
Hallum, Marrum, Bljja, Ferwerd en in de Wanswerderstraat van Birdaard ;
kerken der Doopsgez. te Hallum en Blija.
Er zijn 11 lagere seholen.
De bloeiende landbouw en veefokkerij geeft den meesten ingezetenen
onderhoud en welvaart. Men heeft er ook 28 cichoreifabrieken, 2 goud-
en zilversmederijen, 13 smederijen, 1 houtzaagmolen, 5 koren- en pelmo-
lens, 1 grutterij.
P e rw o u d e , d. met eene in 1769 vernieuwde Herv. kerk in deFriesche
gem. Wonseradeel7 aan den dijk langs de Zuiderzee en nabij het Workumer-
meer. Het had in 1811 173, in 1840 212, in 1860 251, in 1873 278 inw. Bij
deze bevolkingscijfers zijn de bew. der geh. Doniaburen, Schameburen
{ook Olferderburen genoemd), Fallingaburen, Bamburen en Wonneburen
medegerekend. Zonder deze had het d. in 1840 109, in 1860 96 inw.
F e th n a , voorm. vlek of burg aan den Rijn, naar men vermoedt bij
Vechten (Utr.), die in 722 door Karel Martel aan den geloofsprediker
Willebrord werd gesehonken.
F ijen o o rd , of F e ijôn o o rd , voorm. eiland in Z.-Holl., sedert 1869
eene wijk der gemeente Kotterdam uitmakende.
Oorspronkelijk was Fijenoord een eiland, dat in het noorden en oosten
door de Maas, in het westen en zuiden door het Zwanengat was om-
ringd. Het werd voor twee derden in 1591 en voor het overige */3 in
1658 door de stad Rotterdam aangekocht, doch bleef niettemin aan het
ambaeht van IJsselmonde verknoeht. Eerst in 1795 is het door de stad
Rotterdam bedijkt, welke reeds onmiddelijk nadat zij in het bezit van ’t eiland
was gekomen, er een pesthuis had laten bouwen. Dit pesthuis werd n a het
vernietigen der Republiek in een Militair Hospitaal en onder Koning
Lodewijk in eene Kweekschool voor de Marine herschapen. In 1808 werd
in plaats daarvan eene particulière industrieschool gevestigd. Doch meer
dan die instelliugen droeg tôt den bloei van Fijenoord de Fabriek
der Nederlandsche Stoombootmaatschappij bij, die in 1825 aldaar werd
gevestigd. Nevens die belangrijke inrichting, liet eene vennootschap in
1841 op Fijenoord eene sleephelling bouwen, en zoo was Fijenoord reeds
een werkelijk deel der stad Rotterdam toen de wet van 15 Ju li 1869 het
eiland bij deze aanzienlijke gemeente inlijfde- Sedert wordt met nadruk een
plan ten uitvoer gelegd, om Fijenoord eene waardige plaats nevens de
Rotterdamsche havens en handelsmagazijnen te geven. Door een reeds verge-
vorderde spoorwegbrug en eene vaste brug met Rotterdam verbonden, zal
dit voormalige eiland, dat 141 bund. groot is, eene belangrijke stadswijk
worden. E r worden thans ten uitvoer gebracht van gemeentewege : de aanleg
der Noorderhaven, 950 meter lang bij 150 meter breedte ; het ophoogen van
de daaraan palende gronden {ot 3.20 meter boven A.P.; het aanbrengen
van oeverwerken ter lengte van 2055 meter; het bouwen eener brugover
de Noorderhaven, rustende op drie pijlérs en twee landhoofden; terwijl
eerlang het bouwen der Maasbrug ter lengte van 345 meters zal volgen.
Vau wege de Rotterdamsche Handelsvereeniging, die van de gemeente,
hetzij in eigendom, hetzij in erfpacht de gronden heeft verkregen van ’t
dusgenaamde Noorder-eiland, eene straat ten zuiden de r Noorderhaven
beoosten den spoorweg, en het terrein tusschen den spoorweg en de
spoorwegbrug, doet men aldaar aanleggen: de Wester-Binnenhaven en een
entrepot-haven met de noodige gebouwen, zoo kantoren en woningen als
loodsen, pakhuizen, aanlegplaatsen voor stoombooteu, enz., ailes op eene
ruime en tevens grootsche schaal.
F ijlen s , geh. onder het Friesche d. Witmarsum (Wonseradeel).
F ijma r, voorm. d. in Groningerland, ten jare 1277 door den Dollard
overstroomd.
F i j n a a r t, d. in de N.-Brab. gem. Fijnaart-en-Heyningen, in 1860
met 363 inw. binnen de kom der plaats. Het dagteekent eerst van de
16de eeuw, daar vroeger alies in den omtrek eene bare zee gelijk was.
Wel werden reeds in 1380 hier schorren ter bedijking uitgegeven, doch
het oude Fijnaart werd bij den st.-Elizabethsvloed in 1421 door het w ater
overstelpt. In 1575 verschanste Mondragon zich aldaar. De Herv. kerk
is in 1645, de R.-Kath. in 1796 gesticht.
F ijn a a r t-en -H e y n in g en , gem. in N.-Brab., die, eene oppervlakto
hebbende van 4530 bund., in het westen bespoeld wordt door het Vol-
kerak, doch overigens omringd is door de gemeenten Willemstad, Klun-
dert, Stand-daar-buiten, Oud- en Nieuw-Gastel en Dinteloord. Uit ver-
scheidene op de stroomen tusschen Schelde en Maas gewonnen polders
gevormd, heeft de gem. een vruchtbaren kleibodem, die, welbebouwd,
rijke oogsten geeft en o. a. talrijke kudden van runderen en schapen
voedt. E r zijn ook 4 meekrapfabrieken. In 1822 had deze gem. 1905,
in 1840 2608, in 1860 2998, in 1873 3055 inw. In 1870 onderscheidde
men hen in 1949 Herv., 1 Chr. Geref., 1040 R.-Kath. en 25 Israëlieten.
Het d. Fijnaart is de hoofdplaats der gem. Voorts bevat deze de buurten
Heyningen, Fijnaartsche-Kade, Nieuwe-Molen, Kwartier en Zwingelspaan,
de zuid-westelijke helft der b. Oude-Molén, en de geh. Barlake, Driehoek
en Zevenhuizen.
F ijn a a r tsch e -K a d e , b. in de N.-Brab. gem Fijnaart c. a ., in 1840
met 370, in 1860 met 462 inw.
F ik k e r sh il, pold. van 55 bund. in de Z.-Holl. gem. Simonshaven.
F im e l, of F iem e l, geh. in de Gron. gem. Termunten.
F in k um , d. met eene Herv. kerk in de Friesche gem. Leeuwardera-
deel. Met een deel der buurt de Leije telde het in 1811 402, in 1840
490, in 1860 578, in 1873 600 inw. Binnen de dorpskom beliep het
aantal ingezetenen in 1860 136. De oude staten Eminga en Holdinga
bestaan sedert lang niet meer.
F in s te rw o ld e , gem. in Groningen, die, in het noorden door den
Dollard bespoeld, naar de landzijde is ingesloten door de gemeenten
Nieuwolda, Midwolde, Winschoten en Beerta. De grens naar de zijde