
sedert 1867 ontmanteld, en daardoor van de enge muren, die het omknelden,
bevrijd. Het fraaiste gedeelte der stad iigt aan de Groote Markt en aan
de straten, die naar de voormalige Steenbergsche, Wouwsche en Bosch -
poorten voeren. Het westelijkst deel der stad, aan de Haven, is van
jongere dagteekening, doch geenszins het fraaiste. Binnen de stad waren
in 1840 1244 en in 1860 1406 hnizen.
Bergen-op-Zoom, dat den 23 December 1863 met het Europeesch
spoorwegnet werd verbonden, bestaat hoofdzakelijk van den doorvoer,
eenigen handel, scheepvaart, visscherij en de voordeclen, die de bezetting
afwerpt. Men vindt er verscheidene potten- en pannenbakkerijen, eene
groote beetwortel-suikerfabriek en eenige kleinere instellingen van nijver-
heid, die vooral in den jongsten tijd zeer in aantal zijn toegenomen.
De Groote- of Geertruidakerk, de eigendom der Hervorinden, is een
overoud gebouw, dat, in 1442 vernieuwd, vooral door de belegeringen
van 1622 en 1747 deerlijk werd geschonden. Na haar herstel werd zij
den 18 October 1752 op nieuw ingewijd. De kerk heeft een zwaren toren
en in een afgescheiden gedeelte verscheidene meestal geschonden praal-
graven.
D e overige kerkgebonwen zijn de R.-Kath. Maria-Hemelvaartkerk, de
kerk der L u th ., de kerk der Chr.-Geref. en de Synagoge.
Het Raadhuis, op de Markt, heeft een fraaien gevel van gehouwen
steen, en in de ruime Witte Zaal de portretten der Heeren en Markiezen.
Het Markiezenhof, thans eene kazerne, prijkte, toen het zijne oorspron-
kelijke bestemming vervulde, met een achtkanten tamelijk hoogen. toren,
die van boven een grooter omtrek besloeg dan beneden. De ijzeren tralien
voor de vensters werden vroeger voor meesterstnkken der smeckunst
gehouden.
Behalve een weinig bezochte Latijnsche school, heeft Bergen-op-Zoom
eene bloeiende teekenschool en verschillende inrichtingen voor lager on-
derwijs.
Bergenshuizen, bnurt in de N.-Brab. gem. Vught, in 1840 met 203,
in 1860 met 202 inw.
Berg-en-Terblijt, gem. in Limburg, die, door Meerssen, Houthem,
Valkenbnrg, Oud-Valkenburg, Bemelen en Amby bepaald, eene opper-
vlakte heeft van 794 bund. Bijna de geheele oppervlakte bestaat uit
Limbnrgscbe klei of mergel. Alleen längs de noordergrens, waar de Geul
vloeit, vindt men rivierklei. Het terrcin is zeer heuvelachtig, zoodat zelfs een
enkel punt de hoogte van 101 el boven de oppervlakte der zee bereikt. In 1822
had deze gemeente, die eerst na de omwenteling van 1795 uit twee vroeger
geheel van elkander afgescheiden heerlijkheden werd samengesteld, 708, in
1840 764, in 1870 858 inw. Eene splitsing in gezindten vindt hier geen plaats,
daar alle inw. thans tot de R.-K. Kerk behooren. Landbouw en het bewerken
van steengroeven zijn de hoofdbronnen der welvaart. In de steengroeven zijn
verscheidene grotten, die het bewijs leveren, dat zij voor vele eeuwen den
ingezetenen tot woonplaatsen dienden. Behalve het d. Berg, bevat de gem.
de buurten Terblijt, Vilt, de Valkenburgerpoort, een deel van Geulem en
de afgezonderd liggende hoeven aan den Rasberg en aan den Koeweg.
Bergentheim, buurt in de Overijsselsche gem. Ambt-Hardenberg,
met eene havezathe, die in 1469 reeds als „saelstede” bekend was. In
1840 had deze buurt 243, in 1860 364 inw. In 1509 viel hier een veldslag
voor tusschen Hendrik de Groote en de Bisschoppelijken, waarbij de
laatsten het onderspit dolven.
Bergerbosch, prächtig woud, dat zieh van het N.-Holl. dorp Bergen
noord- en zuidwaarts längs de duinen uitstrekt. B e trotsche kruinen der
stammen bij de „Boeke boomen” (beuken), overschaduwen eene piek, die
aan de heerlijkste boschpartij in Gelderland en het Haagsche Bosch
herinnert.
Bergerden, geh. in de Geld. gem. Bemmel.
Bergerhuizen, geh. in de Limb. gem. Noorbeek.
Bergermeer, voorm. meer in de N.-Holl. gem. Bergen, drooggemaakt
in 1565, groot 441 bund.
Bergerotb, buurt in de Limb, gem. Stramproy, in 1840 met 284,
in 1860 met 208 inw.
Bergeyk, gem. in N.-Brab., door de gem. Reusel, Bladel, Hooge-
loon, Eersel, Riethoven, Westerhoven, Borkel-en-Schaft, Lommel (Belg.),
Luiksgestel en Moll (Belgie) bepaald, heeft eene oppervlakte van 5233
bunders, alles diluvisch zand, of voor een klein gedeelte afgegraven
hoog veen. Landbouw en het venten van onderscheidene natuurproduc-
ten schenken den inw. het noodige. Hun aantal beliep in 1822 1586,
in 1840 1800, in 1870 1794, zijnde zij in laatstgenoemd ja a r onderschei-
den in 73 H e rv ., 1718 R.-Kath. en 3 Isr. De gem. bevat 2 dorpen,
Bergeyk-op-het-Hof en Bergeyk-op-het-Loo, de buurt Hooge-Berkt, en de
geh. Eykereind, Lage-Berkt, Rund, Muggenhool, Spaanreit, Wiebosch,
Groot-Wilreit en Klein-Wilrcit.
Bergeyk-op-het-Hof, of Bergeyk, d. in de N.-Brab. gem. Bergeyk,
met eene Herv. en eene R.-Kath. kerk. Het telde, met Eykerend, in
1840 561 en in 1860 641 inw. Karel de Stoute vergunde in 1468 den
Bergeykers om hun dorp in eene stad te herscheppen en met wallen en
poorlen te versterken; doch van deze vergunning is geen gebruik ge-
maakt. In 1506 werd het dorp door de Gelderschen gebrandschat, in
1592 door Prin s Maurits bezet, in 1593 door Mondragon veroverd, en in
1702 door de Eranschen en Spanjaarden zoo geplunderd, dat de schade
op ruim f 77,000 werd begroot. Ook in 1747 is het door de Eranschen
gebrandschat. Aan den weg van Bergeyk naar Eersel liggen op de heide
vele grafheuvelen, waaruit sinds 1838 vele oudheden zijn opgedolven.
Bergeyk-op-hst-IlOO, dorp in de N.-Brab. gem. Bergeyk, d a t in
1840 351 en in 1860 461 inw. telde. E r is eene R.-Kath. kerk.
Bergh, voorm. bannerij, heerlijkheid en, graafschap in GeMarland,
Welker eerst-bekende bezitter, Constantinus de Meiegarde, in de tweede
helft der I ld e eeuw wordt vermeld. Sophia van den Bergh bracht in 1416
de heerlijkheid in het geslacht van der Lek over, uit hetwelk Heer Oswald