
P u n t (de), geh. in de Z.-Holl. gem. IJsselmonde,
P u n t (de), geh. deels in de Gron. gem. Haren, deels in de Drenth-
sche gem. Vries, aan de Drenthsche-Aa en den grooten weg van Assen
naar Groningen.
P u n te , geh. in de Overijsselsche gem. Losser.
P u n t h o r s t , geh. in de Overijsselsche gem. Staphorst.
P u rm e r , of P u rm e rm e e r , drooggemaakt meer in N.-Holl., met de
daarbinnen getrokken oeverlanden, 2712 bund. groot. Het meer is inge-
dijkt en drooggemalen van 1618 tot 1622. De Purmer is verdeeld onder
de gem. Edam, Monnickendam, Purmerende en Ilpendam. Onder eerst-
gen. gem. waren in 1870 253, onder de tweede 220, onder de derde
141, onder de vierde 192 inw. E erst in 1865 is eene kerk in de Purmer
gesticht, en wel in het ged. der gem. Purmerende. Zij behoort den Her-
vormden.
P u rm e r , voorm. d. in N.-Holl., tusschen het Purmermeer en de piek
waar thans de stad Purmerende wordt gevonden. Het schijnt door water-
vloeden in de 13de eeuw geteisterd en grootendeels vernield te zijn.
P u rm e r en d e , prov. kiesdistr. in N.-Holl., bevattende de 14 gem. :
Purmerende, Wijde-Wormer, Ilpendam, Landsmeer, Beemster, Oost-
huizen, Kwadijk, Warder, Scbermerhorn, Rijp, Graft, Zuid-en-Noord-
Schermer, Wormer, Jisp.
P u rm e r en d e , vierde kanton van het N.-Holl. arr. Hoorn, bevattende
de 11 gem.: Purmerende, Ilpendam, Landsmeer, Wijde-Wormer,Wormer,
Jisp, Beemster, Rijp, Graft, Warder, Kwadijk.
P u rm e r en d e , kerk. ring der klasse Edam van de Herv. Kerk, bevattende
de 9 gem. : Purmerende, B eemster, Buiksloot, Ilpendam, Kwadijk,
Landsmeer, Purmer, Purmefland-en-de-Ilp, Watergang.
P u rm e r en d e , dek. van het bisd. Haarlem, bevattende de 11 par,:
Beemster, Edam, Ilpendam, ’t Kalf, Monnickendam, Nietwendam, Purmerende,
de Rijp, Volendam, Wormer, Zaandam.
P u rm e r en d e , gem. in N.-Holl., ingesloten door de gemeenten
Beemster, Jisp , Wormer, Wijde-Wormer, Ilpendam, Monnickendam, Edam,
Kwadijk en Oosthuizen, 1355 bund. groot, t. w. laag veen in het onde
land, en klei in het aandeel van den drooggem. Purmer. In 1795
had deze gem. 2403, in 1811 2562, in 1822 2693, in 1840 3372, in 1850
3848, in 1860 4331, in 1875 4783 inw. Bij de telling voor 1870 vond
men er: 2617 Herv., 4 W.-Herv., 494 Ev.-Luth., 10 Herst.-Luth., 156
Doopsgez., 18 Chr.-Geref., 6 Rem., 1214 R.-Kath., 4 Oud-R., 44 Ned.-Isr.
en 1 Port.-Isr.
De gem. bestaat nit de stad Purmerende, de b. Nek en een deel van
de Purmer.
De stad Purmerende ligt aan het zuid-oostelijk einde van de B e em s te r,
en aan het N.-Holl. kanaal. Zij beslaat bijna 29 bund. en bevatte in
1840 3055, in 1870 3777 inw.
Purmerende is o re r het geheel ruim en net gebouwd. De Markt is
een bevallig plein. De Beestenmarkt is van aanzienlijke uitgestrektheid.
De wallen zijn in aangename wandelwegen herschapen.
Tot de voorn. gebonwen behooren het in 1766 en 1845 verbouwde
Eaadhuis, waarop verscheidene fraaie schilderstukken aanwezig zijn; de
Herv. kerk, die ten jare 1853 in plaats der vroegere is gebouwd
en een uitmuntend orgel b e zit; de in 1709 gebouwde L u th . kerk, de
voor weinige jaren vernieuwde Doopsg. kerk, en de bezienswaardige
B.-Kath. kerk. E r zijn ook eenige liefdegestichten, waaronder uitmunt
het Gasthuis, dat in 1846 geheel van gebakken steen is gebouwd.
Vroeger stond te Purmerende het kasteel Purmerstein, hetwelk in 1741,
op een klein deel na, is gesloopt.
Pnrmereirde bloeit door een belangrijken binnen- en buitenlandschen
handel, vooral in vee, kaas en hout. Ook zijn er eenige hontzaagmolens
en andere inrichtingen van volksvlijt.
Deze plaäts schijnt oorspronkelijk het oostel. niteinde geweest te zijn
van het d. Purmer. In 1355 werd echter de kapel van Purmerende
reeds bestemd to t een kerspelkerk. De plaats bleef echter een d., dat
nogtans zeer in aanzien toenam, nadat de rijke Amsterdamsche koopman
Willem Eggert in 1410 heer der plaats was geworden en den ingezetenen
met rechten begiftigde. Hij liet er het slot Purmerstein bouwen, dat in
1413 volbouwd geraakte. In 1573 werd Purmerende bemuurd en onder
de stemmende steden opgenomen. In de 17de eeuw is het aan de noord-
oostzijde vergroot.
Verdere historische herinneringen zijn: de brand van 1519; het afslaan
der Spanjaarden, op Pinksteren 1574; de komst van Prins Maurits, in
1618; de oproerige bewegingen van 1672, 1748, 1786, 1787 en 1788;
het muiten der kanaalwerkers, in Augustus 1821; de watervloed van
Pebruari 1825.
Purmerland, d. met eene Herv. kerk in de N.-Holl. gem. Ilpendam.
Het telde in 1840 271, in 1870 402 inw. Doch het was veel aanzienlijker
voor de Beemster, Purmer en Wormer werden drooggemaakt. Vroeger
(in" 1674) had het d. veel van de Spanjaarden geleden.
Purmerlanderpolder, pold. van 712 bund. in de N.-Holl. gem.
Landsmeer.
Putbroeb, b. in de Limb. gem. Echt, in 1820 aangelegd, in 1840
met 130, in 1870 met 200 inw.
Puth, b. in de Limb. gem. Schinnen, in 1840 met 502, in 1870 met
605 inw. Men vindt er het adel. huis Puth.
Putsehe-Straat, b. in de N.-Brab. gem. Putte, in 1840 met 247 inw.
Putte, of Putten, gem. in N.-Brab., ingesloten door de N.-Brab.
gemeenten Ossendrecht en Huybergen, en door de Belg, gemeenten
almpthout, Putte, Stabroek, Beerendrecht en Santvliet. Zij beslaat 1846
“»nd., alles diluvisch zand. In 1822 had zij 434, in 1840 671, in 1875