
Linschoterhaar, geh. in de Utr. gem. Linsehoten.
L in te lo , b. ïfl de Gold. gem. Aalten, in 1840 met 1062, in 1872
met 1069 inw.
Lintelo-polder, pold. van 63 bund. in de Gron. gem., Nieuwe-
Sehans, bedijkt in 1682.
Lioessens, d. met eene Herv. en eene Chr.-Geref. kerk in de
Enesche gem. Oost Dongeradeel, in 1811 met 294, in 1840 met 439, in
1875 met 593 inw. Vroeger vond men er verscheidene staten, als:
Heemstra, Sjoerda, Gerroltsma, eaz.
Lioessens-polder, polderl. in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel, in
1592 bedijkt.
Iiiora, of Lihora, voorm. rivier in Z.-Holl., waarvan de Lee onder
de Lier nog een overblijfsel is.
Lippenhuizen, oudtijds Kobunderhuizen genoemd, fraai d. in
de Eriesche gem. Opsterland, aan en Hoofdweg van Heerenveen naar
Beetsterzwaag. Het heeft eene in 1744 vernienwde Herv. kerk, eene
Doopsgez. kerk en veel-bezochte markten. In 1811 telde men er 893
in 1840 1002, in 1875 1177 inw.
Lippenwoude, geh. in de Friesche gem. Wymbritseradeel, onder
het d. Hommerts, in 1840 met 68 inw.
Lisse , gem. in Z.-Holl., tusschen Hillegom, Noordwijkerhout, Voor-
hout en Sassenheim in Z.-Holl. en Haarlemmermeer in N.-Holl. Het
grootste deel der gem. — die in het geheel 1591 bund. beslaat, — bestaat nit
aUuvisch zand (duingronden). E r zijn echter ook klei-gronden en laag
veen. In 1811 had deze gem. 1116, in 1822 1187, in 1840 1544, in
1874 2099 inw. Bij de volkstelling voor 1870 was deze bevolking onder-
scheiden in 1309 B.-Kath., 498 N.-Herv., 1 W.-Herv., 115 Chr.-Geref.,
8 Ev.-Luth., 4 Doopsgez., 1 Bem., 1 N.-Isr. en 1 ongen. De voornaamste
middelen van bestaan zijn landbouw, bloemkweekerij en warmoezerij,
veeteelt en zuivelbereiding. De gem. bevat het d. Lisse, het geh.
Veenenburg, verscheidene buitenverblijven, zooals : Keukenhof, Wassergeest,
Wildlust, enz.
Het d. Lisse, aan den straatweg van Haarlem naar Leiden en Js-Gra-
venhage, bevatte in 1870 1262 inw. binnen de kom. Het is eene
bevallige, welvarende plaats, met 2 kerken, een voor de B.-Kath. en een
voor de Herv. Voor 1460 had Lisse slechts een kapel, doch bij een bnl
van den 8 Nov. van het genoemde ja a r werd deze kapel tôt eene paro-
chiekerk verheven. De oudst-bewaarde oorkonde, waarin men den naam
Lisse vindt, is van 22 Eebruari. 1259.
Lisserbroekerpolder, pold. van 127 bund. in de Z.-Holl. gem.
Lisse.
Lisserpoel, of Lisserpolder, drooggemaakt meer, in Z.-Holl., in
1622 bedijkt en 224 bund. groot. Met uitzondering van het uiterste
zuideind dat onder Sassenheim behoort, maakt de Lisserpoel een ged.
der gem. Lisse uit. In Dec. 1836 liep de polder onder.
L ith , gem. in N.-Brab., tusschen de N.-Brab. gem. Alem, c. a. Nuland
en Lithoijen eenerzijds en de Geld. gem. Heerewaarden, Dreumel e nA p -
peltern anderzijds. Zij bèslaat 1083 bund., wordt door de Maas doorsneden en
bestaat uit lage kleigronden. In 1822 had zij 1217, in 1840 1279, in
1875 1221 inw. Bij de telling voor 1870 onderscheidde men de bev. in
1131 B -K a th 67 N.-Herv., 1 Ev.-Luth., en 54 Isr. Landbouw en veeteelt
zijn er de hoofdbronnen van bestaan. L ith is eene heerl, die door
Gerberga, weduwe van Giselbert, Hertog van Lotharingen, in 968 aan
de kerk van Eeims werd geschonken. In vervolg van tijd kwam de heerl.
aan het bisd. Luik, dat haar, ofschoon niet onaangevochten, behield tôt
op de veranderingen van 1795. De opperheerschappij had Luik nogtans
reeds vroeger verloren door eene overeenkomst op den 18 Augustus
1671, waarbij de Prins-Bisschop deze aan de Staten der Vereenigde
Nederlanden afstond.
Lith, ouStijds Lythe en thans ook Groot-Lith genoemd, ter onderschei-
ding van het naburige Lithoijen of Klein-Lith, is een der voornaamste
Maasdorpen van de Meierij van den Bosch. Het telde in 1870 binnen de
kom 420 inw. E r zijn kerken voor de B.-Kath. en de Herv., benevens
eene synagoge. L ith is in 1504 door de Gelderschen verwoest, in 1581
door de Spanjaarden bezet, die er een blokhuis stichtten, in 1641 en
1643 door Staatsche légers betrokken, en in 1740, 1799, 1809 en in
den nacht van 31 Dec. 1833 op 1 Jan u a ri 1834 door overstroomingen
geteisterd.
L ith , of L ith s ch e -p o ld e r , pold. van 839 bund. in de N.-Brab.
gem. Lith.
L ith o ijen , gem. in N.-Brab., tusschen Lith, Nuland, Geffen, Osch,
Oijen-en-Teeffelen in N.-Brab. en Appeltern in Geld. Zij is groot 1056 bund.,
wordt in het noorden door de Maas bezoomd en bestaat uit lage kleigronden.
In 1822 had zij 568, in 1840 735, in 1875 658 inw. Bij de
telling voor 1870 vond men er 660 B.-Kath. en 9 Herv. Lithoijen kwam
te zelfder tijd als L ith aan de kerk van Beims, die he t patronaatrecht
van de vaste goederen tôt 1611 behield. De opperheerschappij was echter
reeds veel vroeger aan Brabant gekomen.
Het d. Litboijen, ook Klein-Lith genoemd, deelt zich in 4 wijken : Leuter-
eind of Lutterwijk, Steegeind, Olijfwijk en Langwijk. Het heeft eene B.-Kath.
kerk en een pontveer over de Maas. In 1398 werd het door de Gelderschen
verbrand, en te zelfder tijd als L ith door overstroomingen geteisterd.
L ith o ijen , of L ith o ijen sch e -p o ld e r , pold. van 813 bund. in de
N.-Brab. gem. Lithoijen.
L ith o ijen sch e -w a a rd , uiterw. van 70 bund. in de N.-Brab. gem.
Lithoijen.