
tend en gekelderd gedistilleerd dragen veel bij om de atmosfeer in
sommige buurten alles behalre aangenaam te maken.
Van Schiedam vindt men het eerst in een stnk van 1264 melding ge-
maakt. Het spreekt namelijk van de keik aan den Nieuwen- Schiedam. He
plaats verhief zieh door koophandel en scheepvaart. Later, in de 16de
eeuw, bad zlj een aanzienlijk deel in de haringvisscherij. Er bloeiden toen
tevens zoutkeeten, steenbakkerijen, weverijen, enz. Tegen het einde der
16de eeuw begonnen de Schiedammers zieh op de korenwijn-stokerij toe
te leggen, welke tak van volksvlijt sedert voor deze stad de hoofdbron der
welvaart is geworden. Het aantal stokerijen is tot over de 200 gestegen.
Voorts vindt men er mouterijen, kuiperijen, kurkensnijderijen, houtzaag-
molens, pel- en korenmolens, een ijzer- en metaalgieterij, een fabriek
van gasmeters, eene stearine-kaarsenfabriek, eene glasblazerij, eene groote
scheepstimmerwerf, enz.
Schiedam heeft 3 Protestantsche en 2 E.-Kath. kerken, eene B.-Kath.
kerk der Oude Clerezy en eene Synagoge. Van de 3 Protestantsche kerken
onderscheidt de Groote- of Janskerk zieh door een zwaren toren van
ruim 54 el hoogte, en' het graf van den Nederl. gezant aan het Turksche
Hof, Cornelia Haga. De Gasthuiskerk, die met een sierlijken voorge-
vel prijkt, dient benrtelings den Herv. en Er.-Luth. tot plaats van
openbare godsdienstoefening. De derde kerk behoort den Ch.-Geref.
De beide B.-Kath. kerken zijn gebouwen nit deze eeuw: die aan de
Nieuwe-Haven, tegenover de Oranjestraat, prijkt met een hoogen toren.
De overige belangrijke gebouwen van Schiedam zijn het Baadhuis, de
Beurs, het gebouw Musis Sacrum, dat der Hoogere Burgerschool, het
Station van den Hollandschen Spoorweg, het Blaauwhuis (thans tot post-
kantoor ingericht), het Huis te Biviere (de bouwval van een adel. kasteel),
en verscheidene gebouwen van liefdegestichten. Schiedam heeft nevens
de hoogere burgerschool ook een gymnasium.
Tot de historische herinneringen van Schiedam behooren: de voorrech-
ten, aan de Schiedammers door Graaf Ploris V verleend, in 1275; de
bezetting door de Vlamingen, in 1304; de strijd tegen de Hoekschen, die
onder Jonker Frans van Brederode het naburige Botterdam bemachtigd
hadden, in 1438 en 1489; de overgang der stad aan de Staatschen, in
1572; de mishandeling van den priester Gerrit Jakobszoou van Vlaar-
dingen, in Februari 1574; de oproerige tooneelen van 1672; de water-
vloed van November 1775; de omwenteling van 20 Januari 1795; de
opening van het verkeer op den Hollandschen spoorweg, den 31 Mei 1847.
Schiekamp, pold. in de Z.-Holl. gem. Geervliet.
Sctaieland, voorm. balj. in Holland, hetwelk de volgende amb. en
heerl. omvatte: Hoogeban, Overschie, Kool, Schoonderloo, Krälingen, Ca-
pelle-op-den-IJssel, Nieuwerkerk, Moordrecht, Zevenhuizen, Moercapelle,
Hillegersberg, Schiebroek en Mathenesse. In dit balj. lagen de steden
Botterdam en Schiedam, benevens Delfshaven, destijds eene wijk der
stad Delft.
S ch ie lan d , hoogheemraadschap in Z.-Holl., zieh uitstrekkende van
Schiedam längs de Maas en den ÏJssel tot bij Gouda, vervolgens om
deze stad, vorder längs de Gouwe tot de Waddinxveensche-brug, en,
Moerkapelle, Bleiswijk, Bergschenhoek, Hillegersberg en Overschie inslui-
tende, tot Schiedam. De tijd waarin dit hoogheemraadschap is opgericht,
is onbekend, maar het bestond reeds ten tijde der graven uit het Hol-
landsche huis.
Schiemeer, drooggem. meer van bijna 13 bund, in de Friesche gern.
Wonseradeel.
Schiermonnikoog, eil. tusschen de Noordzee en het Friesche-Wad,
vroeger eene bijzondere heerl., thans eene gem. der prov. Friesland.
Het is groot ruim 1049 bund, en bevatte in 1811 1051, in 1822
942, in 1840 900, in 1875 1101 inw., in laatstgenoemd jaa r onder-
scheiden in 1095 Herv., 2 Doopsgez., 1 Luth., 2 B.-Kath. en 1 ongen.
De grond van het eiland bestaat meest nit zand, deels van diluvischen,
deels van alluvischen oorsprong. In het zuidoosten lig t ook klei. Het
alluvisch zand verrijst hier in matig hooge duinen, die de geheele noord-
en westkust beschermen. Aan de zuidzijde was het eiland vroeger alleen
door kaden beschermd, doch door de zorg van den eigenaar, Mr. J . E.
Bauck, is in 1860 daar een hechte zeedijk gelegd. In oude tijden schijnt
de visscherij de hoofdbron van bestaan der ÎDgezetenen geweest te zijn.
Later legden de Schiermonnikoogers zieh vooral op de scheepvaart toe,
zoodat vele sehippers van koifen en andere vaartuigen hier te huis
behoorden. Nog is deze tak van welvaart van belang, doch sedert
den aanvang dezer eeuw nemen landbouw eu veeteelt voortdurend in
aanzien toe. Het eenige d. van het eil. is Oosterburen.
Schietecoven, of Schetekoven, b. in de Limb. gem. Ulestraten,
in 1840 56, in 1870 met 97 inw.
Schiethoek, of Vierde-Polder, pold. van 24 bund, in de N.-Brab.
gem. Dussen.
Schieveen, voorm. heerl. in de Z.-Holl. gem. Overschie, 819 bund,
groot.
Schieveen, p'-ld. in de Z.-Holl. gem. Overschie. In het laatst midden
der 18de eeuw nog een veenplas, is deze in 1786 bedijkt en drooggemalen.
Schieven, of Scheven, geh. in de Drenthsche gem. Assen, in 1840
met 16, in 1870 met 25 inw.
Schijf, b. in N.-Brab., deels in de gem. Bucphen, deels in de gem.
Zundert. Het had in 1840 277 inw., als in eerstgen. gem. 203, in laatst-
genoemde 74.
Schijndel, gem. in N.-Brab., tusschen st.-Michielsgestel, den Dungen,
Berlicum, Heeswijk, Dinther, Veghel en st.-Oedenrode, met 4712 bund,
oppervlakte. De grond bestaat uit diluvisch zand, met leem gemengd,
terwgl aan den noord-oostelÿken zoom, längs den linkeroever der A a, klei