
een bisschoppelijk jachthuis. De Herv. kerk is een fraai gebouw met
een toren. Door den aanleg van den grooten weg tusschen Utrecht en
Hilversum in 1834, en de opening van den Oosterspoorweg in 1874 heeft
het veel gewonnen. Men telde er in 1840 767, in 1870 873 inw., dat
is met den naasten omtrek, want de dorpskom längs den grooten
weg van den Tolakker naar den Dolder had in laatstgen. ja a r niet meer
dan 133 ingezetenen.
Maartcnsdijk (st.), gem. op het Zeeuwsche eil. Tholen, in het zuid-
westen door de Ooster-Schelde bespoeld, en verder ingesloten door Sta-
venisse, st.-Annaland, Poortvliet en Scherpenisse. Zij beslaat 2241 bund.
en is uit verschillende polders samengesteld, allen met een vruchtbaren
kleibodem. In 1822 had zij 1560, in 1840 1937, in 1874 2519 inw., in
iaàtstvermeld ja a r onderseheiden in 2441 Herv., 64 Chr.-Geref., 1 Luth.
1 Doopsgez. en 12 Isr. Met uitzondering van eenige weinigen, bestaan
de ingezetenen van den landbouw. De gem. was vroeger eene hooge
heerl., die aan de geslachten van Horssele, van Buren, Nassau-Oranje en
Oranje-Nassau heeft toebehoord.
De hoofdpl. der gem. is het steedje st. Maartensdijk, dat op den oost-
oever van den Pluimpot is gebouwd, en in 1870 in 345 huizen 1545 ingezetenen
vereenigde. Op de ruime markt Staat het stadhuis. De Herv.
kerk bevat o. a. twee praalgraven, van Cornelis Liens en van het geslacht
van Borssele, doch beide monumenten zijn deerlijk gehavend. Het oud
adellijk slot, het Hof te Maartensdijk, aan de noordzijde der plaats, is in
1819 gesloopt.
M a a r t e n s p o ld e r (st.)j pold. in de N.-Brab. gem. Hoeven-en-st.-
Maartenspolder, in 1483 ingedijkt. De pold. had in 1840 82 inw.
M a a r t e n s r e g t (st.), gedeelte der Z.-Holl. gem. Schipluiden, dat voor
het ten uitvoer leggen der wet van 11 Ju li 1855 eene zelfstandige gemeente
nitmaakte, uit de heerl. st.-Maartensregt en Dorpsambacht gevormd. Zij
bestond uit twee van elkander gescheiden stukken, waarvan het eene bij
de L ie r begon en zieh oostwaarts tot aan ’t Hof-van-Delft uitstrokte. Het
tweede reikte van het d. Schipluiden tot de Schie en deelde Hof-van-
Delft door midden. De gem. was ruim 543 bund. groot en had in 1822
119, in 1840 160 inw.
M a a r v lie t (h e t ) , water in Gron., de scheiding uitmakende tusschen
Hunsego en Pivelgo. Vroeger was het-pene vrij breede rivier, zooals de
breede bedding onder ’t Zandt nog getuigt.
M a a s (d e ), riv. in Prankrijk, België eh Nederl. Zij ontspringt in de
Vogesen, bij de dorpen Meuse en Montigny, wordt bevaarbaar bij st.-Thibault
en ontvangt in Prankrijk watertoevoer door de Mouzon, de Kor (Chiers)
en de Semois; in België, door de Lesse, Sambre, Mehaigne, Houyoux,
Ourthe en Berwine; in Nederland door de Jeker, Geul, Geleen, Eoer,
Swalm, Neer, Niers en Dieze. Bij Woudrichem vereenigt de Maas zieh
met de Waal, neemt den naam van Merwede, Noord, Oude-Maas en Nieuwe-
Maas aan en valt bezuiden den Hoek-van-Holland met een breeden mond
in de Noordzeo. De voornaamste Maassteden zijn: Neufchateau, Com-
mercy, Verdun, SteDay, Mouzon, Sedan, Meziferes, Charleville, Pumay,
Givet en Charleville, in Prankrijk; Dinant, Namen (Namur), Hoei
(Huv), Luik (Liège) en Visé, in zuidoostelijk België; Maastricht, in Zuid-
oostelijk Nederland; Maeseyk in noord-oostelijk België; Eoermond, V enlo,
Grave, Gorinchem, Dordrecht, Eotterdam, Delfshaven, Schiedam, Vlaardin-
gen, Maassluis en Brielle, in het midden van Nederland.
Daar de Eijn, door de Waal het grootste deel zijner watermassa naar
de Maas, en hierdoor n aar zee af/oert, worden de Monden-van-de-Maas
mede als Kijnmonden aangemerkt.
M a a s, of A a n -d e -M a a s , b. in de Limb. gem. Geul, in 1840 met
187 inw.
M a a sa k k e r , of M a a s a k k e r s (d e ), bekade polder in de Geld. gem.
Appeltern, zuidwaarts van de Maas, ongeveer 100 bund. groot.
M a a sb a u d , b. in de Limb. gem. Stein, in 1840 met 119, in 1870
met 157 inw.
M a a sb om m e l, of M a a s -B om m e l, d. in de Geld. gem. Appeltern,
in 1840 met 703, in 1872 met 799 inw., in laatstgenoemd jaa r onder-
scheiden in 716 E.-Kath. en 83 Herv. Maasbommel was oudtijds eene stad,
wier magistraat zelfs tot sommige landdagen is opgeroepen. Ook werden
bij de landbrieven van 1328 en 1403 aan het ambt van Maas-en-Waal
gegeven, al de rechten der stad Maasbommel voorbehouden, doch daar
deze bepaling in latere brieven niet meer voorkomt, heeft men sedert
Maasbommel onder de d. gerekend. Te Maasbommel is ook munt gesla-
gen : men heeft Maasbommelsche penningen, u it de regering van Beinald
I I I (1343—1361). Maasbommel vormde tevens eene heerl., door de geslachten
van Bommel, Berkhuizen, van Eiemsdijk, van Kavenschot, van
Bijland en anderen bezeten. Voorheen stonden twee sloten te Maasbommel:
het Hof en Kranenburg. Thans zijn de voorn. gebouwen de E.-Katb.
en de Herv. kerken.
M a a s b om m e ls c h e -p o ld e r , pold. van ongeveer 800 bund. in de
Geld. gem. Appeltern.
M a a sb r a c h t , gem. in Limb., tusschen Echt, Stevensweert, Wessem,
Linné en Montfort. Het noorder- en westerdeel der gem., dat door de
Maas wordt bezoomd, bestaat uit klei, het overige is diluvisch zand. De
grootte beloopt 1623 bund. In 1822 had deze gem. 983, in 1840 1114, in
1875 1369 inw. Ten laatstgen. jare behoorden al de î d w . tot de E.-Kath.
Kerk. Zij bestaan meest van den landbouw, ten deele ook van de veeteelt.
Men vindt er het d. Maasbracht, benevens de buurten Brachterbeek of
Bruchterbeek, Brachter-st.-Joost of Bruchter-st.-Joost en Kruchten.
Het d. Maasbracht heeft eene E.-Kath. kerk. Het bevatte in 1840 305,
in 1870 369 inw. In Oct. 1577 had het d. Maasbracht veel te lijden van
de bezetting van Eoermond. Den 6 Nov. 1865 werd het naburige station
Maasbracht—Linne van den Staatsspoorweg voor de dienst geopend.