
T h om a e sp o ld e r , pold. van 75 bund. in Zeeuwsch-VIaanderen, in
1844 ingedijkt. Het grootste deel behoort tot de gem. Biervliet, het
overige tot de gem. Hoofdplaat.
T horn, of L an d-v an-T ho rn, voorm. vorstelijke abdij in de Maas-
gouw. Zij dankt haar oorsprong aan Hilswindis, Gravin van Strijen,
echtgenoote van Graaf Ansfried van Teisterbant, die beiden omstreeks
den jare 985 het beslnit namen, in kloosterlijke eenzaamheid hun leven
te eindigen. Hilswindis bestemde tot dit einde, bij eene oorkonde van
den jare 992, al hare allodiale goederen, t. w. te Strijen, Geertruidenberg,
Gilze, Baarle, Sprundel, enz.
Voogden of beschermheeren van het convent waren eerst de Graven
van Strijen, vervolgens de Graven van Virnenburg, en eindelijk de Graven
van Gelder, van welke laatsten Graaf Otto deze voogdijschap in
Dec. 1231 voor 200 mark aankocht. Ondervoogd was de. Graaf van Horn.
T ot het vorstendom Thorn behoorden het steedje Thorn, benevens de
dorpen Baexem, Eil, Grathem, Ittervoort en Stramproy. In een afge-
scheiden deel lag het geh. Winkel, dat onderhoorig was aan Stramproy.
Het vorstendom werd in 4 kwartieren afgedeeld: 1 Thorn, 2 Stramproy,
3 Grathem-en-Baexem, 4 Ell-Haler-en-Ittervoort.
Het land werd ingesloten door het graafschap Horn of Hoorn, de Gel-
dersche heerlijkheden Weert en Nederweert, het graafschap Loon, het
vrijdorp Neeritter en de baronie Kessenich. De Abdis, door het kapittel
gekozen, was Vorstin des Lands. Als zoodanig stond zij op gelijken
voet met andere Duitsche Vorsten en onderhandelde met hen als macht
tegenover macht. Zij liet geld slaan, had hare eigene krijgsmacht, eigen ge-
rechtshof, landswetten en afgevaardigden op de landdagen van den West-
faalschen kreits.
Als haar plaatsvervanger benoemde zij, met raad van het kapittel, een
landvoogd, doorgaans meier of grondmeier genoemd. De Abdis alleen
deed belofte van kuischheid. De overige kanunnikessen waren wereldlijke
jonkvrouwen, door hoegenaamd geene beloften verbonden. Zij woonden
meestal met hare bedienden in het steedje, leefden op grooten voet van
hare prebenden en mochten in het huwelijk treden, mits zij afstand
deden van hare kanunnikdij. Geene jonkvrouw werd aangenomen, dan
eene die uit een vorstelijke of grafelijke familie van het Boomsche-Bijk
was gesproten.
De Abdis was ook Vrouwe van Neer-Oeteren in Loon, van Ubach in
’s Hertogenrade, en tot 1553 van Eysden bij Vucht, dat zij echter in genoemd
jaa r aan den Heer van Leuth overdroeg. Eindelijk bezat de Abdis
belangrijke eigendommen te Baarle, Sprundel, Geertruidenberg, Gilze,
Ginneken, Oosterhout, Bijsbergen, Alphen, Chaam, Etten, Martersen
(Princenhage), Bavel en Meerle.
In 1441 en 1442 voerden grenstwisten tot een strijd met Loon. Gedu-
rende de oorlogen tusschen de naburige landen is het Land van Thorn
herhaalde malen door doortrekkende krijgslieden, zoowel van de eene als
de andere macht, geplunderd en beroofd. Daarbij kwamen nu en dan
binnenlandsche twisten en moeielijkheden. Zoo lag de Abdij overhoop
met den ondervoogd, op het einde der 15de eeuw. Over het verkiezen
van eene opvolgster van Anna van Marek tot Vorstin-Abdis, liepen
hevige geschillen in 1631, toen de eene helft der kanunnikessen Gravin
Anna Eleonora von Stauffen, de andere Gravin Josina Walburg von
Löwenstein wilde verhelfen. Met den pauselijken nuntius te Keulen, had
men het te kwaad in 1706. Verschillen tusschen de Vorstin-Abdis en
het kapittel beroerden de stichting weder in 1715 en volgende jaren.
In 1794 werd Thorn door de Eransche Bepublikeinen overstroomd, in
1795 het land bij het Departement-van-de-Neder-Maas ingelijfd en in
1797 de abdij vernietigd. In 1815 kwamen deze streken aan ’t Koninkrijk
der Nederlanden, dat bij de scheiding met Belgie in 1839 het grootste
deel behield, doch eenige zuidelijke strooken, o. a. Winkel, aan Belgie
afstond.
T ho rn, gem. in Limb., tusschen de Nederl. gemeenten Ittervoort,
Hunsel, Grathem, Heel c. a., Wessem en Stevensweert, en de Belg. gem.
Kessenich. Zij beslaat ruim 1043 bund., bestaande het zuiden uit klei,
het noorden uit diluvisch zand. In 1822 had deze gem. 1091, in 1840
1257, in 1876 1459 inw., in laatstgen. ja a r onderscheiden in 1450 R.-
Kath. en 9 Herv. Zij vinden meest hun bestaan in den landbouw, verder
in steen- en pannenbakkerij, brouwerij, enz. De gem. bevat het steedje
Thorn, benevens de geh. Baarstraat en Sandfort.
Het steedje Thorn, aan de Itterbeek, is eene oude plaats, waarvan reeds in
966 melding wordt gemaakt. Het bevatte in 1840 215 huizen en
1162 inw., welke cijfers in 1870 tot 260 en 1300 waren toegenomen.
Onder de huizen zijn verscheidene fraaie gebouwen, doch vooral munt
als pronkstuk van bouworde de st.-Michaelskerk uit, vroeger de kerk der
abdij, doch in 1816 tegen de vroegere parochiekerk (die sedert gesloopt
is) ingeruild. De st.-Michaelskerk, in 1285 gebouwd, heeft sedert de om-
wenteling van 1797 veel geleden, doch wordt thans voortreifelijk hersteld.
De kerk bevat eene krocht (crypta), een bijzonder prächtig hoogaltaar,
zeer schoone kooren, schilderijen en het graf van de stichteres der abdij,
Hilswindis, Gravin van Strijen. Het Hof, waar vroeger de Abdis zetelde,
werd in 1797 verkocht en is in 1817 bijna geheel gesloopt.
In Augustus 1602 bezette Don Erederico de Spinola het steedje Thorn.
T h o rn d e r -L in d en , kapel in het Thornderwald der Limb. gem.
Thorn, in 1673 door de Vorstin-Abdis Clara Elisabeth, Gravin van
Manderscheid-Blankenheim gesticht, met eene in 1688 opgericht, versierd
grafgesteente voor de stichteres.
T h u il, polderl. in de Z.-Holl. gem. Gouda, in den Oostpolder-van-
Schieland, vroeger een deel der gem. Broek c. a. of Broek-Thuil-en-’t Weegje.
T h lllle , of M u ld e r -T h u lle , b. in de Limb. gem. Schinnen, in 1870
met 123 inw.
Titama, of Titabon, geh. onder het d. Ee in de Friesche gem. Oost-
Dongeradeel, in 1840 met 77 inw.