
Faan, b. in de Gron. gem. Oldekerk, in 1840 met 120, in 1860 met
132 inw. Het was vroeger een dorp, met eene kerk, die in 1613 werd
yemieuwd, doch reeds in de tweede helft der 18de eeuw niet meer tot
godsdienstige bijeenkomsten werd gebezigd en in 1827 is afgebroken.
T5ij dit d. lig t het Huis te Bijma.
F a d d e n s , geh. onder het Friesche d. Baard (Baarderadeel).
F a rm s u m , ondtijds Fermersheim genoemd, d. in de Gron. gem. Delfzijl,
even buiten den zuidwal van de vesting Delfzijl. Het bevatte in 1860 958
inw. De Herv. kerk is een groot, aanzienlijk gebouw. In vorige eeuwen
stonden er verscheidene bürgen, als Farmsum, Gommelburg, enz. Eerstge-
noemd slot werd in 1401, toen het door zeeroovers was bezet, door de
Groningers en Schieringers ingenomen. Vervolgens weder opgebouwd, moest
de Heer van Ripperda, de toenmaligc eigenaar, zieh in 1430 verplichten,
om eene stedelijke bezetting daarop te ontvangen. In het jaa r 1515 werd
de Farmsummer kerk door stroopende Saksen ingenomen, en in 1536 den
bürg Farmsum door Frederik Schenk van Toutenburg veroverd. In 1812,
toen de Franschen de vestingwerken der gem. Delfzijl uitbreidden, is die
bürg gesloopt.
F a tum , geh. onder het Friesche d. Tjum, in de gem. Franekeradeel.
F e e tio , voorm. vlek, dat ten tijde der Romeinen aan den Rijn bloeide,
ter hoogte van het tegenw. Vechten (Utrecht). Eerst in 1869 hebben wij
van deze plaats kennis gekregen, — tenzij Feetio hetzelfde is geweest
wat latere schrijvers ons als Fethna hebben aangeduid. Bij het bouwen van
een nieuw fort aan den zoom der Houtensche vlakte vond men namelijk
een steen, met een latijnsch opschrift, vermeldende: „Aan de Godin
Viradecdis hebben de Tungrische burgers en de varensgeaellen,- die te le c tio
vertoefden, hume gelofte gaarne en naar Verdienste gebracht.”
F e e rw e rd , d. met eene Herv. kerk in de Gron. gem. Ezinge, in
1860 door 175 inw. bewoond. Het is van hoogen ouderdom en had
vroeger een bürg der Adringa’s.
F e ld w e r d , geh. in in de Gron. gem. Bierum, ter plaatse waar
vroeger een mannen- en vrouwenklooster heeft gestaan, .dut, in 1183 ge-
sticht, tot het einde der 16de eeuw heeft bestaan, en zoowel onder den
naam van Feldwerd als Oldeklooster bekend stond. In 1840 had het 28 inw.
F e llen o o rd , buurt in de N.-Brab. gem. Woensel c. a ., alleen door
de Gender van Eindhoven gescheiden. Zij had in 1840 570, in 1860
592 inw.
F e llen o o rd , voorm. buurt in N.-Brab., die bij eene vergrooting van
Breda bij deze stad is ingelijfd.
F e llen o o rd , geh. in de N.-Brab. gem. Dränen.
F en n en (de), geh. in de Friesche gem. Baarderadeel, onder Mantgum
en Jorwerd.
F en n en (de), geh. onder het Friesche d. Veenwouden, in de gem.
Dantumadeel.
F e rw e rd , d. en hoofdpl. der Friesche gem. Ferwerderadeel, in 1811 met
1196, in 1840 met 1704, in 1860 met 1756 (waarvan in de kom alleen 1059),
in 1873 met 1847 inw. In vroeger tijd stonden hier vele staten, zoo als
Cammingha, Juwsma, Tjallingahuis, Feitsma, Sminia, Meikama, Gerbranda,
Elinga en Dénia, doch deze zijn allen verdwenen. De Herv. kerk, een
fraai gebouw, is merkwaardig om haar hooge ligging op een heuvel,
zoodat men van het kerkhof een schoon gezicht over de naar het nòorden
gelegen akkers, op de Wadden en Ameland heeft. Het fraaie gemeente-
huis dagteekent van 1840.
F e rw e rd e r a d e e l, gem. in Friesland, in het noordwesten door de
Wadden bespoeld, en overigens door West-Dongeradeel, Dantumadeel,
Tietjerksteradeel, Leeuwarderadeel en 't Bildt bepaald. Voor het noord-
westelijk gedeelte door aanslibbing in den historischen tijd ontstaan, heeft
het over het geheel een vetten kleibodem. Alleen in den zuidoosthoek,
naar de zijde van Tietjerksteradeel, is deze klei m et zand vermengd. Hier
is het meeste weiland, terwijl de overige meer noord-westelijke deelen veelal
bouwland bevatten. De grootte der gem. beloopt 8449 bund.
In 1744 had deze gem. 3304, in 1748 3226, in 1822 6115, in 1840
7295, in 1860 8078, in 1873 8410 inw., voor laatstgenoemd jaar onder-
scheiden in 5787 Ned.-Herv., 1 Waalsch-Herv., 2331 Chr.-Geref., 284
Doopsgez., 2 L u th ., 4 R.-Kath. en 1 ongenoemde.
De verdeeling is in 11 d. : Ferwerd, Hallum, Marrum, Blija, Wanswerd,
Wester-Nijkerk, Hoogebeintum, Genum, Jislum, Lichtaard en Reitsum.
In den Franschen tijd waren deze tot 4 mairien gebracht : Hallum, Blija,
Ferwerd en Marrum, die te zamen 5401 inw. bevatten. Wester-Nijkerk
behoorde toen onder Marrum. Hoogebeintum, Genum, Lichtaard, Reitsum,
Jislum en Wanswerd waren met Blija verbonden.
Behalve deze dorpen bevat de gem. de buurten : de Rijp (onder Ferwerd),
Hallumerhoek, de Leije, Boterhoek, Nieuwe-Bildtzijl, Yijfhuizen, Jousum-
bnren en Noordermieden (onder Hallum); Vareburen (onder Blija); de
Wanswerderstraat en Tergracht (onder Wanswerd); benevens de geh. Boteburen
en Ooster-Beintum (oDder Ferwerd); Zuidermieden, Zwartewoude
en Betlehem (onder Hallum); de Hoogeheerenweg (onder Marrum).
Elk der 11 dorpen heeft eene Herv. kerk. Chr.-Geref. kerken zijn te
2 3 *