
E n g e len b u r g , uitgesirekt landgoed in de Geld. gem. Brummen. Het
oude kasteel werd in den Spaanschen oorlog door Graaf Hendrik van
den Bergh verbrand.
E n g e le r sch a n s , vervallen schans, ter plaatse waar de Bosschesloot
in de Dieze valt. Zij werd in 1673 door de bezetting dapper tegen Tu-
renne verdedigd.
E n g e lm a n sp la a t, of E n g e lschm an p la a t, zandplaat tusschen de
Friesche eilanden Ameland en Schiermonnikoog, die slechts zelden onder-
loopt. Zelfs blijven bij gewone hooge vloeden eenige plekken droog.
E n g e lm o n d sb e ek (St.), beek in de N.-Holl. gem. Velsen, die van
de dninen naar het Wijkermeer loopt.
E n g e lum , of E n g lum , d. met eene Herv. kerk, in de Friesche gem.
Menaldnmadeel, in 1811 met 207, in 1840 met 247, in 1873 met 325 inw.
E n g e lum , of E n g lum , buurt in de Gron. gem. Oldehove, in 1840
met 129 inw. Hier stond tot 1773 het adell. huis Engelumborg, waarop
de staatsman Johan Willem Ripperda heeft gewoond, die in de eerste
helft der 18de eeuw achtereenvolgens de ambten bekleed heeft van lid
der Algemeene Staten, Nederlandsch ambassadeur, koninklijk directeur der
Spaansche fabrieken, Spaansch ambassadeur, Superintendant van den
Spaanschen koophandel, hertog en eerste minister van Koning Felipe V
en eindelijk van bassa in dienst van den Sultan Moelei Abdallah van
Marokko.
E n g ew e e r , geh. in de Gron. gem. Middelstum.
E n g e -W o rm e r , drooggem. meer in de N.-Holl. gem. Wormer, in
1624 bedijkt en 179 bund. groot. Vroeger een afzonderlijk baljuwschap,
is het sedert 1811 bij de gem. Wormer ingelijfd. De polder is den 6
Febr. 1825 overstroomd, doch vervolgens weder drooggemalen. Hij be-
vatte in 1811 29, in 1840 69 inw.
E u g h (den), heerl. in de ü tr . gem. Linschoten, deel uitmakende van
den polder Schagen-en-den-Engh.
E n g h (den), ridderhofstad in de Utr. gem. Vleuten, het stamhuis der
van Engh’s, die reeds in de 13de eeuw in de geschiedenis optreden.
E n gh u iz en , havezathe in de Geld. gem. Hummelo c. a ., een der
schoonsten der Nederlanden, meer dan 1000 bund. groot, met een in 1835
geheel nieuw opgebouwd prächtig heerenhuis.
E n gw ie r , d. met eene Herv. kerk, in de Friesche gem. Wonseradeel.
Het had in 1811 16, in 1840 31, in 1873 32 inw.
E n gw ie rum , d. in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel, met een door
indijken herhaaldelijk uitgebreid grondgebied. Daarin ligt de door hare
sluizen bekende buurt Nieuwe-Zijlen of Dokkumer-Nieuwe-Zijlen. Er
is eene in 1746 gebouwde Herv. kerk. Met de onderhoorigheden telde
Engwierum in 1811 334, in 1840 768, in 1873 868 inw.
E n gw ie rum m e r -N ieuw la n d , pold. van 440 pondematen (162
bund.) in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel, in 1752 bedijkt.
TünlrTiniann. prov. kiesdistrict in N.-Holl., ter benoeming van leden
voor de prov. Staten, bevattende de 19 gem.: Enkhuizen, ü rk , Medem-
blik, Hoogwoud, Andijk, Wervershoof, Grootebroek, Bovenkarspel, Veen-
huizen, Sybekarspel, Midwoud, Twisk, Abbekerk, Opperdoes, Opmeer,
Hoogkarspel, Westwoud, Obdam, Hensbroek.
E n k h u iz en , tweede kanton van het arr. Hoorn der prov. N.-Holland,
bevattende de 8 gem. : Andijk, Bovenkarspel, Enkhuizen, Grootebroek,
Hoogkarspel, Urk, Venhuizen, Wervershoof.
Enk h u iz en , kerkelijke ring in N.-Holl. der klasse Hoorn van de
Herv. Kerk, bevattende de 8 gem.: Enkhuizen, Bovenkerk-en-Broeker-
haven, Grootebroek, Hoogkarspel, Lutjebroek, Urk, Venhuizen, West-
woud-en-Binnenwijzend. De ring heeft 10 kcrken en 11 predikanten.
E n k h u iz en , klasse der Chr.-Geref. Kerk, bevattende de 4 gem.:
Andijk, Enkhuizen, Medemblik-en-Opperdoes, Urk.
E n k h u iz en , gem. in N.-Holl., in het noorden, oosten en zuiden door
de Zuiderzee bespoeld en in het westen bepaald door Bovenkarspel en
Andijk, met eene oppervlakte van 1208 bund., door kleigronden gevormd.
In 1514 had Enkhuizen 720 huizen, die in 1632 tot 4130 waren toe-
genomen. Sedert echter nam het aantal woningen sterk a f tot op den
tijd van Koning Willem II. In 1732 telde men er 2605, in 1840 1026,
in 1860 weder 1415.
In 1515 waren te Enkhuizen 2300 communicanten, hetgeen eene be-
volking van ongeveer4500 inw. doet vooronderstellen. E ene eeuw later was h et
cijfer der bev. waarschijnlijk tot ruim 30,000, zoo niet tot 40,000 gestegen. In
’t midden der 18de eeuw rekende men er nog 10,000 of 11,000 inw. In
1796 beliep het cijfer der bevolking nog slechts 6803, in 1811 5733, in 1815
omstreeks 5200, in 1822 5108, in 1830 5388, in 1840 slechts 4988. In 1850
was het weder 5137, in 1870 5426, in 1873 5420. Bij de volkstelling van 1860
vond men 4138 Ned.-Herv., 1 Waalsch-Herv., 1 Rem., 69 Chr.-Afg. (Chr.-
Geref.), 63 Doopsgez., 85 Herst.-Luth., 1 E v .-L u th ., 722 R.-Kath., 103
Oud-Roomschen, 32 N ed .-Isr., 6 Port. Isr. en 2 ongenoemden.
De gem. bevat de stad Enkhuizen, een deel van het d. Oosterdijk, de
buurt Westeinde, het oostelijk deel van he t drooggemaakte meer de
Oude-Gouw en den vuurtoren aan den Gelderschen-Hoek.
De stad Enkhuizen ligt op den oostelijksten uithoek van West-Fries-
land, aan twee zijden (het oosten en zuiden) door de Zuiderzee bespoeld
en aan het einde van de dusgenoemde Streek, naar welke ligging zij niet
onwaarschijnlijk haar naam draagt, die van eind en huizen schijnt te komen.
Binnen de stad telde men in 1840 4673, in 1860 4791 inw.
2 2 *