
deze plaats gedolven, veelal de Weerterbeek genoemd, en op dit onbedui-
dend watertje is in 1822 de belangrijke Zuid-Willemsvaart gevolgd, die
längs de noordzijde der stad is geleid.
In vroegere tijden was Weert eene vesting, met 5 poorten, als: de
Hoogpoort, de Beekpoort, de Maaspoort, de Langpoort en de Molen-
poort, doch in 1816 is men begonnen de wallen t e s l o o p e n en de grachten
te dempen. Aan de vijf poorten ontleenon de vijf voornaamste der
dertien straten haren naam. De 3 pleinen zijn allen klein: zij zijn de
Markt, de Korenmarkt en de Oelemarkt. In 1870 had de stad 416 be-
woonde hnizen, 22 onbewoonde ’hnizen en 2 in aanbouw, te zamen
met 2330 ingezetenen, ongerekend 13 personen aan boord van 5 schepen. In
1840 had men binnen de wallen 2281 zielen geteld. V o l g e n s de overlevering
zou Weert, „in vroegeren tijd” wel 20,000 ingezetenen bevat hebben.
Weert is zeer oud, want de overlevering zegt, dat de inwoners reeds
op het einde der 7de eeuw door Willebrord en Switbert tot het Christendom
zijn bekeerd, en st.-Oda er in 712 geruimen tijd verblijf heeft
gehouden. De oudste bewaarde oorkonde, waarin van Weert sprake is»
dagteekent echter eerst van 1147.
De hoofdgebouwen der stad zijn het in 1828 gestichte Stadhuis; de st.-
Maartenskerk, met 9 altaren, in 1500 gebouwd, en met het graf van Filips
van Montmorency, Graaf van Horn, Heer van Weert ; het gebouw van
he t Collegie ^eene inrichting voor middelbaar onderwijs met eene kost-
school)*; en het nonnenklooster. Den 8 Januari 1860 werd de eerste
Herv. predikant van Weert bevestigd. Buiten de stad vindt men het
Minderbroedersklooster, alsmede de spaarzame overblijfselen van het voorm.
kasteel der Heeren van Weert.
Een groot deel der bev. van Weert leeft van den landbouw. Een ander
deel bestaat door handel, winkelnering en fabrieken. Men vindt te
Weert namelijk 7 brouwerijen, 1 azijnmakerij, 2 oliemolens, 2 zout-
ziederijen, 7 korenmolens, 4 stroopmakerijen, 4 sigarenfabrieken, 1 tabaks-
pijpenfabriek, 7 leerlooierijen, 2 goud- en zilversmederÿen, 1 orgelma-
kerij, 2 pannenbakkerijen, 4 steenbakkerijen, 1 zeepziederij, 3 verwerten
en 2 boekdrukkerijen, van welke laatsten één tevens tot steendrukkerij dient.
Tot de historische herinneringen dezer stad behooren: de verwoestin-
gen door Ghys, Heer van Canne, en zijne Luiksche volgelingen te Weert
aangericht in 1486; de verwoesting door de bezetting van het kasteel te
Montfort, in 1501; de zweetziekte, in 1524; het bezoek van Prins, lateiv
Koning Filips (II), in 1549; het prediken der Herv. leer door den Weert-
schen pastoor Leonard van Oeteren, in 1559; het luisterrijke steekspel,
bij gelegenheid van het huwelijk van Maria van Montmorency en van
Mansfeld, den 9 Ju n i 1562; de beeldstormerij op den 27 Augustus
1566; het heerschen der pest in 1567 en 1568; het werven van krijgs-
volk voor den Prins van Oranje door J a n Ressen, in April 1568;
het aanvoeren van het lijk der te Brussel onthalsden Graaf van Horn,
den 23 Ju n i 1568; de komst der Spanjaarden, in September 1568; het
bezetten van Weert door de Staatschen, in Augustus 1572; de overgave
aan Gilles de Barlaimont, in 1578; de overgave aan Valdez, in 1579;
de overval van Staatsche troepen, den 25 November 1593; de bezetting
door muitende Spaansche troepen, in October 1601; de plundering door
de Staatschen, onder Jonkheer Pollaert van Waerburg, in 1633; de
geweldenarijen dej Spaansche Soldaten, in 1656; de verovering van stad
en kasteel door den Generaal Schultz, in Augustus 1702; het heerschen van
den rooden loop, in 1779; de toetreding van Weert .tot de omwenteling
der Brabantsche patriotten, den 27 December 1789 ; de komst van 150
Keizerlijke ulanen, den 27 December 1790; de komst van den Keizerlijken
Voogd van Roermond de Stuers, om de hoofden der revolutionären ge-
vangen te nemen, in Januari 1792; de komst der Fransehe republikeinen,
den 8 December 1792, het aftrekken der Franschen, in het begin van
Maart 1793; de terugkomst der Franschen, den 14 September 1794; het
sluiten der kerken, van 1797 tot 1801; de omwentelingen van 1815, 1830
en 1839; de komst van Koning Willem II, den 15 Mei 1842.
W e e r t, d. met eene R.-Kath. kapel in Limb., deels in de gem.
Roermond, deels in de gem. Horn. Men telde er in 1840 178 inw., als
131 onder Roermond en 47 onder Horn. In 1870 beliepen beide laatste
cijfers 85 en 68, of te zamen 153.
W e e r t, b. in Limb, aan de Geul, deels in de gem. Meerssen, deels
in Bunde. Het had in 1840 143 inw., als 131 in eerstgen. en 12 in
laatstgen. gem. In 1870 beliepen de beide laatste cijfers 246 en 20, o fte
zamen 248. In het Meerssensche deel vindt men eene belangrijke papierfabriek.
W e e r t, wijk van het Ov. dorp Staphorst.
W e e r t-N ed e rw e e r t-en -M e ije l, voorm. heerl., welke, in de 12deeeuw
door de Heeren van Horn bezeten, zich van die aanpalende heerschappij
onderscheidde door een Geldersch leen te zijn, terwijl Horn de opper-
macht van Loon erkende. Van hier dat de heerl. Weert-Nederweert-en-
Meijel, de lotgevallen van het Geldersche Overkwartier deelende, bij.den vrede
van Münster in 1648 aan Spanje bleef, terwijl Horn door den Vorst-
Bisschop Van Luik werd bezeten. In 1795 werd deze heerl. bij het toen
opgerichte Departement-vari-de-Neder-Maas, en daarmede bij de Fransche-
Republiek ingelijfd. Sedert 1815 behoort zij tot het Koninkrijk der Ne-
derlanden, doch van Oct. .1830 tot 1839 was zij in de macht der Beigen.
De Graven van Tlorn hebben geld laten slaan binnen hunne stad
Weert, waar het munthuis in de Molenstraat gevestigd was.
W e e rw ille , d. met eene kerk der Chr.-Geref. in de Drenthsche gem.
Ruinerwold, in 1811 met 60, in 1840 met 177, in 1870 met 205 inw.
W e e sp , prov. kiesdistrict in N.-Holl., bevattende de 15 gem. Weesp,
Weesperkarspel, Muiden, Naarden, Bussum, Huizen, *s Graveland, Kor-
tenhoef, Ankeveen, Laren, Blaricum, Hilversum, Diemen, Watergraafsmeer,
Nederhorst-den-Berg.
W e e sp , zosde kanton van het arr. Amsterdam, bevattende de 6 gem.
Ankeveen, Diemen, Muiden, Nederhorst-den-Berg, Weesp, Weesperkarspel.