. — bestaat meest uit diluvisch zand, dat in het
oosten door de Aa wordt bezoomd, uit hoog veen en eenige weiden.
Men telde er in 1822 2715, in 1840 2914, in 1875 2966 inw. Bij de
volkstelling voor 1870 vond men er: 2881 R.-Kath. en 61 Herv. De in-
gezetenen bestaan meest van den landbouw, veefokkerij en veenderij. Ook
zijn er enkele brouwerijen en andere fabrieken. De gem. bevat het d.
Someren, de b. Endeschot en Slieven, benevens het geh. de Hut.
Het d. Someren ligt zeer verstrooid, weshalve men het in verschillende
wijken of geh. afdeelt, zoo als Postei, Speelheuvel, enz. Een kwartier
uurs van het middelpunt is eene losplaats aan de Zuid-Willemsvaart.
Den 29 Ju n i 1301 werd Someren door Hertog Jan I I van Brabant
tot eene vrijheid verheven. E r zijn 2 kerken, voor'R.-Kath. en Herv.,
beiden belangrijke gebouwen. In 1870 telde men er 591 inw. Den
2 Oct. 1506 werd het d. door de Gelderschen nitgeplunderd. Weinig