
■pieke, b. in Friesl., in 1840 met 159 inw., waarvan 59 onder Nijega
en Opeinde in Smallingerland, en 100 onder Suameer in Tietjerksteradeel.
T ie l, district voor het verkiezen van Leden voor de Staten-Gene-
raal. Het bevat, volgens de wet van 6 Mei 1869, in de znidwestelijke
deelen van Geld, en eenige zuidelijke streken van Utrecht, de 45
gem.: Tiel, Wadenoijen, Wamel, Dreumel, Wijk-bij-Duurstede, Cothen,
Langbroek, Heersum, Amerongen, Rhenen, Doorn, Driebergen, Rij-
zenburg, Werkhoven, Odijk, Ophemert, Varik, Est c. a., Waardenburg,
Geldermalsen, Deil, Culemborg, Beusichem, Buren, Buurmalsen, Zoelen,
IJzendoorn, Echteid, Dodewaard, Kesteren, Eienden, Maurik, Zalt-Bom-
mel, Ammerzoden, Brakei, Zuilichem, Pouderoijen, Neder-Hemert, Hedel,
Kerkwijk, Gameren, Hurwenen, Driel, Rossem, Heerewaarden. Het telde
in 1869 90,884 zielen en 2840 kiesgerechtigden.
T ie l, prov. kiesdistr. in (Gelderl., bevattende de 11 gem.: Tiel, Echteid,
IJzendoorn, Dodewaard, Hemmen, Heteren, Kesteren, Eienden,
Maurik, Zoelen, Wadenoijen.
TiGl, vierde arr. van Geld., bevattende het zuidwest. deel dezer prov.
Toen Tiel en omstreken ten eersten male to t een arr, werden gevormd
(1811), werd dit uitgestrekt over de Over-Betuwe (Huissen, Malburgen en
Hulhuizen ingesloten), de Neder-Betuwe, het grootste deel van den Tieler-
waard, Buren en een deel van Culemborg. Het arr. werd toen verdeeld in
de 4 kantons: Zalt-Bommel, Eist, Geldermalsen en Tiel. N ah et herstel van
den Nederlandschen Staat kwam daarbij een deel van het arr. Gorinchem,
t. w. het west, deel van het kanton Culemborg, benevens het kanton Zalt-
Bommel, hetwelk onder het Fransche bewind tot het Departement-der-
Moiiden-van-den-Rijn had behoord. In 1838 werd het oost. deel van het
arr. Tiel (de voorm. kantons Eist en Bemmel) daarvan afgescheiden
en h e t arr. zelf tot 4 kant. gebracht, t. w .: Tiel, Geldermalsen, Culem-
borg en Zalt-Bommel.
T ie l, klasse der Herv. Kerk, verdeeld in 3 ringen: Tiel, Culemborg
en Ingen, te zamen met 26 gem., bediend door 30 predikanten.
T ie l, kerk. ring der klasse Tiel, bevattende de 9 gem.: Tiel, de Ave-
zathen (Kerk-Avezaath en Kapel-Avezaath), Drumpt, Echteid, Hien-en-
Dodewaard, IJzendoorn, Ochten, Wadenoijen, Zoelen. E r zijn 12 kerken
en 11 predikanten.
T ie l, gem. in Geld., in het zuidwesten grenzende aan Wadenoijen,
in h e t' noordwesten aan Zoelen, in het noorden aan Maurik, in het
noordoosten aan Eienden, in het oosten aan Echteid, en in het zuidoosten
aan Wamel, met welke laatste gem. de grens door het midden van de
Waal loopt.
Tiel is 1186 bund. groot, meest kleiland, deels water (de Waal, de
Linge, de Doode-Linge, enz.)
Men telde er in 1796 3203, in 1811 3731, in 1822 4067, m 1830
4776, in 1840 5382, in 1850 5922, in 1860 7039, in 1876 8731 inw., in
laatstgen. jaar onderscheiden in : 5513 Ned.-Herv., 11 W.-Herv., 6 Eng.-
Herv. (Presb.), 100 Chr.-Geref., 49 Luth., 7 Doopsg., 1 Rem., 2738 R.-
Kath., 293 Ned.-Isr., 7 Port.-Isr. en 5 ongenoemden.
De gem. bevat de stad Tiel, de b. Zandwijk en een groot aantal
verstrooide woningen in het dusgenoemd Tielsch territoir.
De stad Tiel ligt op den noorder Waaloever, ter plaatse waar de breede,
door liooge dijken bezoomde rivier eene aanmerkelijke bocht, van het noordoosten
naar het zuidwesten, maakt. Hare ligging is zeer aangenaam, en
vooral het gezicht uit het zuidwesten op de stad bijzonder fraai.
Tiel is over het geheel wblgebouwd, en, niettegenstaande de hooge oudheid
der stad, kan men haar aanleg zeer regelmatig noemen. De voornaamste
opene plaats is de Markt of Groenmarkt, die echter minder ruim is dan
het langgestrekte Plein of het Kleiberg en de naburige Yarkenmarkt.
Tot de voorn. straten behooren: de Waterstraat, de Yoorstad, de Vleesch-
straat, de Gasthuisstraat, de Ambtmansstraat, de W eerstraat, de Klijbergsche-
straat, de Westluidenschestraat, de Tolhuisstraat en de Kerkstraat. Het zuidw.
deel der stad bevat vele tuinen en warmoesvelden, en nabij de West-
luidenschepoort zijn aangename wandelperken. In 1840 telde men
binnen de wallen 704 huizen en 4017 inw. In 1870 rekende men te
Tiel, de voorsteden medegerekend, 7598 ingezetenen. De grondvlakte
der stad beloopt ruim 22 bund.
Tiel is de marktplaats voor den Tielerwaard, de Neder-Betuwe en ’t L and-
van-Maas-en-Waal, weshalve er op marktdagen een druk verkeer heerscht.
Dit wordt bevorderd door eene haven, de veerpont op Wamel, het stoom-
boot- en scheepsverkeer met Rotterdam, Nijmegen enz., en belooft nog
aanmerkelijk toe te nemen, wanneer de door de Staten-Generaal in 1875
bepaalde spoorweglijn Dordrecht—Eist zal voltooid zijn. Overigens
bestaan de stedelingen van winkelnering, fabriekarbeid en ambachten. Men
vindt er o. a. eene garancine- en meekrapfabriek, eene koffiesiroopfabriek,
eene fabriek van landbouw-werktuigen en metaalgieterij, eene stoom-
papierfabriek, eene pannenfabriek, eene tabaksfabriek, boekdrukkerijen,
enz. In het Tielsch territoir maken land- en ooftbouw, nevens warmoe.
zierderij, de voorn. bronnen van bestaan uit.
De Herv. bezitten 2 kerkgeb. : de Groote- o f Maartens- en de Kleine-
of Ceciliakerk, waarvan de laatste tevens door de Ev.-Luth. wordt
gebruikt. Voorts is er eene kerk der Chr.-Geref., eene R.-Kath. kerk
en eene Synagoge. Onder deze vijf kerkgebouwen is de Groote of Maartens-
kerk het merkwaardigste, ofschoon deze kerk slechts een deel uitmaakt
van het gebouw zoo als het zieh in het begin der 15de eeuw ver-
toonde. Toen had de kerk eene lengte van nagenoeg 80 meter, terwijl
zij thans niet meer dan 39 meet. De kerk bezit een voortreffelijk orgel
en een marmeren praalgraf van den in 1709 overleden krijgsman Steven
van Welderen. De R.-Kath. kerk is in 1788 gesticht, doch late r verfraaid.
Andere belangrijke gebouwen zijn het Stadhuis (waarop eenige voor-
treffelijke schilderijen worden bewaard), de Arrondissements-rechtbank, de
Korenbeurs, het Weeshuis, het Oude-Mannen- en Vrouwen-gasthuis, en
de fraaigelegen societeit Bellevue (aan den Waaldijk).
E r zijn 2 bürgen te Tiel geweest. De eerste, dikwerf een verblijfplaats