
wijzers, eene rijks hoogere burgersehool met vijfjarigen cursus en ver-
scheidene andere inrichtingen van onderwijs. Liefdadige instellingen zijn
talrijk; in de eerste plaats dienen genoemd te worden: het Groot-zieken-
gasthuis en het gesticht voor krankzinnigen: Reinier van Arkel.
De bevolking der stad ’s Hertogenbosch geniet een groot deel van hare
welvaart ten gevolge van handel, markten en verkeer. E r zijn 5 leerlooierijen,
11 sigaren- en tabaksfabrieken,-1 gasfabriek, 1 pannen- en pottenfabriek,
4 hoedenmakerijen, 2 zontziederijen, 2 ijzergieterijen, 1 spijkerfabriek, 3
fabrieken van stoomwerktuigen, 1 lakmoes- en nltramarijnfabriek, 1 lood-
pletterij, 1 hagelfabriek, 1 capsulesfabriek, 1 zeepziederij, 3 spiegelfabrie-
ken, 1 speldenfabriek, 5 garen- en bandfabrieken, 2 pianofabrieken, 2
kunstboterfabrieken, enz.
’s Hertogenbosch, of Meierij-van-’s Hertogenbosch, landstreek
die met de stad ’s Hertogenbosch, de stad Grave en het Land-van-Cuyk,
het Graafschap Megen en de heerlijkheid Ravestein een der vier kwar-
tieren van het oude hertogdom Brabant uitmaakte. De Meierij was in
4 deelen gesplitst: Peelland, Kempenland, Oisterwijk en Maasland. Met
uitzondering van het dorp Lommel en kleine strooken van E ersel en enkele
andere gem., die aan Belgie zijn gekomen, behoort thans de geheele Meierij
tot de prov. Noord-Brabant.
’s Hertogenrade, onde heerl. aan de Worms, tusschen Limburg,
Daelhem, Valkenburg, Wittern, Gulik (Jülich) en het gebied der toen-
malige vrije rijksstad Aken (Aachen). Oorspronkelijk eene afzonderlijke
heerl., kwam het dpor erfrecht aan Limburg en Brabant, waarbij het
bleef, tot het in 1544 door Keizer Karel V aan Hertog Willem van Gulik werd
afgestaan. In 1609 andermaal aan de Nederlanden gekomen, werd het
in 1661 tusschen Spanje en de Vereenigde-Nederlanden gedeeld. De
Spaansche Koning bekwam voor zijn aandeel het steedje ’s Hertogenrade,
de bannen van Kerkrade, Merkstein (waaronder een deel van Afden be-
hoorde), Ubacb en Simpelveld (waaronder Bocholz), de door Gulik afge-
scheiden dorpen Welz en Roerdorf, benevens de vrije heerlijkheden Bimburg
en Alsdorf. Aan de Staten kwamen: de bannen van Gulpen, Margraten,
en Vaals-Vijlen-en-Holset. In 1795 aan Erankrijk gekomen, werden beide
deelen bij het Departement der Neder-Maas ingedeeld. In 1816 is het
Land van ’s Hertogenrade tusschen Nederland en Pruissen verdeeld.
Pruissen bekwam het steedje ’s Hertogenrade met eenige dorpep, de Nederlanden:
Kerkrade, Ubach-over-Worms, Simpelveld, Bocholz, Gulpen,
Margraten en Vaals-Vijlen-en-Holset. In ’t Waalsch heeten stad en heerlijkheid
Rolduc, in het Duitsch ’s Herzogenrath.
Heryeld, d. in de Geld. gem. Yalburg, in 1840 met 890, in 1872
met 1072 inw. Men meent daarin het oude Castra-Hercules der Romeinen
terug te vinden. De Herveldsche-Woerd, waarin vele oudheden
zijn gevonden, verheft zieh zeo hoog, dat hij zelfs bij den watervloed van
1809 niet werd overstelpt. Te Herveld zijn kerken der Herv. en der
R.-Kath.
Herveld, of Harreveld, b. in de Geld. gem. Lichtenvoorde. De
havezathe Herveld of Harreveld werd in het laatst der vorige eeuw be-
woond door Ereule Johanna Magdalena Catharina Judith van Dorth, die
den 21 November 1799 op last van de revolution aire rechtbank te Win-
terswijk werd doodgeschoten. Voor weinige jaren is dit goed in handen
gekomen van R.-Kath. geestelijken, die uit het naburig Pruissen derwaarts
de wijk hebben genomen.
Herven, of Gerwen, b. in de N.-Brab. gem. ’s Hertogenbosch, in
1840 met 96 inw.
Hcrvcrskop, noord-oost. deel der Utr. gem. st.-Maartensdijk, vroeger
eene afzonderlijke heerl.
Hcrwcn, d. met eene R.-Kath. kerk in de Geld. gem. Herwen-en-
Aerdt, in 1840 met 654, in 1872 met 664 inw. Het wordt reeds in 897
vermeld.
Herwen-Aerdt-en-Pannerden, dijkstoel in Geld., 702 bund, groot.
Herwen-en-Aerdt, gem. in Geld., sedert 1816 samengesteld uit het
voorm. Betuwsche panderambt Herwen-en-Aerdt, de Cleefsche heerl. Lobith
en een uithoek der abdij Elten. Zij is 3354 bund, groot, alles kleigrond,
en wordt ingesloten door de Geld, gemeenten Zevenaar, Pannerden en
Millingen (Geld.) en Hntbum, Elten en Keeken (Pruissen). De grenslijn
naar de zijde van Millingen en Keeken loopt door het midden van den
Rijn, naar de zÿde van Zevenaar door een ouden Rijntak. In 1822 had
deze gem. 1901, in 1840 2514, in 1874 3137 inw. In 1872 onderscheidde
men de bevolking in 2452 R.-Kath., 432 Herv., 5 Doopsgez. en 3 Ev.-
Luth. De meeste inw. bestaan van den landbouw.
E r zijn 3 dorpen: Lobith, Herwen en Aerdt. Voorts heeft men er de
buurten ’s Gravenweerd of Tolkamer en Spijk, het geh. Houberg en den
Bijlandsche-Waard, Geitenwaard, Geldersche-Waard en het Erfkamer-
lingschap.
Herwijnen, gem. in Geld., ingesloten door Beest, Deil, Haaften,
Zuilichem, Brakei en Vuren in Geld, en Asperen in Z.-Holl. Zij beslaat
2393 bund, en wordt gevormd door läge kleigronden, die in het zuiden door de
Waal en in het noorden door de Linge bespoeld worden. De landbouw
is de hoofdbron de r' welvaart, waarnevens o. a. ook eene steenbakkerij
wordt aan den gang gehouden. In 1822 had deze gem. 1561, in 1840
1940, in 1874 1786 inw. Deze bevolking was in 1872 onderscheiden in
1417 Herv., 284 Chr.-Geref., 1 Ev.-Luth., 3 R.-Kath. en 3 2 Isr. De gem.
is uit de oude heerl. Herwijnen en een deel van Asperen saamgesteld.
Het d. Herwijnen, längs den noorder Waaldijk gebouwd, wordt reeds
in eene oorkonde van den 12 Augustus 850, als Heriwina, vermeld. Het
had in 1840 1784, in 1872 1729 inw. E r zijn kerken voor de Herv. en
de Christ.-Geref.