
bracht Bisschop J a n de Solmsche aanspraken in 1331 door opoffering
van eene geldsom aan het Sticht. In 1465 werd Enschede met een honten
staketsei omgeven, zijnde het vroeger alleen door een bürg beschermd.
Van den Spaanschen of reeds van vroegeren tijd tot 1862 was de stad
door eene smalle gracht omringd, die door den brand van 7 Mei is
gedempt. Zij had tot dien tijd 2 poorten: de Veld- en de Eschpoort.
Binnen hare wallen was zij toen slechts 12 bund, groot.
Enschede werd den 18 October 1547 door de Spanjaarden aan Prins
Manrits overgegeven. In September 1665 veroverden het de Münster-
schen, die het daarop geheel uitplunderden. Den 2 Ju n i 1672 viel het
andermaal in de Münstersche macht. Den 20 Mei 1750 verbrandden er
70 huizen, en den 7 Mei 1862 de geheele stad, met 362 gebouwen daar-
binnen, 429 in de buitenwijken en eenigen in de gemeente Lonneker.
Slechts 141 huizen in de voorsteden bleven gespaard.
Sedert is Enschede weder opgebouwd en nog merkelijk uitgebreid,
zoodat van de 53 bund., die de gemeente groot is, op weinige perceelen
na, alles met huizen en tuinen is bedekt.
Het vernieuwde Enschede is veel fraaier dan het oude ooit is geweest.
Doch met uitzondering dat de oude vestgracht is gedempt, hebben de stra-
ten genoegzaam dezelfde richting als vroeger. Alleen zijn eenige uitsprin-
gende hoeken weggenomen. Vele huizen getuigen van bloei, bijna alien
van toenemende welvaart. De fraaiste deelen- der stad zijn aan de Markt
en de Langestraat, verder aan de Oldenzaalsche straat, de Hengelosche straat
en de Gronausche straat. De buurten de Krim, Sebastopol en Mexico be-
vatten reeksen arbeiderswoningen. Een prächtig, nieuw wandelperk is
eene erfenis der stad van een verdienstelijk burger, den fabriekant van
Heek, die daartoe de erve Goolkate naliet.
Enschede telde in 1796 met de Eschmarke 3418, en in 1811 4077
inw. Nadat de Eschmarke daarvan in het laatst van 1816 was gescheiden
en met Lonneker vereenigd, werd de bevolking met nagenoeg 1800 zielen
verminderd. Zij telde in 1822 dien ten gevolge, ofschoon vrij wat voor-
uitgegaan, 2716 zielen, in 1828 2891, in 18.40 3721, in 1850'3778, in
1860 4466, in 1870 5084, in 1873 5276. Men onderscheidde hen in
laatstgenoemd jaa r in 3044 Ned.-Herv., 1 Waalseh-Herv., 45 Ev.-Luth.,
115 Doopsgez., 9 Bem., 32 Chr.-Geref., 1647 B.-Kath., 1 Oud-Boomsche,
331 Isr. en 51 ongenoemden.
Enschede is eene belangrijke fabriekplaats, doch dit eerst sedert de laatste
honderd vijf en twintig jaren geworden. Voor dien tijd bestond de burgerij
schier uitsluitend van den landbouw, van winkelnering en den doorvoer naar
Münster. Omstreeks het midden der 18de eeuw ondernamen twee poorters,
Herman en J a n van Lochern, het vervaardigen van bombazijnen, met het
günstige gevolg, dat reeds ten tijde van het koninkrijk Holland het weven
van gekeperde en ongekeperde bombazijnen, van diemet, katoen, baai en
kalamink, een hoofdbedrijf der ingezetenen uitmaakte. Maar eene groote
uitbreiding ontving dit fabriekwezen na de afscheiding van Belgie van de
Nederlanden, inzonderheid nadat in 1836 de Enschedesche katoenspinnerij
was opgericht. Bij den aanvang van 1873 waren te Enschede en in de
voorsteden onder Lonneker in werking: 10 stoom-katoenspinnerijen, met
66 300 spindeis, en 13 stoomweverijen met 3223 looms. Voor de Spinnern
en werden gedurende 1872 gebezigd 1,985,155 kilo ruw katoen, en
587,220 kilo afval. Zij leverden op 1,991,533 kilo garen, ter waarde
van / 2,292,389.30. Voor de weverijen werden verkocht 3,570,992 kilo
garen, waarvan 1,564,604 kilo uit den vreemde werd ontvangen. Tot
het in werking brengen der genoemde en andere fabneken bezigde
men 2f} stoomwerktuigen, te zamen van 882 paardenkracht. Ten dienste
daarvan zijn in 1872 aangevoerd 19,607,998 kilo steenkool.
Enschede is sints den 1 Ju li 1866 met het spoorwegnet verbonden,
toen de spoorweg naar Hengelo werd geopend. De lijn naar Glanerbeek
werd ontsloten den 1 Jan u a ri 1868. Eene spoorwegverbinding met Munster
zal eerlang tot stand komen. _
De hoofdgebouwen van Enschede bestaan in de kerken, het stadhuis,
de industrieschool, het weeshuis, eene in 1868 gestichte liefdadige m-
richting van B.-Kath. en eenige fabriekinrichtingen. Een oude-mannen-
huis Staat, even als het Stationsgebouw, op Lonnekerschen grond.
Van de 4 kerken verrijzen de Herv. en de B.-Kath. kerk, beiden groote,
schoone gebouwen, aan de Markt. De Doopsgez. kerk en de Synagoge
zijn aan de Achterstraat gebouwd. Ofschoon de H erv. kerk bij den ramp van
1862 van binnen geheel is uitgebrand, bleef de romp met den zwaren
toren gespaard, daar beiden van Bentheimer steenblokken zijn opgetrokken.
E n sch o t, d. met eene B.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Berkel-
Enschot-en-Heukelum, in 1840 met 351, in 1860 met 388 inw. In 1186
werd de abdij van Tongerlo in het patronaatschap der kerk bevestigd.
In de desbetreifende oorkonde komt het d. onder den naam van E n deschot
voor.
E nspib, of En sp ijk , d. in de Geld. gem. Deil, aan den Lingedijk.
E r is eene fraaie Herv. kerk, doch het adell. Huis te Enspijk werd in 1828
afgebroken, Het d. had in 1840 247, in 1860 283, in 1872 256 inw.
Ente r , d. in de Overijsselsche gem. Wierden, aan de Eegge, met
1213 inw. in den jare 1860. Het had toen m et Enterbroek te zamen 231 inw.
meer dan twintig jaren vroeger. De Herv. kerk is eene stichting van 1707,
de B.-Kath. van 1819. De kapel, die er vdor de Hervorming stond, is door de
Spanjaarden in den taehtigjarigen oorlog verwoest. In de nabuursehap
vindt men de havezathe Kattelaar. De meeste inwoners zijn landbouwers,
doch er wonen ook vele schippers, eenige klompenmakers en wevers. E nter
wordt reeds vermeld in 1188.
E n te rb ro ek , buurt in de Overijsselsche gem. Wierden, in 1860 met
873 inw.
E n um , of E en um , buurt in de Gron. gem. ’t Zandt.
E n um a til, d. in de Gron. gemeenten de Leek en Zuidhorn, aan de
trekvaart van Groningen naar Stroobos, in 1840 met 183, in 1860 met
310 inw. In den Spaanschen oorlog lag hier eene schans, die den 10
Maart 1588 door Hopman Gerrit Schaay met hulp eener krijgslist