
Oude-Tonge, gem. op bot Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkee, inge-
sloten in het zuiden door de Grevelingen en het Krammer, terwijl zij naar
de landzijde is bepaald door Nieuwe-Tonge, Sommelsdijk, Middelharnis en
den Bommel. De grond — 2170 bund. — is door zeeklei gevormd. In 1822
had deze gem. 1745, in 1840 2263, in 1875 2733 inw. Btf de telling
voor 1870 onderscheidde men er: 1716 II er v., 1 Herst.-Luth., 819 R.-
Kath. en 35 Isr. De bevolking bestaat meest van den landbouw. Des
winters gaan de behoeftigen op het rapen van mosselen uit. De gem.
bevat een groot aantal polders, zoo geheel als ten deele.
Het d. Oude-Tonge is, zooals bijna alle plaatsen op Overflakkee, zeer
regelmatig aangelegd, ziinde de Voorstraat en de Kade de aanzienlijkste
deelen. Men telde binnen de kom in 1870 220 huizen en 2085 inw. De
Herr, en de K.-Kath. kerk zijn sierlijke gebouwen. Ook het Raadhuis is
fraai. De school en de liefdadige gestichten getuigen van onbekrompen
gemeentezin. Oude-Tonge is in de eerste helft der 15de eeuw ontstaan.
In 1479 kreeg het eene vrije weekmarkt, en in 1492 werd de kerk vol-
bouwd. In 1477, 1530, 1682 en 1825 heeft het veel door hooge vloeden
en op 21 en 22 Ju li 1647 door brand geleden.
Oude-Toren-Oost-en-West-Merenpolder, oudtijds het Molengors
en Noordpolder, pold. in N.-Brab. van 614 bund., deels in de gem. Zevenbergen,
deels in de gem. Klundert.
O u d e -V e ch t, water in de gem. Utr., oorspronkelijk het bovenpand
van de riv. de Vecht.
O u d e -U itsla g -van-3?utten, pold. in de Z.-Holl. gem. Hekelingen.
Ou d e -V e ld h o ek , geh. in de Overijsselsche gem. Heino.
O u d ev e ld , b. in de N.-Brab. gem. Erp, in 1840 met 91 inw.
Oude-Verla a t, b. in de Gron. gem. Muntendam, in 1840 met
106 inw.
O u d e -V lie tp o ld e r , pold. van 51 bund. in de N.-Brab. gem. Steenbergen.
Oude-Waag, pold. van 46 bund. in de N.-Brab. gem. Drongelen.
Oude-Waard, of Oudewaard, heerl. in de Geld. gem. Kesteren.
Zij vormde vroeger met Lede eene afzonderlijke gem., die in 1817 bij
Kesteren werd ingelijfd.
Oudewaard, pold. in de Geld. gem. Kesteren, een deel van het dijks-
district: de Marsch-Leede-en-Oudewaard.
Oudewater, gem. in Z.-Holl., ingesloten door de gemeenten Hekendorp,
Papekop, Honkoop, Willeskop en Snelrewaard, waarvan de beide eersten
tot Z.rHolland, de drie laatsten tot Utr. behooren. Zij is ruim 144 bund.
groot, wordt door den Hollandschen-IJssol doorsneden, en is door klei
en laag veen gevormd. In 1515 telde Oudewater 325, in 1632 547,
1732 664, in 1840 373, in 1870 647 huizen, de’ molens als huizen mede-
gerekend.
De bev. beliep in 1811 1568, in 1840 2021, in 1860 2198, in 1875
2274 inw. Bij de telling voor 1870 was deze bevolking samengesteld uit
1106 Herv., 7 Luth., 1052 R.-Kath., 27 Oud-R.en 16 Isr. In 1840 woonden
daarvan buiten de stad 20, in 1870 55 zielen. De eenige plaats buiten
de stad is het geh. Tappersheul.
De stad Oudewater, op beide zijden van den IJssel gebouwd, is van
hoogen ouderdom, ofschoon zij niet v<5ör 1239 in overgebleven oor-
konden wordt genoemd. Het is echter hoogst waarschijnlijk, dat de
kerk reeds in -1003 was volbouwd.
Oudewater behoorde in de 13de eeuw aan het stiebt Utrecht, zijnde
de tienden het eigendom van het kapittel aan Oud-Munster. In 1265
schonk Bisschop Hendrik van Yianden der plaats stedelijke rechten, doch
zij bleef na dien tijd nog geene vijftien jaren meer aan Utrecht, daar
Jan van Nassau haar, den 24 Januari 1280, verpandde aan zijn neef
Floris V, Graaf van Holland. Wijl deze verpanding nooit is afgelost, is
Oudewater aan Holland gebleven.
Verdere historische herinneriijgen z ijn : het beleg en de verovering der
stad door de Utrechtschen, in het voorjaar van 1349; de vrede tusschen
Holland en Utrecht, die mede door Oudewater als eene Hollandsche stad
werd bezegeld, in Mei 1351; het beleg van Oudewater door Bisschop
Arnold van Horn, in den zomer van 1374; de poging van Heer J a n van
Arkel om Oudewater te verrassen, in 1401; de strijd tegen de Montfoor-
ters, in 1420; de ontvangst van Gravin Jakoba, na hare vlucht uit Gent,
in 1424; de verovering der stad door de Kabeljauwschen, in 1481; de
poging der Gelderschen om Oudewater te verrassen, in 1507 ; het ver-
overen der stad voor de Staatschen door Heer Adriaan van Zwieten, den
19 Juni 1572; de mislukte poging van den Graaf van Bossu, om Oudewater
te herwinnen, mede in 1572; het aanrukken der Spanjaarden, den
19 Juli 1575; de Oudewatersche moord, den 7 Augustus 1575; de terug-
keer onder Oranje, in 1580; de verandering der regeering, in 1619; de
bezetting der stad door de Franschen, in Juni en Ju li 1672; de oneenig-
heid tusschen de regeering en den kerkeraad, in 1750; het verrassen der
stad door Luitenant-Kolonel Henry Balneavis, ln 1787.
Het merkwaardigste gebouw van Oudewater is de Herv. kerk, die met
een hoogen toren, in den vorm der Friesche kerktorens, prijkt. Deze kerk
is in 1858 uit- en inwendig vernieuwd, en bevat o .a .: een marmeren
gedenkteeken voor den Hoogleeraar Rudolf Snellius van Roijen. Voorts
zijn er kerken der R.-Kath. en R.-Kath. der Oude-Clerezy, een Raadhuis
en een "\Veeshuis. De Waag, in 1595 gebouwd, is merkwaardig, wijl er
in de 16de, 17de en 18de eeuwen zulke personen werden gewogen, die
van tooverij beschuldigd, door deze instelling aan een«e vreesselijke
beschuldiging, wellicht aan een doodvonnis, ontkwamen. Van de voor-
malige gebouwen was vooral merkwaardig de Gevangentoren, waarschijnlijk
een vestingwerk uit den tijd der Romeinen, in 1857 gesloopt;
het oude slot bij de Linschoter poort, in 1585 afgebroken, en de beide
kloosters van st.-Agnes en st.-Ursula.
De voorn. middelen van bestaan der bevolking zijn handel in kaas ren