
K o te r v e e r , of K a te rv e e r , voornaam veer aan den IJssel, tusschen de
buursch. Kote of Katern de Overijsselsche gem. Zwollerkarspel en den Gelderschen
dijk in de Geld. gem. Oldebroek. De Koter- of Katertol werd door
keizer Otto I in 973 aan de abdij te Elten opgedragen en in 1240 door het
stift aan de stad Deventer in pandschap gegeven. Bij het Koterveer
lag yroeger de Koterschans, thans in een aangenaam wandelpark, het
Nieuwe-werk, herschapen. De Willemsvaart loopt aan het Koterveer door
twee slnizen, waarvan de noordelijke eerst in 1874 werd voltooid, in den
IJssel.
K o t t e n , b. in de Geld. gem. Winterswijk, in 1840 met 677, in 1872
met 630 inw.
K o tten (ten), of ten Kate, geh. in de Overijsselsche gem. Avereest,
aan de Reest.
K ou d e -B ron . (de), bron in de Limb. gem. Heerlen, te Caumer, die
uit den Corisberg ontspringt en de Caumerbeek vormt.
K ou d e H o ek , of K ou d en h o ek , geh. in de Gron. gem. Belling-
wolde, in 1840 met 77 inw.
K ou d eh o rn e , of K o td eh o rn , geh. onder het Friesche d. Koudum,
in de gem. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde.
K ou d eh u izum , of K ou d h u iz en , geh. onder het Friesche d.
Witmarsum, in de gem. Wonseradeel.
K o u d e k e r k , gem. in Z.-Holl., tusschen Leyderdorp, Woubrugge,
Oudshoorn, Alphen en Hazerswoude. ln h e t' zuiden door den Rijn
bespoeld, is de grond meest door rivierklei gevormd. Alleen in het
uiterste noorden ligt laag veen. Op 1017 bnnd. telde deze gem. in
1822 848, in 1840 1255, in 1874 1326 inw. Bij de teiling voor 1870
onderscheidde men er 1105 Ned.-Herv., 6 W.-Herv., 44 Chr.-Geref., 16
Ev.-Luth., 5 Herst.-Luth., 4 Rem., 1 D o o p s g e z . , 176 R.-Kath. en 2 ongen.
Zij bestaan meest van veeteelt en zuivelbreiding. Voorts drijven zij land-
bouw, steen-, pannen- en tegelbakkerij, enz. De heerl. Koudekerk werd in
1331 door Graaf Willem III aan Gérard van Poelgeest geschonken, ten
gevolge waarvan nakomelingen van dezen edelman, tot het uitsterven van
den stam der Poelgeest’s in 1713, deze heerl. hebben behouden.
Het fraaie d. Koudekerk, aan den noorderoever van den Rijn gebouwd,
telde binnen de kom in 1870 slechts 175 inw., doch aan de beide zijden
dezer kom, längs den Rijn, breiden zieh de onderhoorige wijken uit. Men
heeft er eene aanzienlijke Hery. kerk, een weeshuis en eene in 1838
gebouwde brug over den Rjjn.
K o u d e k e r k e, gem. op het Zeeuwsche eiland Walcheren, in het westen
door de Noordzee bespoeld en verder ingesloten door Vlissingen,
Souburg, Middelburg, Grijpskerk en Biggekerke, met eene oppervlakte
van 1847 bund. De grond bestaat uit klei, met zand vermengde klei en
zand, het laatste längs de Noordzee, waar duinen verrijzen. In 1822 telde
telde men er 1101, in 1840 1275, in 1874 1644 ingezetenen, in Iaatst-
genoemd ja a r onderscheiden in 1615 Ned.-Herv., 1 W.-Herv., 26 Chr.-
Geref. en 2 R.-Kath. Meest allen vinden in den landbouw hun bestaan.
De gem. bevat het d. Koudekerke, benevens de geh. ’t Zand en Dishoek.
De landgoederen ter Hooge, Steenhove en te r Boede, benevens de boeren-
hofsteden Zwanenburg, Paauwenburg en Lammerenburg herinneren aan
voorm. kasteelen. Behalve de drie genoemde, zijn hier nog verscheldene
buitenverblijven, zoo als Vijvervreugd en Torenvliet.
Koudekerke is een der grootste Zeenwsche dorpen, teilende binnen de
kom, ten jare 1870 462 inw. De Herv. kerk vormt het middenpunt der kom.
K o u d ek e rk e , geh. in de Zeeuwsche gem. Haamstede, vroeger een
voornaam dorp, waar eene belangrijke jaarmarkt werd gehouden. Van de
kerk is nog de toren bewaard, die tot een baken voor de zeevaarders
verstrekt. Inbraken der zee zijn Koudekerke ten verderve geweest. In
vroegere eeuwen was het eene afzonderlijke heerl. Het overgebleven deel
is nog 450 bund. groot. Het had in 1840 115 inw.
K ou d ek e rk e r -In la g e , in 1654 door het maken eener inlage ge-
vormde pölder in de Zeeuwsche gem. Haamstede.
K o u d eu b u rg , geh. onder het Friesche d. Hanle, in de gem. West-
Stellingwerf.
K o u d en p o ld e r , pold. van 508 bund. in de Zeeuwsche gem. Hoek,
in 1545 door indijking verkregen. In 1791 is hij ingevloeid, doch on-
middellijk weder beverscht.
K ou d ep o ld e r , pold. van 10 bund. in de Zeeuwsche gem. Wemel-
dinge (Zuid-Beveland).
Koudum, fraai d. in Friesl., de hoofdplaats der gem. Hemelumer-
Oldephaert-en-Noordwolde. Het breidt zieh nit op een hoogen, zandigen grond
die te dezer plaatse het veen afwisselt. Dit oord is lommerrrjk en aangenaam,
weshalve hier oudtijds de meeste staten uit den zuid-westhoek van Friesland
werden gesticht, zooals Galama, Epema, Keimpe-Doniahuis, Grovestins, enz.
Van deze is nog alleen over Galama, later Grovestins genoemd, welke
met het landhuis de Kamp het d. veel aanzien bijzet. In 1811 had Koudum
773, in 1840 998, in 1874 1557 inw., meerendeeis landbouwers en
veefokkers. Vroeger legden zieh vele inw. op de visscherij toe, hetgeen
thans veel minder het geval is, Onder de ingezetenen van Koudum zijn
begrepen die van de geh. Bovenburen, Galamadammen en de Koudumer-
wiske, in 1840 met 73 inw. In 1515 is Koudum door den Zwarten hoop,
en den 14 Januari 1586 door de Spanjaarden deerlijk geschonden.
K ou d um e r -S lap e rd ijk , belangrijke binnen-zeedijk in de Friesche
gem. Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde, loopende van he t Workumer-
Nieuwland naar Koudum en van de hooge gronden aldaar tot die van He-
melum. De dijk is meer dan 8000 el lang, doch niettemin geheel en
al, naar het ontwerp en onder het toezicht van den ingenieur Willem
43