
Ho rn, H o o rn , o f H o rn e s , voorm. graafschap op do tvestzijde van
de Maas, binnen den omtrek bet tegenwoordige Limburg. In de 12de
eeuw was het eene heerl., van wier bezitters Engelbrecht de Humes
het eerst in eene oorkonde van 1166 optreedt. De Heeren van Horn
waren leenmannen der graven van Loon en huldigden den Luikschen
bisschop als bun opperheer sedert Loon in 1361 aan Luik kwam.
In 1450 werd de heerlijkheid Horn door Keizer Erederik II tot een
graafschap verheven. Na bet uiisterven van het Huis van Horn met
Graaf Jan (ten jare 1540 of 1541) kwam het graafschap aan betgeslacht
van Montmorency. Eilips van Montmorency, die het eerst die waardig-
heid bekleedde, stierf den 5 Ju li 1568, ten gevolge van Alba’s dwinge-
landij, op het scbavot te Brussel, ’s Graven moeder, Anna van Egmond,
regeerde daarop Horn van 1568 tot aan haar overlijden in 1574. Toen be-
weerde de Prins-Bisschop van Luik dat het graafschap Horn als een vervallen
zadelleen aan hem, als Graaf van Loon, moest terugkeeren. De erfgenamen
der Montmorency’s kwamen hiertegen op, doch onderling weder verdeeld)
ontstonden hieruit en uit de Luiksche aanspraken velerlei botsingen, die
vooral in October 1603 tot hevige tooneelen aanleiding gaven. Ten
slotte bleef het Graafschap in het bezit van het Luiksche bisdom. Na
de inbezitneming van Belgie en Luik door de Franschen werd het Land-
van-Horn bij het Departement van de Neder-Maas ingedeeld, waarbij het
bleef tot aan de vorming der Nederlandsche provincie Limburg in 1815.
Het graafschap bestond uit 10 dorpen, t. w. Horn, Beegden, Haelen,
Nunheim, Neer, Buggenum, Heithuizen, Boggel, Geistingen en Ophoven,
die in 5 banken waren ingedeeld. De hoofdplaats was de Sterke burg te
Horn. De Staten bestonden uit de geestelijkheid (den proost van Keizers-
bosch en den prior van st. Elisabeth), uit de ridderschap (aanvankelijk de
bezitters van drie, late r van zes ridderhofsteden: Goor, Aldengoor en
Waremberg, Nunheim, Buggenum en Beegden), en uit den derden Staat (de
officieren der vijf ban n en : Halen, Neer, Heithuizen, Eoggel Ophoven-en-
Geistingen).
De landstreken van Weert, Nederweert, Meijel en Wessem, schijnbaar
bij Horn ingelijfd, waren onderworpen wegens de leenen aan het Gel-
dersche leencostnum en wegens de schepengoederen aan het Loonsche landrecht.
Wanneer de Staten van deze landstreken gewaagden, vatten zij
ze te zamen onder den naam van „ de Hcerlijkheden”.
Door de scheiding van Nederland en Belgie, in 1830 aangevangen en
in 1839 voldongen, zijn Ophoven en Geistingen aan Belgie gekomen.
Ho rn, H ö rn e of Ho o rne, gem. in Limb, tusschen Roermond, Buggenum
Haelen, Baexemy Heel en Beegden. Zij is 1149 bund, groot, bestaat in
het westen en noorden uit diluviseh zand en in het oosten uit klei-
gronden. Zij had in 1822 634, in 1840 844, in 1874 1045 inw. Al de
ingezetenen zijn R.-Kath. De landbouw is er het hoofdbedrijf. Men
vindt er echter ook 3 brouwerijen, 2 korenmolens, 1 stroopmakerij,
3 tegelbakkerijen en 1 leerlooierij. Behalve het d. Horn, bevat de gem.
ook het geh. Weert.
Het d. Horn ligt aan den grooten weg van Roermond naar Weert.
Het telde in 1840 797, in 1870 871 inw. De R.-Kath. kerk is een
nieuw gebouw dat in 1838 een vroeger heeft vervangen, hetwelk tot de oud-
ste bedchuizen der provincie behoorde. Yoorts vindt men er den merkwaar-
digen burg Horn, den boofdzetel van het oude graafschap, waar doorgaans de
landdagen der staten werden gehouden. To midden van een bevallig
plantsoen gelegen, heeft dit slot met zijne torens nog geheel het àanzien
van een middeneeuwschen ridderburg.
H o rn (de), geh. in de N.-Holl. gem. Weespercarspel.
H o rn (den), geh. in de Gron. gem. Aduard.
H o rn (ter), wijk van het d. Leermens, in de Gron. gem. ’t Zandt.
Er is eene Doopsgez. kerk.
H o rn (ter), geh. in de Gron. gem. Oldehove.
H o rn e (de), geh. bij het Eriesche d. Buitenpost (Achtkarspelen).
H o rn e (ter), geh. bij het Eriesche d. Langweer (Doniawerstal).
H o rn e sp o l d e r , of H o o rn e sp o ld e r , pold. van 126 bund, in de
Z.-Holl. gem. Katwijk.
H o rn h u iz en , d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Kloosterburen,
in 1840 met 740, in 1870 met 703 inw. De aanzienlijke Tammingaburg
te dezer plaatse werd in 1803 gesloopt.
H o rn h u iz en , geh. in de Gron. gem. Bierum.
H o rnm e e r , voormalig meer in de N.-Holl. gem. Aalsmeer. Het is ten
eerste male in 1657 bedijkt, en 186 bund, groot.
H o rn p o ld e r , pold. van 60 bund, in de N.-Holl. gem. Nederhorst-
den-Berg.
H o rn p o ld e r , pold. in de Z.-Holl. gem. Bodegraven, 51 bund, groot
H o rn ste rb u r en , geh. bij het Eriesche d. Rauwerd (gem. Rauwer-
derhem).
H o rn s te r zw a a g , of H o o rn s te r zw a a g , d. met eene Herv. kerk
in de Eriesche gem. Schoterland. Het telde met de Hornsterzwaagster
compagnie in 1811 109, in 1810 426, in 1874 952 inw.
H o rn ste r zw a a g sch e -C om p a gn ie , b. in de Eriesche gem. Schoterland,
in 1840 met 275 inw.
H o rn tje , zuiderpunt van het N.-Holl. eiland Texel. Een zanddijk
alhier werd den 27 November 1776 geheel weggespoeld.
H o r r e lv e en , geh. in de Drenthsche gem. Havelte.
H o r r en, geh. in de Gron. gem. Baflo.
H o r r en d ÿ k , of H o rn d ijk , geh. en dijk in de Z.-Holl. gem. Leerdam.
H o r s (de), zandplaat aan het zuideinde van het N.-Holl. eiland Texel.