
heden opgedolven. In 1427 is Manrik door de Utrechtschen uitgepluri-
derd en in Jannari 1809 door overstrooining deerlijk geteisterd. De
heerl. had in 1840 1370, in 1870 16S0 inw.
Maurik, landgoed in de N.-Brab. gem. Vucht, in 1601 het hoofd-
kwartier van Prins Maurits, in 1629 van Prins Prederik Hen d rik .. Voor
den tijd van Prins Maurits heette het Heym of Ileymhuizing.
Mauritsfort, b. in de Zeeuwsche gem. Hoek. Oorspronkelijk was het
eene sterkte, die op last van Prins Maurits in of omstreeks 1586 werd
aangelegd. Door watervloeden geteisterd, is deze sterkte in 1691 geheel
opgegeven en gesiecht. Sedert is er eene b. ontstaan, die in 1840 180
inw. telde.
M aur itspo lde r , pold. in de Zeeuwsche gem. IJzendijke, in 1614 be-
dijkt en 545 bund. groot.
M a x e lt, of M axet, b. in de Limb. gem. Heithuizen, in 1840 met
215, in 1870 met 480 inw.
M a x e n d , b. in de N.-Brab, gem. Nistelrode, in 1840 met 169 inw.
M e ch e len , of M egh e len , d. met eene B.-Kath. en eene Herv. kerk
in de Geld. gem. Gendringen, in 1840 met 661, in 1870 met 803 inw.
M e ch e len , d. met eene B.-Kath. kerk in de Limb. gem. Wittern, in
1870 met 290 inw. Te Mechelen bloeide eertijds eene kommanderij der
ridders van st.-Jan, later ridders van Malta. Het is onbekend, wanneer
deze kommanderij is gesticht, doch Hertog Hendrik I I I van Limburg gaf
in 1215 aan deze ridders eene hoeve te Mechelen, nevens het patronaat
te Mechelen, Wijlre en Hoengen. Ook W alram IV heeft hun, in 1264 en 1272,
met goederen beschonken. De goederen dezer kommanderij werden tusschen
1597 en 1619 toegekend aan de kommanderij der st.-Jansorde te Aken. De
zetel der ridders bestaat nog te Mechelen onder den naam van Heerenhof.
Modwert, geh. onder het d. Holwerd in de Priesche gem. West-
Dongeradeel.
M eddeho , of Meddo, d. met eene B.-Kath. kerk in de Geld. gem.
Winterswijk, in 1840 met 1040, im/i870 met 964 inw.
M ed e l, hi in de Geld. gem. Echteld, in 1840 met 268, in 1870 met
295 inw.
M ed em b lik , derde kant. van het N.-Holl. arr. Hoorn, bevattende de
14 gem.: Medemblik, Abbekerk, Hoogwoud, Midwoud, Nibbixwoud,
Vlieland, Terschelling, Obdam, Hensbroek, Opmeer, Spanbroek, Sybe-
karspel, Opperdoes, Twisk.
M e d o m b lik , kerk. ring der Herv. klasse Hoorn, bevattende de 9
gem.: Medemblik, Abbekerk-en-Lambertschagen, Andijk, Midwoud, Oost-
woud, Opperdoes, Twisk, Wervershoof en Oosterdijk. E r zijn 10 kerken.
M ed em b lik , gem. in N.-Holl., in het noorden en oosten door de
Zuiderzee bespoeld en naar de landzijde bepaald door de gemeenten
Opperdoes, Midwoud en Wervershoof. Zij beslaat 887 bund. en heeft een
door vele wateren doorsneden kleibodem.
In 1796 telde zij 2008, in 1811 2298, in 1822 2551, in 1830 2541, in
1840 2681, in 1850 2985, in 1860 2256, in 1870 2180, in 1875 2176
inw. Deze bevolking splitste zieh bij de telling voor 1870 i n : 987
Ned.-Herv., 2 W.-Herv., 146 Chr.-Geref., 36 Doopsgez., 27 Herst.-Luth.,
12 Ev.-Luth., 6 Bem., 1 Episc., 944 B.-Kath., 18 Ned.-Isr. en 1 ongen.
De gem. bevat de stad Medemblik en een deel van het platteland.
In het laatste vindt men de b. het Keeren, benevens de polders de Brake,
de Wijmers, het Ligtewater en de Poel.
De stad Medemblik ligt aan de Zniderzee. Zij is ongeveer 60 bund. groot en
een der oudste plaatsen van Noord-Holland. Men meont dat zij een zetel
der Priesche koningen is geweest. Zeker is het, dat Medemblik reeds in
de Ode eenw bestond. Graaf Bloris V stichtte er omstreeks 1285 een
zwaar kasteel, dat nog, ofschoon in zeer veranderden Staat, aan de zuid-
westzijde der stad wordt gevonden. Den 25 Maart 1288 schonk dezelfde
Graaf den Medemblikkers het poorterrecht. Na zijn dood bezette de
Utrechtsche Bisschop Willem van Mechelen de stad, doch het kasteel bleef zijn
aanvallen afslaan, en werd ontzet toen Graaf Jan van Avesnes de Stichtschen
geheel verjoeg. In 1426 werd de stad door de Kabeljauwschen veroverd,
in 1492 voor hare deelneming aan het Kaas- en Broodspel zwaar gestraft,
den 25 Ju n i 1517 door de Gelderschen stormenderhand veroverd,
in 1555 door een hevigen brand, en den 1 November 1570 door een
zwaren watervloed geteisterd. Stad en kasteel werden in 1572 voor Prins
Willem door Sonoy gewonnen. In 1588 hield Sonoy Medemblik voor
Leicester open, doch voor Prins Maurits gesloten, hetgeen tot eene blok-
kade en eene overeenkomst aanleiding/ gaf. In 1618 en 1672 hadden
er hevige botsingen plaats, en in September 1799 werd de stad door de
Anglo-Bussen bezet. In 1828 werd de Marinewerf naar de Helder ver-
plaatst, en het Institunt voor de Marine, dat daarvoor in de plaats kwam,
in 1850 naar Breda overgebracht, van waar het later mede naar de Helder
is gekomen.
Medemblik vertoont talrijke sporen, dat het vroeger veel dichter was
bewoond. Terwijl in 1632 734 huizen binnen de wallen werden geteld,
vond men er in 1870 slechts 454. Van hier dat sommige vroeger wel-
bebouwde buurten thans slechts uit moesvelden of ledige erven bestaan.
Het beste deel der stad is de door demping eener gracht verkregen
breede Nieuwstraat, die een groot deel van Medemblik van het noorden naar
het zuiden doorsnijdt. De op het einde der 16de en het begin der 17de
eeuw gedolven havens bieden voortreffelijke ligplaatsen voor schepen
aan, doch de Oude haven is nagenoeg tot eene sloot ingekrompen.
Een hoofdgebouw van Medemblik is het Baadhuis. Uitgestrekt zijn de
gebonwen die in 1796 gesticht werden voor de Marinewerf, die van 1827 tot
1850 tot een Instituut voor de marine diende. Voorts verdienen het slot; de
kerk der Hervormden (die met een merkwaardigen toren prijkt), benevens