
Zaandam, Wijde-Wormer, Ilpendam en Landsmeer. Zij besloeg in 1870
1914 bund., ailes laag veen en water. In 1822 had zij 990, in 1840
1303, in 1875 2021 inw. Bij de telling yoor 1870 vond men e r: 1797
Ned.-Herv., 10 Ev.-Luth., 9 Doopsgez., 7 Chr.-Geref. en 20 R.-Kath.
Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding, handel, veenderij, stijfsel-
makerij, enz. Behalve het d. Oostzaan, bevat de gem. de b. Oostzaner-
Overtoom en de geh. Barndegat, Kolkdijk en Achterdichting of Otterbosch.
Het d. Oostzaan strekt zich yan het zuiden naar he t noorden uit, zich
in het midden splitsénde in twee wijken, Noord-Haal en Zuid-Haal.
Het had in 1840 1192, in 1S70 1662 inw'. Behalve de kerk, die den
Herv. behoort, yindt men er een Raad- en een Weeshuis. In den
Spaanschen oorlog, ten jare 1573 of 1574, is het door den yijand
yerbfand. In Februari 1825 verloor het yeel door den watervloed/
Oost-Zaandam, oosthelft der gem. en stad Zaandam.
Oostzaner-Overtoom, b. aan den IJd ijk in N.-Holl., deels in de
gem. Oostzaan, deels in de gem. Landsmeer. Men telde er in, 1840
114, in 1870 166 inw., als in laatstgen. jaa r 126 onder Oostzaan en 40
onder Landsmeer.
Oostzÿ der-polder, of Oostzijdsche-polder, pold. van ruim
958 bnnd. in de Utr. gem. Abcoude-Baambrngge.
Oostzÿde-van-Vliet, pold." van 346 bund. in de Z.-Holl. gem.
Vliet c. a.
Oostzingerland, Oostzimgerland, of Oosterzeesch.-en-Ech-
ter-veld, uitgestrekte veenstreek in de Friesche gem. Lemsterland, door
het vervenen grootendeels in plassen verkeerd. In 1196 werd hier gestreden
tusschen de Friezen onder Jonkheer Willem van Holland en de bewoners
van het Graafschap Kuinre. In Aug. 1396 vond hier een slag plaats
tusschen de Friezen en de Hollanders,
Oost-Zomerlandsche-polder, of Groot-Zomerland, pold. van
394 bund. in Z.-Holl., deels in de gem. Heinenoord, deels in Mijnshee-
renland, deels in Futtershoek.
Ootmarsum, vijfde kant. van het arr. Almelo, bevattende de 3 gem. :
Denekamp, Ootmarsum, Tubbergen.
Ootmarsum, of Ootmarssum, gem. in Overijssel, geheel door de
gem. Denekamp omsloten. Zij is groot 334 bund. en bestaat uit dilu-
vische zandgronden. In 1811 had zij 1116, in 1822 1208, in 1840
1474, in 1875 1698 inw., in laatstgen. ja a r onderscheiden in 1260
R.-Kath , 384 Herv., 4 Luth., 2 Doopsgez. en 48 Isr. De bev. bestaat
zoowel van làndbouw als van ’t fabriekwezen, inzonderheid van de weve-
rijen van calicots en bombazijn. De linnenbleekerijen in den omtrek
wedijveren met de Haarlemsehe. De gem. bevat de stad Ootmarsum en
eenige verstrooide huizen.
Het steedje Ootmarsum, vroeger versterkt, ligt thans open. Het bevatte
in 1870 232 huizen en 1134 inw. Het Raadhuis, de R.-Kath. kerk, de
Herv. kerk en de synagoge vormen de hoofdgebouwen. Op het Raadhuis
bewaart men eene schilderij, volgens de overlevering h et portret van Koning
Odomar, „den stichter der stad.” Yoorts zijn er aanwezig de statiemantels der
beide stadsboden en een fraaie drinkhoorn. De R.-Kath. st.-Simon-en Judas-
kork, een der oudste_ van Twenthe, heeft een prachtig hoofdaltaar. De
oude toren is in 1830 afgebroken. De Herv. kerk is in 1810 gesticht,
doch de koepeltoren dagteekent van 1844. Oudtijds was er ook een
geestelijk gesticht, het Duitsche Huis genoemd, dat vervolgens tôt een
havezathe werd vervormd en in 1811 gesloopt.
Ootmarsum heeft mede eene latijnsche school.
De omstreken dezer stad worden voor de sehoonste van Overijssel
gehouden. Yooral munt het gezigt uit dat men van den Kuiperberg heeft.
Historische herinneringen zijn : de nederlaag der Bentheimers door de
Utrechtschen, in 1144; de inneming door de Gelderschen, in 1196; de keur
door Bisschop Gwy van Henegouwen gegeven, in Dec. 1304; de plunde-
ring door de benden van Everwijn van Guterswijk, Graaf van Bentheim,
in Novembèr 1417; het bezetten door Prins Maurits, in 1592; de ver-
overing door de Spanjaarden onder Graaf Frederik van den Bergh, in
1593; de tweede verovering door Prin s Maurits, den 21 October 1597;
de bezetting- door de Münsterschen, in September 1665 ; het aftrekken
der Münsterschen, den 15 Mei 1666; de bezetting door den Münsterschen
Generaal-wachtmeester Nagel, den 21 Mei 1672; de komst van Raben-
banpt en de Staatschen, in April 1673; de vernieuwde bezetting door
de Münsterschen tô t na het sluiten van den vrede, in 1674.
Ooy, d. in de Geld. gem. Dbbergen, in het vlakke land langs de
Waal, wijd uiteen verstrooid. E r zijn kerken der R.-Kath. en Herv. In
1840 telde men er 463, in 1872 510 inw. Ooy is verdeeld in de heerl.
Ooy en in Rijks-Ooy. Het kasteel is in 1797 voor afbraak verkocht.
Ooy, b. in de Geld. gem. Zevenaar, in 1840 met 728, in 1872 met
714 inw.
Ooy, streek in de Geld. gem. Nijmegen, behoorende tôt het Sche-
pendom. Zij had in 1840 55 inw.
Ooy, b. in de Geld. gem. Echteld, in 1840 met 413, in 1872 met
501 inw.
Ooymanskerk, voorm. d. in het tegenw. Zeeuwsch-Vlaanderen, bij
Biervliet, door overstroomingen verwoest.
Ooyrjjksehe-Buiten-polder, polderl. van ruim 41 bund. in de Geld.
gem. Bemmel. Tôt 1654 of 1655 lag dit land aan de overzijde van den stroom.
Op-AIm, voormalig d. in den Zuid-Holl.-Waard, in 1421 verwoest.
Op-Andel, d. met eene Herv. kerk in de N.-Brab. gem. Andel. Het
telde in 1870 469 inw.