
Christoffelpolder (St.), pold. van bijna 20 bund. in de Zeeuwsche
gem. Brouwershaven.
Christoffelpolder (st.), pold. van 3 i bnnd. in de Zeeuwsche gem.
Zuidzande, tbans een deel uitmakende van den Eikenpolder. De bedìj-
king geschiedde waarschijnlijk in het midden der 17de eenw.
C i l l a a r t s h o e k , d. in de Zuid-Hollandsche gem. Maasdam, zich
van het noorden naar het zuiden langs den Keizersdijk uitstrekkende.
Het bevat eene onde Herv. kerk. Zonderling is het, dat al de landerijen,
die achter de huizen liggen, niet onder dit d ., evenmin als tot de oude
heerl. van Cillaartshoek behooren, maar deel uitmaken van de gem. Strijen.
Terwijl dus de landlieden in Maasdam wonen, weidt hun vee en bearbei-
den zij knnne akkers in Strijen. Niettemin maakte Cillaartshoek lang
eene afzonderlijke gemeente nit, die bij deze gesteldheid slechts 8 bund.
oppervlakte had. Eerst tusschen 1830 en 1840 is zij bij Maasdam inge-
lijfd. De bevolking beliep in 1822 273, in 1830 312, in 1840 297, in
1860 260 zielen.
Cirkel-van-Ooy, lage streek in de Geld. gem. Ubbergen, tusschen
de heuvelreeks en de Waal, 1015 bund. groot, met de dorpen Ooy en
Persingen. In het najaar staat deze streek veelal onder water.
ciarapolder, pold. in de Zeeuwsche gemeenten IJzendijke en Phi-
lippine, in 1613 op den Braakman gewonnen, doch na herhaalde inbra-
ken of onder-water-zettingen andermaal bedijkt in 1648, 1788, 1808 en
n a de Belgische onlusten van 1830 en 1831. De polder is 726 bund. gr.
Clethemspolder, pold. in de Zeeuwsche gem. Groede, groot ruim
17 bund., ingedijkt in 1612.
Clinge, gem. in Zeeland, bepaald door st.-Jansteen, Hulst, Graauw-
en-Langendam en de Staaftinger schorren (Nederl.), en door Kieldrecht,
Meerdonck, Clinge, st.-Gilles en Kemseke (Belgie). Zij is na een herhaalden
Btrijd op de golven, sedért 1683 herwonnen, en vooral in 1847 door in-
dijkingen veel vergroot. Hare oppervlakte beloopt nu 4233 bunders, zijnde
de grond uit een met zand vermengde klei saamgesteld. In 1822 had
deze gem. 1153, in 1840 1547, in 1870 1944 inw., voor laatstgenoemd
ja a r onderscheiden in 1938 B.-Kath. en 6 Hervormden. De landbouw
levert hier vooral tarwe, rogge, gerst, haver, boonen, erwten, aardappe-
len, koolzaad en vías. Eenige inw. bestaan van de visscherij en het in-
zouten van ansjovisch. De gem. bevat de noorderhelft van het d. Clinge,
het d. Nieuw-Namen of Kauter en de oosthelft van de buurt Kapellebrug.
Het Nederlandsch gedeelte van het d. Clinge, in 1840 met 692, in
1860 met 752 inw., wordt veelal, ter onderscheiding van het Waalsche
Clinge, Hulster-Clinge genoemd. Het strekt zich van het noorden naar
het zuiden uit, terwijl het Belgisch deel, waarin de B.-Kath. dorpskerk
sta at, zich in kruisvorm verder naar het zuiden, westen en oosten
uitbreidt.
Clinge, of R i e t v e ld , pold. van Ilio bund. in de Zeeuwsche gem.
I Cinge in 161® ingedijkt. Hij is in 1674, om de Eranschen te stuiten,
I onder ’water gezet, en daarop in 1675 ten eerste en (na vernieuwde on- I dervloeiingen) in 1683 andermaal en in 1713 ten derde male beverscht.
Cloese (de), havezathe in de Geld. gem. Lochem. Een tak der
Heeckeren’s heeft naar deze plaats den naam van Heeckeren tot de
I Cloese aangenomen.
Cloosteroirt, of K lo o ste ro o rd, voorm. d. in den Z.-Hollandschen
I waaId, bij het ontstaan van den Biesbosch (18 Nov. 1421) verdronken.
Cocksdorp (de), d. in de N.-Holl. gem. Texel, bij de bedijkingvan
| de Eijerlandsche gronden in 1835 nieuw aangelegd. Het heeft eene in
i 1839 gestichte Hervormde en eene in 1841 gestichte K.-K. kerk. In 1840
K had het reeds 293 inw.
Coegorspolder, pold. van 959 bund. in de Zeeuwsche gemeenten
I Axel en ter Neuzen, in 1631 bedijkt.
Coehoornspolder, poldertje bij het Eriesche d. Wijkel, in de 17de I eeuw door Menno Barón van Coehoorn, die op het buiten Meerestein
1 woonde, aangelegd.
Coelenberg, heerl. in de Utr. gem. de Bilt, aan de Biltstraat, van
E; kleinen omvang.
C o e v o rd e n , of K o e v o r d e n , gem. in Drenthe, palende in het noor-
I den en oosten aan Dalen, in het westen aan Hoogeveen, in het zuiden
i aan Gramsbergen (Overijssel) en aan Laar en Emblicheim (Pruissen). Zij
I beslaat 4032| bund. en bevat de stad Coevorden, de buurt Steenwijks-
§ moer en de geh. het Klooster, de Eoo, Ballast, Weijerswold, Padhuis,
I Vlieghuis, Pikveld, Anholt, de Kleine-Scheer, de Hulte en de W ijnhorst.
■ De grond der gem. bestaat in het zuiden, waar het Schoonebeker-
1 diep, het Drostendiep en het Eoodiep zich tot de Ivi e ine-Ve eh t vereeni-
I gen uit klei. In het westen en noordoosten ligt (deels afgegraven) hoog-
■ veen, in het zuidoosten langs h e t Schoonebekerdiep laag veen, en in
■ het uiterste oosten bij Vlieghuis en Padhuis diluviseli zand. In 1811
B had deze gem. 2014, in 1822 2009, in 1830 2314, in 1840 2491, in 1870 Il 2721 inw., in laatstgenoemd ja a r onderscheiden in 1708 Herv., 5 Luth.,
| 193 Chr.-Geref., 667 B.-Kath. en 148 Isr. Zij bestaan deels van den land-
1 bouw, veeteelt en zuivelbereiding, van het turfmaken, deels van handel,
I markten, winkelnering en handwerken.
De gem. Coevorden is eene heerl., die haar oorsprong nam toen de
1 Bisschoppen van Utrecht, ais Graven of Heeren van Drenthe, kasteleins
I °ver hun burg te Coevorden aanstelden. Het dienstmansleen toch werd ver-
■ volgens in een recht leen veranderd en zelfs in 1262 of 1263 door Bisschop
| Hendrik I (van Vianden) aan -de toenmalige kasteleins verpand. De rech-
■ ten dier pandheeren aan het reeds vroeger met Coevorden beleende ge-
I slacht van Borculo gekomen, bleven voortduren tot 1394, toen Bisschop
I i'rederik uit den huize van Blankeñheim Heer Beinold IV de pandpen-
I Bingen voor Coevorden liet aanbieden. Beinold weigerde wel die te ont