
Noorda, geh. in de Z.-Holl. gem. Zoeterwoude.
Noord-Achttienhovon, pold. in de Z.-Holl. gem. Nieuwkoop.
Noord-Akendam, heerl. in de N.-Holl. gem. Schoten, in 1840 met
35, in 1870 met 182 inw.
Noord-Apeldoorn, b. in de Geld. gem. Apeldoorn, in 1840 met
371, in 1872 met 327 inw.
NOOrd-Barg e , of Noord-B ergo, b. in de Drenthsche gem. Emmen,
in 1811 met 252, in 1840 met 347, in 1870 met 611 inw. Hierbij liggen
uitgestrekte hooge venen, die echter sedert den aanleg van het Oranje-
kanaal en het verlangen der Hoogeveensche-Vaart in dalgronden veränderen.
Noord-Beemster, een der kwartieren van de N.-Holl. gem. Beemster.
Noord-Beveland, eil. in Zeel., door de Ooster-Schelde, het Veersche-
Gat en de Zuidvliet of Zandkreek ingesloten. Het is 8594 bund. groot,
in 4 gern : Kortgene, Colijnsplaat, Wissekerke en Kats afg edeeld en
door veelvuldige overstroomingen en nieuwe bedijkingen voortdurend van
gedaante veranderd. Yan 1532 tot 1598 lag het geheel onder de golven.
In 1875 telde het 7308 inw.
• Noord-B onnen, pold. van bijna 120 bund. in de Z.-Holl. gem.
’s-Gravezande.
Noord-Bovenpolder-van-Dubbeldam, pold. van 71 bund. in de
Z.-Holl. gem. Dubbeldam.
Noord-Brabant, eerste provincie des Bijks, die haar naam en na-
genoeg hare tegenw. uitgestrektheid, bij de oprichting van het Koningrijk
der Nederlanden ontving. Zij had van Maart 1814 to t Maart 1815 alleen
Brabant geheeten, verloor toen Lommel aan Limburg en kreeg daar-
voor van die prov. Luyksgestel terug.
Noord-Brabant grenst in het westen aan Zeeland, in het noord-westen
aan Zuid-Holland, in het noord-oosten aan Gelderland, in het oosten en
zuid-oosten aan Limburg, in het zuiden aan de Belgische provincien
Limburg en Antwerpen. Eenige enclaves der Antw. gem. Baarle-Hertog
liggen binnen hären omkring, waartegen weder enkele afgescheiden stuk-
ken der N.-Brab. gem. Baarle-Nassau door Antwerpschen grond zijn om-
sloten.
Noord-Brabant is 512,774 bund. of 937a vierk. mijlen groot. De
grond is vlak, doch terwijl de noord-westelijke deelen lager dan de zee
liggen, rijst de grond naar het zuiden en zuid-oosten allengs omhoog,
en bereikt aan de Belgisch-Limb. grens eene hoogte van ruim 40 meter
boven A. P . Heuvels zijn in zeer enkele oorden, zoo als bij Son en bij
Ossendrecht, doch geen is van eene aanmerkelijke hoogte. Om zijne na-
tunrlijke gesteldheid verdient de Potjesberg opmerking. Het grootste
deel van N.-Brab. is diluvisch zand. De Peel heeft nog veel hoog
veen. ln het westen en noorden, even als längs vele riviertjes, ligt klei.
In het noord-westen vindt men ook laag veen.
De Maas kronkelt längs het noorden en oosten der prov. en vormt
daar enkele punten uitgezonderd, de grenzen. De Wester-Schelde, de
Ooster-Schelde, de Eendragt, het Slaak, het Volkerak, het Hollandsch
diep en de Amer vloeien in het noorden. De verdere bevaarbare of ten
deele bevaarbare rivieren zijn: de Diezo (die door de vereeniging van den
Dommel en de Aa ontstaat), het Oude-Maasje, de Donge, de Mark en de
Dintel. Voorts zijn er talrijke, doch meest kleine beken. In het Bergsche-
Veld - de eilanden in den Biesbosch — wordt sinds eenigen tijd eene
nieuwe rivier, de Nieuwe-Merwede, gevormd.
De Zuid-Willemsvaart en het Eindhovensch-kanaal zijn de hoofdvaarten.
Noord-Brabant heeft talrijke straat-, steen- en grindwegen. IJzeren
spoorwegen doorsnijden het in verschillende richtingen. De eerste spoor-
weglijnen, die geopend werden, waren die van de Antwerpsche grens bij
Nispen over Eosendaal naar Etten en die van Eosendaal naar Ouden-
bosch, beiden den 26 Juni 1854 ontsloten. De lijnen van Etten
naar Breda en van Oudenbosch naar den Moerdijk werden geopend
den 1 Mei 1855, die van Breda naar Tilburg den 5 October 1803, die
van Eosendaal naar Bergen op Zoom den 23 December 1863, die van
Tilburg naar Boxtel den 1 Mei 1865, die van Breda naar den Moerdijk
den 1 Ju li 1866, die van Boxtel naar Eindhoven den 1 Ju li 1866, die
van Eindhoven naar de Belg, grens bij Schaft den 21 Ju li 1866, die van
Eindhoven naar de Limb, grens bij Helenaveen den 1 October 1866,
die van Tilburg naar de Belgische grens bij Baarle den 1 October 1867,
die van Boxtel naar Vucht den 1 Januari 1868, die van Bergen-op-Zoom
naar de Zeeuwsche grens bij Woensdrecht den 1 Juli 1868, die van
Vucht naar ’s-Hertogenbosch den 1 November 1868, die van ’s-Hertogen-
bosch naar de Geldersche grens bij Hedel den 1 November 1869, die
van de Zwaluwe naar de Z.-Holl. grens bij Willemsdorp den 15 September
1870, die van Boxtel naar de Limb, grens bij Gennep den 15
Juli 1873. Een spoorweg van Tilburg over ’s-Hertogenbosch, Osch en Eave-
stein naar Gelderland is in aanleg, en de spoorweglijn- van Zevenbergen
naar Zwaluwe gereed om geopend te worden. De Staat heeft wijders
zieh verplicht spoorwegen aan te leggen längs de Maas van de Geld,
grens ten zuiden van Nijmegen naar de Limb, grens in de richting van
Venlo en van ’s-Hertogenbosch naar Zwaluwe.
Noord-Brabant had in 1822 310,383 inwoners, den 16 Nov. 1829
348,891, den 1 Jan. 1860 406,835, den 1 Januari 1875 447,692.
Bij de telling voor 1870 vond men er : 377,130 K.-Kath., 8 Oud E.,
44,149 Ned.-Herv., 291 W.-Herv., 3 Eng.-Herv. (Presb.), 4381 Chr.-
Geref., 696 Ev.-Luth., 65 Herst.-Luth., 71 Doopsgez., 47 Eem., 8 Anglik.,
1960 N.-Isr., 1 Port.-Isr. en 62 ongenoemden.
E r zijn 254 E.-Kath. gemeenten (246 par. en 8 rectoraten), 93 Ned.-
Herv., 2 W.-Herv., 16 Chr.-Geref., 4 gem. en 1 bijgem. der Luth.,
en 22 Isr.
De landbouw is de hoofdbron van bestaan voor de bevolking van het
platteland. Daarnevens bloeien veeteelt, scheepvaart, handel, fabrieken,
visscherij enz. Tilburg, Helmond, Gemert, Eindhoven, Boxtel en eenige