
Aane, Aanerveen, Holtheme, Holthone, de Velde en de Krim, benevens
de geh. Aanevelde en Lozen of Loosen.
De plattelandstad Gramsbergen, aan de Vecht, heeft weinig meer aan-
zien dan een dorp. Zij telde in 1811 413, in 1840 526, in 1860 540, in
1870 515 inw. E r is eene Herv. kerk, die in 1672 door de Münsterschen
werd verwoest en in 1777 door een fellen brand geschonden. Vroeger
stond aan de oostzijde een sterk slot of havezathe, een kasteel dat
m 1521 door den Drost van Coevorden, Erederik van Twickelo, door
wapengeweld aan de Gelderschen werd ontnomen, in 1593 door Graaf
Willem van Nassau aan Verdugo werd ontrukt, in 1672 door Gerrit
van Kiemsdijk heldbaftig tegen de Münsterschen, ofschoon zonder een
gelukkigen uitslag, werd verdedigd, en in 1673 door Eabenhaupt werd
verwoest. De nieuwe havezathe, die sedert te zelfder plaatse werd ge-
bouwd, is in 1822 afgebroken. Men vindt Gramsbergen h e t eerst in 1442
als stad vermeld. In 1517 werd het bijna geheel, in 1777 op 16 huizen
en 2 schuren na, in de asch gelegd.
Gramshoop, geh. in de N.-Brab. gem. Boekel.
Grapendaal, geh. in de Overijsselsche gem. Wilsum.
Grasbroek, groote hoeve in de Limb. gem. Limbricht, waar, volgens
de overlevering, de residentie van den Lotharingschen Koning Zwentibold
is geweest.
Grasen, geh. in de N.-Brab. gem. Ginneken o. a.
Grashuis, voorm. geh. in de gem. Delfzijl, thans sleehts eene vee*
hoederij.
Graspeel, buurtschap in de N.-Brab. gem. Zeeland, in 1840 met 228,
in 1860 met 318 inw.
Graspolder, zuidelijk deel van den Crubeke-en-Graspolder, ruim 10
bund, groot.
Grathem, gem. in Limb., die, door Thorn, Heel c. a., Baexem, Ne-
derweert en Hunsel ingesloten, eene oppervlakte beslaat van 2103 bund.
De grond is diluvisch zand, die, door de Ghoorbeek en de Molenbeek
besproeid, deels nit vruchtbare akkers, deels nit bosch, weide, heide en
moeras bestaat. De gem. had in 1822 925, in 1840 1048, in 1873 1026
inw. Bij de volkstelling van 1870 behoorden alle ingezetenen tot de
B.-Kath. Kerk. Grathem was in vroeger tijd een der banken van de
vorstelijke abdij Thorn. Behalve het d. Grathem, bevat de gem. de buurten
Kelpen en Oler. E r zijn 2 brouwerijen en 1 molen.
Het d. Grathem, in 1840 met 515, in 1870 met 529 inw., heeft een
oude B.-Kath. kerk, die st. Severinus tot patroon heeft.
Grathemerbeek, beek in de Limb, gemeenten Grathem en Heel,
die uit de Ghoorbeek voortkomt en onder den naam van Panheeler-
beek in de Thoomderbeek valt.
Gratingabuurt, of Grettingeburen, buurt onder Almenum, in
de Eriesehe gem. Barradecl, in de onmiddellijke nabijheid van Harlingen.
Vroeger stond er de state Gratinga of Grettinga, op wier plaats men
thans eene fraaie boerderij vindt.
Grail we kat, geh. bij he t Eriesehe d. Westhem (Wymbritseradeel).
Grave, prov. kiesdistrict in N.-Brab., bevattende de 30 gemeenten:
Grave, Escharen, Velp, Keek, Gassel, Linden, Cuyk c. a., Schayk, Beers,
Uden, Mill c. a., Zeeland, Bavestein, Dieden c. a., Deurzen c. a., Huis-
seling, Boxmeer, Sambeek, Vierlingsbeek, Maashees c. a., Oploo, Wan-
roy, Beugen, Oeffelt, Haps, Osch, Berchem, Megen, Oyen c. a., Herpen.
Grave, zesde kanton van ’t arr. ’s-Hertogenbosch, bevattende de 15
gem.: Grave, Beers, Gassel, Escharen, Beek, Zeeland, Schayk, Herpen,
Huisseling c. a-, Deurzen c. a., Dieden c. a., Bavestein, Velp, Mill c. a.,
Linden.
Grave, kerk. ring der klasse ’s-Hertogenbosch der Herv. kerk, bevattende
de 6 gem.: Grave-en-Mill, Boxmeer-Sambeek-en-Beugen, Cuyk-en-
Beers, Dieden, Bavestein, Vierlingsbeek. E r zijn 7 kerken, namelijk te
Grave, Boxmeer, Sambeek, Cuyk, Dieden, Bavestein, Vierlingsbeek.
Grave, gem. in N.-Brab., naar de landzijde bcpaald door de gemeenten
Velp en Escharen (N.-Brab.), naar de Maaszijde door de Geld. gem.
Over-Asselt. Zij bevat de stad Grave en den polder Mars-en-Wijth, te
zamen nagenoeg 405 bunders beslaande. De grond bestaat voor ’t
grootste deel uit rivierklei, doch in het zuiden uit diluvisch zand.
De gem. had in 1796 1573, in 1822 2160, in 1830 2833, in 1840
2490, in 1860 2985, in 1873 2593 inw. Bij de volkstelling van
1870 vond men 2434 B.-Kath., 1 Oud-B., 280 Ned.-Herv., 3 Waalsch-
Herv., 11 Luth., 4 Herst.-Luth., 1 Bern., 1 Doopsgez. en 63 Israe-
lieten. De ingezetenen bestaan van handel en winkelnerihg, van de
voordeelen der krijgsbezetting, ambachten en fabrieken, t. w. 1 katoen-
weverij, 3 bierbrouwerijen, 2 leerlooierijen, 3 sigaren- en tabaksfabrieken,
4 kuiperijen, 2 waskaarsenmakerijen, 1 gasfabriek, 1 spijkerfabriek en
3 touwslagerijen.
De stad Grave, eene vesting op den zuideroever der Maas, wordt al-
gemeen geacht eene stichting te zijn van Graaf Herman van Cuyk, die
in het begin der 12de eeuw leefde. Men vermoedt echter dat zij ouder
is, daar sporen van een Bomeinschen keiweg n a ar de Maas voor eenige
jaren buiten de Maaspoort gevonden zyn, even als enkele malen Bomein-
sche penningen. Otto, Heer van Cuyk, droeg zijne stad Grave in Ju n i
1323 aan Hertog Jan I I I van Brabant in leen op en ontving haar van
deze weder in leen terng.
Latere historische herinneringen zijn: het beleg der stad in October
1386 op last van Johanna van Brabant, toen Grave door de Gelderschen
was bezet; een nieuw beleg door de Brabanters, in den zomer van 1388;
de overgifte in 1400 aan Gelder; de brand van 13 Mei 1425; de gevan-
genneming van Hertog Arnond van Gelder door zijn zoon Adolf, den 9
Jan u a ri 1466; de inneming door de Bosschenaars, in 1478; het sluiten